Donderdag 20 juli 2017 rit 18
Thierry Gouvenou buigt zich over de tafel. Overal liggen topografische kaarten. Terwijl de Tour nog in volle gang is bereid hij het parcours voor volgende jaar voor. Vier jaar is hij nu technisch directeur van de ASO. Hij is achter Christian Prudhomme de tweede man in de Ronde van Frankrijk. ‘Als u een route uitstippelt waar houdt u dan rekening mee?’ De wielerjournalist Filemon Wesselink pakt zijn blocnote. ‘We zoeken een start- en finishplaats, steden die daarvoor willen betalen. Dan kijken we naar de beste route tussen die twee plaatsen. We letten daarbij op de veiligheid van de renners. Want als het op een sprint aankomt, proberen we alle gevaren weg te nemen, zodat de renners de ruimte hebben. Daarnaast kijken we of het logistiek mogelijk is om er met de grote karavaan te bivakkeren. De Tour is een wereldevenement, met veel publiciteit, media, sponsoren en toeschouwers. Daar moet wel plek voor zijn. We hebben bijvoorbeeld te maken met 2300 journalisten verdeeld over 100 tv-stations en 70 radiozenders. Die moeten allemaal in het technische dorp passen.’ Gouvenou neemt een slok latte macchiato. ‘Dit jaar is de Col d’Izoard een aankomstplek. De bergtop is al 34 keer bedwongen. Veel overwinningen zijn hier veilig gesteld (Henri Pélissier, Fausto Coppi, Eddy Merckx, red.) maar misschien nog wel meer dromen weggevaagd. De Col d’Izoard is een lastige berg. Wij duiden zo’n col steevast aan als een beklimming buiten categorie. Altijd passeerde de karavaan het beroemde ‘maanlandschap’. Voor het eerst is er nu op de top een finishlijn getrokken. We hebben lang gediscussieerd of het mogelijk is om het hele circus daar plaats te laten nemen. We hebben moeten schikken, maar vandaag gaan we zien of het een juiste keuze is geweest.’ Opnieuw een slok latte. ‘U bent voormalig profwielrenner (7 tourdeelnames, een groot coureur was hij niet, red.). Kiest u voor een route die u zelf graag zou rijden?’ ‘Nee, dat kan niet. Mijn favoriete wedstrijd is de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, maar dat soort offroad trajecten kan ik niet steeds opnemen. Ik houd persoonlijk ook van lange routes, 250 kilometer of meer, maar dat is niet meer zo gebruikelijk.’ ‘Nee’, valt Filemon in, ‘dat is ook de kritiek op u. De etappes zijn te lang, te saai en de afdalingen te gevaarlijk.’ Gouvenou heeft er wel een verklaring voor. ‘Soms moeten we om veiligheidsredenen een lus maken in de route en dan komt er zo 40 kilometer bij’. ‘In de afdaling van de Mont du Chat gingen Richie Porte en Daniel Martin hard onderuit.’ ‘Het klopt dat er steile beklimmingen en lastige afdalingen in zitten. Maar de mentaliteit van de renners is veranderd de laatste tijd. Ze gebruiken de afdalingen nu om een gat te slaan. Ze nemen veel meer risico’s dan een paar jaar terug.’ Bovendien vindt Gouvenou dat de renners zich meer moeten aanpassen aan de omstandigheden. ‘Een Formule 1-coureur zal zijn auto afstemmen op het weer en het parcours. Dat doen wielrenners nooit. Ze hebben ook een eigen verantwoordelijkheid.’ Thierry Gouvenou raakt een beetje geïrriteerd door de vragen van de Nederlandse wijsneus. ‘Maar over het algemeen genomen moet ik zeggen dat de Tour goed verloopt en de uitdagingen die we in het parcours hebben bedacht komen uit!’ ‘Fietst u nog?’ vraagt Wesselink om de gemoederen een beetje te bedaren. ‘Ja, de organisatie van de Tour is fascinerend en geeft me veel voldoening, maar ik mag graag nog een rondje rijden rondom Parijs, waar ik woon. Per jaar toch nog wel 5000 kilometer.’ #TDF2017.