Hoe vervelend is het als je je net lekker op de bank hebt geïnstalleerd met een bord eten op schoot en je huistelefoon gaat. In eerste instantie denk je nog wie zal dat zijn? Maar aan het geroezemoes op de achtergrond weet je meteen dat het iemand van zo’n callcenter is. Vaak gaat het over de krant of over een energiebedrijf. Of tegenwoordig is het een slecht Engelssprekend persoon uit India die over Microsoft begint. Zelfs mijn moeder die geen internet noch computer heeft wordt door deze lieden gebeld.
‘Ik had vandaag toch zo’n raar telefoontje, ik kon die mevrouw helemaal niet verstaan, ze was zo ver weg. Ik heb maar gezegd dat ze verkeerd verbonden was.’
‘Goed zo ma, de volgende keer gewoon sorry zeggen en meteen de hoorn erop gooien.’
Vroeger kon ik voor dit soort telefoontjes nog wel geduld opbrengen, maar nu ga ik het steeds irritanter vinden. Te meer omdat ik in het Bel-me-niet Register sta en ze mij eigenlijk niet mogen bellen. Ja, tenzij ze een eerdere relatie met je hebben. Zo word ik op een avond gebeld door iemand van het Parool – iemand van een callcenter die namens het Parool belt natuurlijk. Ik had de afgelopen weken een spotgoedkoop proefabonnement gehad op hun krant. Vier weken voor vier euro, nou dat kun je toch niet laten lopen! En dan heb je ’s avonds ook nog es een krant in de bus en vanwege sommige televisieklusjes bij AT5 blijf je een beetje op de hoogte van het Amsterdamse nieuws. Dat leg ik allemaal vriendelijk aan de jongedame uit, als ze me vraagt hoe het proefabonnement bevallen is.
‘Nou dan heb ik goed nieuws voor u, meneer. Ik mag u namelijk een mooi aanbod doen. U kunt het Parool drie jaar lang blijven lezen voor maar 16 euro per maand. Is dat niet geweldig?’
In mijn hoofd reken ik met haar mee, het is inderdaad goedkoper dan mijn huidige Volkskrantabonnement. ‘Mevrouw, uw aanbod is erg verleidelijk, maar ik ben al jarenlang geabonneerd op de Volkskrant en ik blijf trouw aan mijn dagblad, want eerlijk gezegd is het een prettiger krant om te lezen.’
Ze geeft zich niet snel gewonnen en begint over een digitale versie van het Parool door de week naast mijn huidige krant en dan bijvoorbeeld alleen de papierenkrant op zaterdag met het mooie kleurrijke magazine PS erbij. Ik zeg dat ik daar geen interesse in heb. Ze blijft volhouden: ‘Het is toch geen geld, meneer. Als u de zaterdagkrant een paar keer los koopt bent u meer kwijt.’
Ik laat me ontvallen dat ik het merkwaardig vind dat ik als trouwe lezer het dubbele voor mijn abonnement betaal.
‘Meneer, ik zie dat u inderdaad al heel lang de Volkskrant leest, dat is ook een krant van de Perscombinatie, ik kan dat abonnement voor u omzetten in een driejarig contract waarin u ook voor 16 euro per maand uw vertrouwde krant kunt blijven lezen.’
Now we are talking, dit klinkt als muziek in mijn oren, ik zou een dief van mijn eigen portemonnee zijn als ik die 19 euro winst per maand drie jaar lang niet zou aannemen. Dus ik stem toe.
‘Ik maak het voor u in orde, meneer. Het enige dat u moet doen is morgenvroeg zelf even met de Volkskrant bellen om uw huidige abonnement op te zeggen en dan krijgt u over een maand de Volkskrant voor een prikkie in de bus.’
Nou, dat is snel verdiend, helemaal in mijn sas warm ik mijn maaltijd op in de magnetron, want die is inmiddels koud geworden.
De volgende ochtend bel ik met de klantenservice van de Volkskrant.
‘Maar meneer wie heeft u dit aanbod gedaan, dan kan helemaal niet, u heeft al een abonnement op de Volkskrant, u komt helemaal niet in aanmerking voor dit soort acties.’
Ik ben verontwaardigd en vraag hoe ik daarvoor dan wel in aanmerking kom?
‘Nou, als u een half jaar de Volkrant niet hebt gelezen.’
‘Dat is raar, ik ben al vanaf de jaren tachtig abonnee kom ik dan niet in aanmerking voor een trouwe lezers korting?
