Taxi

De septemberochtend is vochtig. Flarden mist hangen tussen de flats. Op weg naar de fysio, te laat eigenlijk, ik moet me haasten. Gelukkig is het vlakbij. Als ik de wachtkamer binnenkom zit daar een ouder echtpaar. Normaliter heerst er een serene rust en zijn er geen andere bezoekers. Zij heeft halflang grijs haar en een beetje kromme rug. Hij oogt vitaal, draagt een blauw houthakkersshirt met moderne bretels. Zij kijkt naar het weerbericht op de televisie. Hij bestudeert zijn gerimpelde handen. Ik leg mijn handdoeken op de tafel en wacht tot Max me komt halen. Op de gang hoor ik voetstappen. Daar zal je hem hebben. Nee, het is de receptioniste die even haar post heeft verlaten. ‘Mevrouw en meneer Schenkel zitten jullie hier nog?’

Zij zucht. Hij zegt: ‘We hebben een afspraak om kwart over tien.’

‘O, dat duurt nog even, het is nog geen kwart voor.’

‘Ja, de taxi was vroeg.’

‘We zijn afhankelijk van de regiotaxi, hè. We hadden ook liever een uurtje langer in bed gelegen, maar ja…’ Hij schudt zijn hoofd.

‘Ik heb de ergotherapeut al gezien, zal ik even kijken of ze nu tijd heeft voor u?’

Het echtpaar knikt simultaan. De gastvrouw verdwijnt.

Even later is ze alweer terug. ‘Helaas, ze is nog bezig met iemand.’

Goh, waarom verbaast me dat niet, denk ik.

‘Kan ik jullie iets aanbieden?’ vraagt ze ter compensatie.

‘Nee, dank u wel.’

‘Nou, ik lust wel een kopje thee.’

De gastvrije dame loopt naar het keukenblok.

‘Goedemorgen.’

‘Hoi, Max.’ Ik pak mijn handdoeken. In de gang komen we de receptioniste tegen met een dampend glas water voor mevrouw Schenkel.

‘Hoe gaat het met de schouder?’ vraagt de fysiotherapeut als we in de behandelkamer zijn.

‘Gelukkig is hij minder gevoelig, ik merk dat ik baat heb bij de oefeningen die je me hebt gegeven. En het zwemmen gaat ook steeds beter. Niet dat ik als een rat door het water schiet, ik zwem eerder met een slakkengang, maar de schoolslag doet steeds minder pijn.’

‘Goed om te horen, zullen we eens gaan kijken?’

Ik trek mijn shirt uit en ga op de bank liggen waarop Max mijn handdoeken heeft gedrapeerd.

Hij pakt mijn rechterarm en strekt hem zo ver mogelijk uit. Om me af te leiden vraagt hij hoe mijn week is geweest. Ik begin te ratelen. Af en toe bijt ik op mijn lip. Het is gevoelig maar het dient een goed doel. En eerlijk gezegd zijn er in de afgelopen maanden sessies geweest waarbij de pijn groter was.

‘Mooi, ik ben tevreden. Kom maar even rechtop zitten.’

Ik sta langzaam op en ga met mijn rug naar de fysiotherapeut zitten. ‘Je mag je beide armen zo hoog mogelijk uitstrekken.’

Ik steek mijn armen in de lucht alsof ik betrokken ben bij een overval en me vrijwillig overgeef. ‘Grappig,’ zegt Max, ‘je rechterarm komt nu verder dan je andere arm.’

Ik moet lachen. ‘Nou, dan zal ik die de komende week ook meenemen bij mijn oefeningen, want links mag natuurlijk niet achterblijven.’

Ik trek mijn T-shirt weer aan en ga tegenover hem aan het bureau zitten. Max houdt de administratie bij en stelt voor om elkaar over drie weken voor een laatste keer te zien. Ik stem toe en neem afscheid.

In de wachtruimte zit de familie Schenkel nog steeds te wachten. Ik groet ze en wens ze een prettige dag. Ik hoop dat ze alvast de taxi naar huis gereserveerd hebben zodat ze na hun behandeling niet nog een uur of langer hoeven te wachten voordat ze thuis zijn.

Geef een reactie