Waarschijnlijk heb ik van jongs af aan al last van een lui oog, maar is dat door niemand opgemerkt, of misschien bezit ik het vermogen om het verborgen te houden zonder het zelf door te hebben. Maar ik heb altijd een loensend oog gehad en dat had met zo’n fleurige pleister moeten worden afgeplakt om het te corrigeren. Als ik twintig ben merk ik dat ik plotseling dubbel zie. Ik denk eerst dat het door de drank komt, zo is het dus als je dronken bent. Maar ik heb het ook ‘s ochtends vroeg als ik geen druppel heb aangeraakt. Mensen gaan me vreemd aankijken en vragen wat is er met mijn oog? Ik weet het niet, de oogarts wel, een latent lui oog. Er zijn twee mogelijkheden, een operatie om de oogspieren te corrigeren of een prismabril die de lichtinval kan aanpassen. Beide geen prettig vooruitzicht, maar ja ik moet veel lezen en als je de regels steeds tweemaal boven elkaar ziet is dat erg vermoeiend. Dus maar die bril. Mijn luie ogen – ze hebben beiden een afwijking – denken dat is makkelijk het prisma past het beeld aan en wij hoeven ons niet meer in te spannen dus ze gaan onafhankelijk van elkaar in een ooghoek hangen. Als ik de bril afzet blijven ze daar hangen en kan ik ze er niet meer op eigen kracht bijtrekken. Als een vriendin uit mijn eetgroep per ongeluk op mijn jas gaat staan waar mijn bril in zit en roept: ‘Goh heb jij chips in je jaszak? weet ik wat er is gebeurd, de dure glazen zijn gebroken. Dus dan toch maar eens nadenken over die operatie, want ik voel me niet op mijn gemak met die oogafwijking, het is alsof mensen je niet voor vol aan zien. Er zal wel iets aan die jongen mankeren, hij zal ze wel niet allemaal op een rijtje hebben en daar moet je dan hard voor werken om dat vooroordeel op te heffen.
Ik besluit me in het streekziekenhuis van Kampen te laten opereren. Achteraf niet zo’n goed idee, maar ja achteraf is het gemakkelijk om een koe in de kont te kijken… Ik geef me in vertrouwen over aan de oogarts. Ze gaan mijn beide ogen rechtzetten. In afwachting van de ingreep kan ik alvast op de kamer liggen waar ik die nacht zal slapen. Ziende kan ik de omgeving verkennen en mijn kamergenoten leren kennen. Ik vind het spannend en eng, want het zijn toch je ogen die ze uit hun kas gaan halen, een stukje spier verzetten of inkorten en weer aannaaien. Maar ja je moet je overgeven.
Na de operatie heb ik een groot zwart gat in mijn geheugen: tussen elf uur in de ochtend het tijdstip van de operatie en ergens midden in de nacht (naar later blijkt). Ik word wakker met m’n beide ogen in het verband, ik kan niks zien en moet nodig plassen. Ik weet nog van de ochtendverkenning waar de deur van de wc is en stap op de tast uit bed en loop naar de wc. ‘Wat zijn we van plan jongeman?’ hoor ik de nachtzuster vragen. ‘Ik moet nodig plassen.’ ‘Ja, maar dan moet je niet rondgaan zwerven, ik zal je even brengen en roep maar als je klaar bent.’ Ik doe mijn plas en wordt naar mijn bed teruggebracht. Weer een grote leegte tot ik ’s ochtends wakker word gemaakt. ‘Hoe gaat het hier?’ ‘Ja, goed wel, ik heb alleen het gevoel alsof mijn ogen in een korset zitten, ze staan erg strak en het is pijnlijk.’ ‘Ik geef je wel een paracetamol.’ Mijn kamergenoten moeten lachen. ‘Zo ben je er weer?’ ‘Hoezo?’ ‘Nou, je bent lekker bezig geweest gisteravond en vannacht!’Ik weet van niks, ik kan me niks herinneren. ‘Weet je dan ook niet meer dat je vrienden langs zijn geweest?’ ‘Nee.’ ‘Nou je voerde het hoogste woord. Ze hebben een cadeautje voor je meegebracht, het ligt in het bovenste laadje van je nachtkastje.’
