Voorspellingen

Vanuit mijn keukenraam zie ik beneden in de tuinen allerlei bomen en struiken uitbotten of in bloei staan. De prunus verspreidt haar zoete geur. De krokussen en narcissen zijn al verdwenen. ‘Dat is vroeg!’ zou ik tegen de flora willen roepen. Het is niet echt winter geweest, dus geef de natuur eens ongelijk. Ze zet gewoon vroeg het voorjaar in. Maar misschien roert maart zijn staart nog en komt er een flinke vorst en wat dan?

De natuur is van slag door het veranderende klimaat. In januari en februari is het nog nooit zo warm geweest. Allerlei dieren die in hun winterslaap zouden moeten zitten zijn alweer actief. De padden zijn met hun trek begonnen. Als boerenjongen ben ik ook van de leg. Ik heb mijn wanten en sjaal nog niet hoeven te gebruiken. We mogen als moderne mensen dan ver verwijderd lijken van de natuur, met onze centrale verwarming, magnetrons, rotbotstofzuigers en Netflix, maar als je bent opgegroeid in een omgeving waar je afhankelijk bent van de seizoenen dan is dit verre van normaal. Is deze non-winter het nieuwe wintergevoel?

En dan kunnen bepaalde politici wel roepen dat het best meeval met die klimaatverandering, maar ik ben er niet gerust op. In mijn hoofd klinken de woorden van diverse deskundigen die ik voor tv-programma’s heb geïnterviewd. Ik zie Walter van der Kleij, lid Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, nog in de uiterwaarden van de rivier staan. Om ons heen zijn draglines bezig meer ruimte voor water te maken en de dijken te verhogen. Nadat dit gebied met overstromingen te maken heeft gehad door extra hoogwater in de jaren ‘90. Ik vraag hem: ‘Is dit een afdoende maatregel?’

Zonder blikken of blozen zegt hij: ‘Als de aarde verder opwarmt dan gaat het in Nederland een keer goed fout. Eeuwenlang hebben wij ons tegen het zeewater beschermd door dijken te bouwen en polders droog te maken. De rivieren werden zo veel mogelijk gekanaliseerd, zodat het water zo snel mogelijk gecontroleerd naar zee kon stromen. De laatste jaren is steeds duidelijker geworden dat de zeespiegel rijst, er meer regen valt en de rivierafvoeren toenemen. Bovendien kunnen wij onze dijken niet blijven verhogen.’

Zijn blik is zorgelijk, dit zijn lapmiddelen, maar het probleem ligt in de opwarming van de aarde en het smelten van de ijskappen. Voor diezelfde Teleac/NOT-serie ‘De wegen van het water’ geeft Marcel Stive in de duinen van Scheveningen een vergelijkbaar antwoord. Hij onderzoekt voor de TU Delft de gevolgen van de zeespiegelstijging. Ook hij waarschuwt voor de onderschatting van overstromingsgevaar. Nederlanders wanen zich veilig achter de duinen. Het is echter de hoogste tijd om zwakke plekken in de Nederlandse zeewering aan te pakken.

Dit zijn stemmen aan het begin van deze eeuw, die zijn nog gematigd over de procentuele stijging van de zeespiegel, en de opwarming van de aarde met 1 tot 2 graden, maar wat is er inmiddels gebeurd? Vijf jaar later attendeert Stive in de media dat uit de vijfjaarlijkse toetsing op de primaire waterkeringen blijkt dat 680 van de 2875 kilometer belangrijkste dijken en duinen niet aan de wettelijke normen voldoet en dat van een derde van de belangrijkste dijken en duinen niet bekend is wat de staat van onderhoud is. En laten nou veel van die waterkeringen in de dichtbevolkte Randstad liggen. Lekker die warme zomers, maar wat als we straks in Amersfoort aan het strand liggen?

Het gaat om voorspellingen van de wetenschappers, maar ik zie dat ze gelijk hebben. Nooit eerder was het zo warm op Antarctica. In vijftig jaar is het er ongeveer 3 graden warmer geworden. Bijna alle gletsjers in de omgeving smelten.

Geen wonder dat de natuur van slag is. Mijn vader, als boer extreem afhankelijk van de seizoenen, maakt altijd een inschatting van de seizoenen. ‘Het wordt een nat voorjaar, maar wel een mooie zomer.’

Vaak heeft hij gelijk. Ik ben nieuwsgierig en vraag hem: ‘Hoe weet je dat? Waar let je dan op?’

Zijn antwoord is eigenlijk heel simpel. ‘Ik kijk naar de vrijdagen in februari en onthoud wat voor weer het op die dagen is. De eerste vrijdag in februari zegt iets over het voorjaar, de tweede over de zomer en zo verder.’

Nu na zijn dood ben ik het zelf in de gaten gaan houden. De afgelopen maand heb ik nauwlettend de vrijdagen bestudeerd en opgeschreven wat voor weer het was. Ik eet ook maar gewoon droog brood en ik zou eventuele vakantieplannen er niet op afstemmen. Dat is de disclaimer die ik toch moet vermelden, want twee jaar terug zag het er in de voorspelling naar uit dat het geen mooie zomer zou worden en dat je voor een beetje zon beter naar het buitenland kon gaan. Nou, de mussen vielen flauw van het dak en het was warmer dan ooit. Het afgelopen jaar hield ik rekening met een prachtige zonnige herfst, maar helaas dat was niet het geval.

Dus dit is mijn voorspelling van het weer in 2020 voor wat het waard is. In het voorjaar is er enkele nachten kans op lichte vorst en verder veel zon en een temperatuur die boven het gemiddelde ligt.

De zomer is wisselvallig, niet elke dag zal het zonnig zijn, maar het blijft wel meestal droog. De herfst begint mooi met volop zon, in de late herfst neemt de wind toe en zal het vooral regenachtig zijn. Wat de winter betreft kunnen we de schaatsen andermaal in het vet laten en zal er geen Elfstedentocht verreden worden. Vroege vogels moesten wel hun autoruiten krabben maar het begin van de winter zal mooi zijn en pas laat wordt het kouder en natter met een aantal stormachtige dagen. Een lange witte winterperiode met veel nachtvorst zit er niet in, ja een beetje natte sneeuw misschien.

Geef een reactie