Zoals bij veel middelbare scholen is er in 5 VWO een werkweek. De Christelijke Scholengemeenschap Assen biedt een vrij unieke studiereis aan. Om de twee jaar wordt er een trip naar de DDR georganiseerd. We verplaatsen ons met drie personenbusjes om minder op te vallen. Door de jaren heen hebben de leraren contact opgebouwd met lokale gezinnen die een dag lang fungeren als gastgezin voor de jonge westerlingen. Officieel logeren we op een vakantiepark in de buurt van Erfurt.
Op zondag is de geplande ontmoeting. Midden op de markt staan we in twee groepen tegenover elkaar opgesteld. Het is een soort rare koemarkt. De jongeren uit de DDR kiezen een jongen of meisje uit die met hen mee gaat naar huis. Zo wordt ik die zondag aan Ute Vollrath gekoppeld. Ik leer haar vader en moeder, broers en zusje kennen en zij laat me Kölleda, het dorp waar ze woont zien. Het is mijn eerste kennismaking met het leven achter het IJzeren Gordijn. Ze zijn uiterst gastvrijheid. Tijdens de maaltijd vertelt de vader dat hij al jarenlang spaart om over een tijdje eventueel een eigen tweetakt Trabant te kunnen kopen. Het bezoek aan de familie maakt indruk. Later in de week komen de Oostblokjongeren een avondje buurten in ons vakantiepark en is er een kampvuur met disco. Muziek van Michael Jackson die ze officieel niet mogen luisteren.
Ook gaan we naar Weimar, de stad van Goethe en Schiller. Weimar is prachtig, lieflijk met veel historische gebouwen. Een paradijsje van cultuur, architectuur en muziek. Maar eind jaren zeventig ligt er ook een grauwe DDR-waas over de stad. Op tien kilometer afstand ligt het voormalig concentratiekamp Buchenwald, in een bosrijke omgeving op de Essenberg. We bezoeken het kamp en de steengroeve waar de gevangenen te werk werden gesteld. Over de door de gevangenen zelf aangelegde weg, de zogenaamde ‘Bloedstraat’, komen we bij het kamp aan. We passeren de poort met het bekende opschrift ‘Jedem das Seine’, ieder het zijne, of losser vertaald ‘ieder krijgt wat hij verdient’. Het bezorgt je kippenvel. Op het terrein zijn alleen de contouren van de barakken over. Het oog wordt getrokken naar de strafpaal. Waar de gevangenen aan de polsen werden opgehangen, achter de rug vastgebonden. En de enorme kar met rotsen en ijzeren wielen die rondgezeuld moest worden. Ook als straf. In de zijgebouwen bevinden zich de strafgevangenis en de dienstvertrekken van de SS-leiding. Twee van de tweeëntwintig wachttorens zijn bewaard gebleven. We lopen naar de enorme appelplaats, waar iedere ochtend en avond de gevangenen werden geteld, waar straffen werden uitgedeeld en executies plaatsvonden. Het crematorium met de ovens is geen prettig gezicht, zeker niet als je erbij nadenkt welke gruwelen zich hier hebben voltrokken. Er is een expositie waarin de geschiedenis van en de terreur in het kamp wordt getoond met afschuwelijke foto’s van opgestapelde lijken, films en voorwerpen, waarbij de schermerlampen die in de kantoren van de SS stonden de meeste afschuw inboezemen. Iemand uit de groep vraagt of ik weet waarvan ze zijn gemaakt? Dat blijkt mensenhuid te zijn. Bij nog een keer kijken zie ik dat de versiering een menselijke tatoeage is. Ziek, misselijk, een ware nachtmerrie – er tuimelt van alles door mijn hoofd, je wilt er geen voorstelling van maken. Ik heb behoefte aan frisse lucht.
Het is een bezoek om diep stil van te worden. Of eigenlijk wil je schreeuwen: ‘Hoe is dit mogelijk? Wie verzint zoiets?’ Het heeft een diepe indruk op me heeft gemaakt. Van Buchenwald kom je tot het bot verkild terug. Omdat de schoolleiders weten dat het bezoek diepe sporen zal nalaten, hebben ze in de namiddag een bezoek aan een komedie bedacht, zodat de zinnen verzet kunnen worden. Maar je lacht toch een beetje als een boer met kiespijn na die verschrikking eerder die dag.
Ik heb nog jaren een levendige correspondentie met Ute gevoerd. En ik realiseer me nu dat ik haar daarmee in een lastig parket heb gebracht. Volgens mij is het haar uitdrukkelijke wens geweest om contact te onderhouden. Ik weet zeker dat onze brieven door de censuur gingen en open werden gemaakt. Misschien heeft ze wel een loopbaan gemist door haar briefwisselingen met die jongen uit het westen. Wie weet…