Op de tast zoek ik naar de la. Er ligt een walkman in. Goh wat lief, ze hebben zelfs een bandje met m’n favoriete muziek voor me opgenomen. Terwijl ik lig te luisteren denk ik, goh wat raar ik kan me helemaal niet herinneren dat ze langs zijn geweest en wie het precies zijn geweest. En wat heb ik dan allemaal gedaan vannacht en vooral wat heb ik gezegd? Ik ben een beetje bang dat ik me misdragen heb of dingen heb gezegd die ik liever niet wil zeggen. Ik weet alleen dat ik naar de wc ben geweest. Voorzichtig informeer ik nog eens bij mijn buurman. ‘Ja, je was lekker druk vannacht.’ ‘En ik heb ook gewoon zitten praten?’ ‘Ja, je was niet stil te krijgen.’ Beschaamd kruip ik dieper weg onder het dunne ziekenhuislaken. Wat heb ik gedaan? Ik ben blij als mijn huisgenoot me de volgende dag komt halen en me naar huis begeleid. Hij wast mijn ogen uit, druppelt ze en legt een nieuw verband aan, zoals hem die ochtend is aangeleerd. Helaas is de operatie niet gelukt, dat wil zeggen dat mijn ogen niet rechtstaan en ik nog steeds een dubbelbeeld heb, ditmaal een nieuw beeld waar ik opnieuw aan moet wennen…
Anderhalf jaar later besluit ik tot een tweede operatie, maar nu bij een specialistisch ziekenhuis, het Ooglijdersgasthuis in Utrecht. Bij de anesthesist geef ik aan dat de vorige operatie een beetje vervelend was en dat ik pas laat tot besef kwam. Hij belooft er rekening mee te houden. Ik heb het slaapmiddel en de anesthesiemiddelen toegediend gekregen maar ben nog volledig bij bewustzijn. Ik maak zelfs mee dat ik uit mijn bed op de operatietafel in de OK ga liggen. Om mijn heen is iedereen druk bezig ik zie mijn oogarts en groet haar zelfs nog. Ik lig vastgegespt op de tafel en krijg het ineens Spaans benauwd. Als de dokter in mijn blikveld verschijnt vraag ik met een benepen stemmetje: ‘Het is toch wel de bedoeling dat de operatie onder volledig narcose gaat plaatsvinden?’‘Ja, meneer,’ zegt de arts geruststellend. ‘Dat is wel de bedoeling maar u weigert zich over te geven en ik denk dat we de dosis toch iets hoger moeten maken. Kunt u voor mij van tien naar nul tellen?’ ‘Tien, negen, acht… zeeeve….en, z…’
In de uitslaapkamer kom ik langzaam weer bij en ik weet dat ik naar mijn kamer word gebracht. Ik maak alles bewust mee, ook mijn brakende buurman. Gelukkig kan ik door het verband niks zien, maar het geluid komt des te meer binnen. Het lukt me om zelf niet mee te gaan kotsen. De volgende ochtend komt de oogarts langs. Ze vertelt dat het een gecompliceerde operatie was omdat er veel littekenweefsel van de vorige operatie was waardoor de precies berekende nieuwe aanhechtpunten moeilijk te realiseren waren. ‘We hopen maar het beste!’ Ik realiseer me dat ik de vorige keer bij de slagerij van Kampen ben geweest en hoop er inderdaad maar het beste van. Tevergeefs, de oogstand is iets gecorrigeerd maar ik kan nog steeds niemand met beide ogen tegelijk aankijken en zie nog steeds dubbel. Ik baal er enorm van!!
Pas jaren later als ik in Hilversum werk doe ik een derde poging in het AZU, want het hindert me wel. Aan het dubbelbeeld wen je en ik knijp altijd m’n rechteroog dicht om de afstand goed in te kunnen schatten wat niet wil zeggen dat ik niet naast het glas wijn in schenk of tegen de verkeerde deurpost aan loop. Maar het meest zit me de reactie van mensen dwars, als ze plotseling omhoogkijken besef ik oh ze denken dat ik daar iets zie, maar dat is gewoon een van mijn luie ogen. ‘Met welk oog kijk je me aan?’ is vaak de vraag. ‘Degene die je recht probeert aan te kijken, die ander ziet je ook wel maar onder een andere hoek.’ Ik heb een breed blikveld, dat dan weer wel.
Ook de derde operatie heeft niet het gewenste resultaat. Ik maak inmiddels samen met professor Bob Smalhout het programma ‘Medische Missers’ en ben me nu bewust wat er allemaal mis kan gaan in de operatiekamer. De professor heeft me gerustgesteld, mijn oogarts is de beste op haar vakgebied. En met zijn typerende humor heeft hij me ook geleerd dat het heel precies komt hoe de hand waarin de naald van de anesthesie zit op het steunbalkje ligt. Als de elleboog niet vrij ligt kan de operatie wel geslaagd zijn maar heeft de patiënt voor zijn leven een verlamde hand. Dus ik let erg goed op hoe ik op de tafel kom te liggen. De operatietechnieken zijn verbeterd en ik mag zelfs aan het einde van de dag alweer naar huis. Natuurlijk nog met de twee verbanden op de ogen, maar mijn ouders zijn naar Hilversum gekomen en ze verzorgen me goed. Helaas ook deze operatie heeft niet het gewenste resultaat. Als ik me erg concentreer kan ik even met twee ogen één beeld krijgen, maar dat kost erg veel moeite. Van een volgende operatie zie ik af. Ik leer hiermee te leven, want de oogarts geeft aan dat er weinig ruimte meer is en als er te veel oogspier wordt verwijderd zou ik blijvend tegen mijn neus aan moeten kijken. Dan heb ik liever dit brede blikveld.