‘Nou nee, meneer, zo werkt dat niet.’
Ik vind het merkwaardig: alles om nieuwe klanten te werven, maar een beetje service naar vaste lezers zit er niet in. Na wat aandringen zegt hij: ‘Wacht even ik ga hier overleggen wat ik voor u kan doen.’ Na een irritant wachtdeuntje is de meneer weer terug aan de lijn. ‘Ik mag u een driejarig abonnement aanbieden voor 27,50 euro per maand en dan doe ik er ook nog een wijncoupon van 50 euro bij als welkomstgeschenk.’
Ik accepteer de deal.
‘Meneer, ik maak het voor u in orde. U ontvangt per mail een bevestiging van onze afspraak. Vanaf volgende maand gaat uw nieuwe abonnement in.’
‘Hoe zit het dan met het contract van gisteravond?’
‘Die cancel ik voor u.’
Een maand later: twee Volkskranten in de bus. Bellen met de klantenservice.
‘Ja, ik zie inderdaad dat vandaag uw driejarig contract is ingegaan, lekker goedkoop, hè, 16 euro?’
‘Ja dat zeker, maar daar kom ik als trouwe lezer niet voor in aanmerking, dat is een vals contract.’
‘… O ja, ik zie dat op uw adres nog een ander abonnement is ingegaan. Goh, wat raar hoe komt dat?’
Ik leg het geduldig uit. Ik probeer nog of ik toch niet voor die 16 euro versie in aanmerking kom, maar nee zo werkt het niet.
Je raadt het natuurlijk al. De volgende dag weer twee Volkskranten en dat gaat nog een paar dagen zo door. Er is menig telefoontje met de klantenservice gepleegd om het euvel van de twee abonnementen op te lossen. Inmiddels is er al 16 euro en 27,50 euro via een incasso van mijn bankrekening gehaald. Als ik denk dat het nu eindelijk is opgelost heb ik de volgende dag geen krant in de bus. Weer bellen, weer uitleggen… en zo blijft dat veertien dagen dooretteren totdat ik een ‘dure’ Volkskrant in de bus krijg en mijn goedkope – onechte – abonnement met bijbehorende betaling uit het systeem is verdwenen, en 16 euro teruggestort is op mijn rekening.
Nadien heb ik mijn buik een beetje vol van die telefonische verkoopacties en kap ik de gesprekken meteen af. Maar dat is vaak niet gemakkelijk, de jongens en meiden zijn getraind om daar geen genoegen mee te nemen en vragen naar de reden waarom ik geen goedkopere energierekening wil afsluiten et cetera. Ze blijven maar doorgaan. Je vraagt nog vriendelijk of ze wel goed hebben geluisterd naar wat je zojuist hebt gezegd en dat je echt niet geïnteresseerd bent!
‘Maar waarom, meneer…’
Mijn irritatie loopt op en ik merk dat de adrenaline door mijn bloed giert. Ik word steeds kwader en begin met stemverheffing te spreken. Niet goed voor mijn bloeddruk en het resulteert in een bot de hoorn op de haak gooien, om van dat irritante gedram af te zijn.
Sinds kort is de terreur ook via mijn mobiel begonnen, dus ook die maar aangemeld voor het Bel-me-niet Register. Toch gebeurt het dat er weer zo’n vlotte babbelaar belt. Ik vraag meteen hoe hij aan mijn mobiele nummer komt en dat ik vermeld sta, maar dat is tegen dovemansoren gesproken. Er moet verkocht worden, want denk aan de bonus, aan de kans om de medewerker van de maand te worden, of aan de baas die meeluistert of de verkoper wel doortastend genoeg is… Het eindigt weer met een stemverheffing. Ik breek het gesprek op een brute en onvriendelijke manier af. ‘Goedendag jongeman, ik heb hier geen zin in, nog een fijne dag!’ Maar uren later zeurt het gesprek nog na in mijn hoofd. Hoe komt het dat ik gebeld word? En dan herinner ik me die kans op de GAMMA cadeaubon van 500 euro en die paar vragen die je mobiel moest beantwoorden, en toen ze vroegen wie mijn energieleverancier was, ging er een lampje branden. Dit moet ik niet willen, dit is een truc om aan mijn gegevens te komen, hiermee gaan ze me lastig vallen! Ik heb het invullen gecanceld, maar toch is mijn nummer bij de marketeer terecht gekomen. Oh, die telefoonterreur zuigt het bloed onder mijn nagels vandaan… ik moet stoppen, want ik merk dat ik weer kwaad word.