Verstopping

Herken je dat? Soms kun je in de ochtend maar moeilijk op gang komen. Je weet dat er veel gedaan moet worden, maar toch. Ik staar naar mijn to-dolijstje waarmee zal ik beginnen? Ik loop naar de keuken, zal ik de afwas doen? Nee, dat kan wachten. Ik neem plaats achter de laptop om iets op te zoeken. Een irritant geluid trekt mijn aandacht. Ik sta op en kijk naar buiten. De helft van de struiken uit de voortuin ligt op het trottoir. Een jongen is driftig aan het graven met een oranje Hitachi. Er ligt een gleuf naar de voormuur. Wat nu weer? De riolering is verstopt.

Even later arriveert een tankwagen om de boel leeg te zuigen. Uit voorzorg sluit ik mijn raam tegen de stank en probeer me weer te concentreren op mijn werk. Tevergeefs. De jongen is met een grote sloophamer het oude rioolputje aan het slopen. Hij doet het in zijn eigen tempo. Af en toe leunt hij op zijn hamer en inspecteert een opkomende blaar in zijn hand. Met de grijper van de graafmachine probeert hij de stenen afvoerbuizen en de resten van het putje op het trottoir te leggen.

Inmiddels is de zon gaan schijnen. Ik krijg nog minder zin in mijn eigen werkzaamheden en besluit in het zonnetje een vaktijdschrift door te nemen.

‘Hey Aartje, hoe gaat het hier?’ Een collega in een geel hesje brengt nieuwe rioolbuizen. Hij zit nog half in het busje en is druk bezig met zijn mobiel. Het is een praatjesmaker, blijkt al snel. De harde werker heeft zijn jas uitgetrokken en veegt het zweet van zijn voorhoofd. Een van de nieuwe buizen zaagt hij op maat. ‘Zeg, zou jij ook niet eens wat doen?!’ roept hij naar zijn collega.

Prima, lekker assertief. Daar houd ik van. Nauwelijks een reactie bij het gele hesje. Hij vertelt dat zijn nieuwe vriendin dit weekend voor het eerst gaat kennismaken met zijn ouders. Aart zaagt stug door.

‘Ik ben erg benieuwd, ze heeft een behoorlijk Twents accent. Ik denk dat mijn ouders daar wel van zullen schrikken.’

Aart reageert niet, maar overhandigt hem de zaag. ‘De volgende mag jij doen.’

De mobiel gaat zowaar in de broekzak en de collega lijkt aan het werk te gaan. Maar dat duurt niet lang.

‘Ik heb trek.’ Snel tovert het hesje zijn telefoon tevoorschijn en ontdekt dat er op tweehonderd meter afstand een McDonalds is. Hij laat er geen gras over groeien en stapt in het busje. Aart heeft hopelijk ook zijn bestelling doorgegeven terwijl hij op zijn knieën in het zand ligt om de schakelstukken te bevestigen.

U begrijpt van mijn eigen werk is weinig terechtgekomen. Alleen dat ik in no time deze anekdote voor mijn wekelijkse blog heb geschreven. On the spot, zogezegd, terwijl het allemaal onder mijn balkon gebeurt. Ik hoef alleen maar te luisteren en te observeren en dat is mij wel toevertrouwd. Ik krijg het zelfs een beetje warm van dit stukje riooljournalistiek!

Inmiddels zit Aart op de machine te wachten op de frituur. Ook hij is zijn berichtjes aan het checken. Het gele hesje blijft wel erg lang weg. Arme Aart, ik heb met hem te doen. Eindelijk is het busje terug. Aart vertelt wat hij allemaal gedaan heeft. Geel werpt een goedkeurende blik en zegt dat ze kunnen eten. De mannen gaan in het busje zitten en nemen de tijd voor hun lunch. Ook ik smeer een bammetje. Uiteindelijk hoor ik weer het schrapende geluid van een schop. Met vereende krachten dempen ze samen de gleuf rond de nieuwe buizen.

‘Pff, ik krijg het er warm van,’ zegt het gele hesje. ‘Mijn poriën beginnen te tintelen.’

En ja hoor het shirt gaat uit. Een flinke schakelketting blinkt in het zonlicht en hij heeft een beetje McVet om de navel en zijn jonge heupen.

‘Wordt je geil van mijn goddelijke lichaam?’ vraagt hij.

Aart reageert niet.

‘Heb je haar op je borst?’

Aart spit rustig door.

‘Ik heb haartjes rond mijn tepels, dat is kut, joh,’ zegt hij vervolgens terwijl hij over zijn maagdelijke borstkas wrijft.

Aart heeft een blos op zijn wangen maar dat zal van de inspanning komen.

Zo goed en zo kwaad proberen de jonge mannen de rozenstruik en andere planten die ruw zijn verwijderd terug te planten.

‘Als er nou een lekker wijf hier rond zou lopen dat zou dit werk een stuk aangenamer maken,’ grapt de praatjesmaker.

Aart laat zich niet van de wijs brengen. De doornen van de rozen zorgen voor een probleem. ‘Arno, help es, houd deze eens vast dan kan ik de grond eromheen een beetje aanstampen.’

‘Ik ben met m’n eigen ding bezig, hoor,’ is de reactie van de blote bast.

‘Toe, kom hier!’

Met zijn schop houdt Arno dan toch de prikkende struik tegen, terwijl Aart de grond aanstampt. Voor een andere grote struik graven ze nog wel een gat, maar de wortels zijn dusdanig gekortwiekt dat ik het ergste vrees. Het zijn geen hoveniers in hart en nieren, die riooljongens. Met de Franse slag fatsoeneren ze de omgewoelde tuin een beetje.

Klokslag drie uur laden ze het puin van de oude rioolbuizen in de aanhanger en manoeuvreren de Hitachi erop. Aart is nog zo goed om het trottoir aan te vegen. De klus is voor het weekend geklaard en mijn buren kunnen weer gebruikmaken van hun toilet. Ik vrees echter dat de rozenstruik en de andere planten als verloren moeten worden beschouwd.

Geef een reactie