De zomer van 2018 kent ongebruikelijk veel zonuren. Voor degene die ertegen kan natuurlijk prachtig maar ik snak naar bewolkt weer of een flauw zonnetje waardoor ik me vrijer kan bewegen zonder dat mijn hoofd in een fonteintje veranderd en het zweet me over de bilnaad loopt. Al een tijdje word ik ’s ochtends vroeg wakker. Vier of vijf uur is geen uitzondering. Ik ga dan uit mijn bed want ik moet nodig plassen en voel dat mijn buik gespannen is. Als een oud mannetje strompel ik naar het toilet met het gevoel alsof een zware vrachtwagen deze nacht over me heen is gereden. Urineren zorgt voor opluchting en om het rare buikgevoel tegen te gaan neem ik een boterham, want anders krijg ik zeker buikpijn. Soms probeer ik terug in bed te gaan en nog wat slaap te pakken. Dat lukt meestal niet, ik zap van Journaalherhaling naar Nieuwsuur of een ander nachtprogramma en luister met mijn ogen dicht. Het gevolg is dat je ritme verschuift, ’s avonds om half tien ben ik bekaf en gaat het lampje uit en denk ik wat zal ik nog op een bank hangen, ik kan net zo goed naar bed gaan.
Nu zit het me toch niet lekker. Wat is er aan de hand, waar komen de klachten vandaan? Als de borststreek af en toe wat gevoelig is, ga ik toch nadenken. Mijn vader was zwaar hartpatiënt en heeft alle medische vernieuwingen qua cardiologie meegemaakt: openhartoperatie, bypasses, dottertechnieken, vochtafdrijving achter de longen, noem maar op. Dus je voelt je toch een beetje genetisch belast en denkt daar moet ik op letten. Ik ben niet het type dat met elk pijntje bij de dokter in de spreekkamer zit. Nee, ik heb eerder de neiging dat uit te stellen. Omdat de klachten gedurende de dag wegtrekken -een kop koffie en een goede douche doen wonderen- is de drang om eens naar de huisarts te gaan minder, maar toch blijft het knagen. Zo schuif ik het een aantal weken voor me uit. Ik heb allerlei dingen op mijn agenda staan die ik eerst wil afmaken. Zoals het geven van vier seminars, maar ik besluit wel: direct daarna ga ik naar de dokter.
Zo kom ik in de medische molen terecht. Wat me altijd stoort bij een bezoek aan de dokter is het direct intypen van wat je zegt in de computer. Je bent geneigd om het te gaan dicteren zodat ze kan bijhouden wat je aangeeft. Het zal tijdbesparend zijn, maar zorgt niet echt voor een prettig contact. Na het opmeten van de bloeddruk die iets te hoog is -komt misschien ook een beetje door de spanning en irritatie- besluiten we om bloed- en urineonderzoek te doen en tevens een hartfilmpje te laten maken. Ontlasting is een maand geleden met het nationale bevolkingsonderzoek op darmkanker al gedaan. Ik denk dat ik een verwijzing naar het lab van het ziekenhuis krijg maar dat blijkt intern op de huisartsenpraktijk te gebeuren. Omdat ik niet nuchter ben kan het niet meteen. Ik maak twee afspraken: een voor het inleveren van urine en het aftappen van bloed en een dag later voor een ecg.
Meestal val ik niet flauw als er geprikt moet worden, wel kijk ik even discreet de andere kant op. Nu is de huisartsenpraktijk piepklein, in de wachtkamer zit je op elkaars lip, de deur van de assistente staat open, je hoort alle telefoongesprekken maar ziet ook hoe er bij een ander bloed geprikt wordt. Echt privacy is er niet. Ik had ‘s maandags al gemerkt dat de assistente lekker babbelt maar dat bloedprikken niet haar sterkste punt is. De schrik slaat me om het hart, want nu ben ik aan de beurt. Ik neem plaats in de prikstoel die voor een brede rug weinig ruimte biedt. Waarschijnlijk vanwege de beperkte vierkante meters in de praktijk ruimtebesparend ingekocht. Ik merk door haar babbel heen dat de assistente zenuwachtig is. Dat slaat op mij over. Ik denk als dit maar goed gaat. Ze doet er erg lang over om een ader in mijn rechterarm te vinden. Uiteindelijk besluit ze druk pratend toe te slaan. Ik voel een licht prikje, gelukkig die zit erin. Maar nee hoor, het bloed komt niet. Heeft ze ernaast geprikt? Ze zucht diep. Ik zucht mee, hier was ik al bang voor. Ze verschuift haar krukje naar mijn andere kant, ik wil iets opschuiven om haar ruimte te geven maar dat lukt niet omdat de stoel vastzit. Ze meldt trots dat dat gedaan is omdat mensen weleens flauwvallen en dat ze er dan niet met de stoel vandoor kunnen gaan. You’re not helping me, denk ik. Ik hoef die mogelijkheid niet te weten. Ze klopt op de binnenkant van mijn linkerarm. ‘Ik voel hem, maar hij springt steeds weg.’ O nee, dit gaat lang duren en ik ga lekgeprikt worden. Moet ik er iets van zeggen? Dan verschuift ze weer naar de andere arm. ‘Toch maar deze kant, ik denk dat die beter is.’ Uiteindelijk lukt het haar mijn zeker niet diepliggende ader aan te prikken en ik laat het bloed opgelucht stromen. Ik check nog even de tijd van de afspraak voor het hartfilmpje morgenvroeg. Tien voor negen.
Vijf minuten eerder zit ik in de wachtkamer. De assistente negeert me. Prima. Ik probeer me te ontspannen. Dan hoor ik mijn naam. Een voor mij onbekende mevrouw gaat het filmpje maken. Ze vraagt me op de tafel te gaan liggen en mijn shirt uit te doen. Ik ken de dril ondanks dat dit mijn eerste hartfilmpje is, maar ik ben er bij mijn vader en moeder zo vaak bij geweest. Daar was het stuntelen om ze vanuit een rolstoel op de tafel of stoel te krijgen, dat hoeft nu allemaal niet. ‘O, ik zal eerst even wat borsthaar moeten scheren anders geleidt het niet.’ Als een gewillig schaap laat ik me scheren. Onhandig pakt ze de string met elektrodes uit een la. Er vallen enkele contactpunten op de vloer. ‘Normaliter doe ik dit niet, ik moet er even goed bij nadenken.’ Oeps, you’re not helping me! Liggen blijven, Jan, ontspannen, deze informatie mag de opname niet beïnvloeden. Ze probeert de kluwen te ontwarren en kreet verbaasd: ‘Ik mis een paar contacten!’ ‘Die liggen op de grond,’ zeg ik droog. ‘O, wat goed van u.’ Ze bevestigt ze aan de draden en brengt ze aan op mijn lichaam. Ze noemt de kleuren in de volgorde zoals ze op mijn borst, zij- en onderkant van mijn buik zijn bevestigd. De kleuren repeterend loopt ze naar haar bureau en haalt de handleiding erbij. ‘Even checken of ik het goed heb gedaan.’ Andermaal, you’re not helping me! ‘Nee, precies verkeert om. Dat kan nogal het onderzoek beïnvloeden.’ ‘Niet dat mijn hart straks de verkeerde kant op slaat,’ zeg ik om mezelf met een grapje gerust te stellen. Ze sluit ze in de juiste kleurvolgorde aan. Nu moet het apparaat opgestart worden. Error, er gebeurt niks. Even vrees ik straks geëlektrocuteerd te worden. Ik probeer rustig te blijven liggen. ‘O, het papier is op, daarom doet hij het niet.’ De assistente wordt erbij gehaald. Nee, ze kunnen geen nieuwe rol vinden. Ze proberen het nog papierloos met een USB-stick. Ik vermoed de uitslag al. ‘Helaas, we zullen papier moeten bestellen, we kunnen nu geen filmpje maken. Dat is wel erg vervelend.’ ‘Jazeker, knap balen.’
Ze ontkoppelt me en ik trek mijn T-shirt weer aan. ‘Ik vind het inderdaad erg vervelend voor u maar we zullen een nieuwe afspraak moeten maken.’ Ik opper of het niet beter is om even naar het ziekenhuis te gaan, want ja het is toch mijn hart. Stel dat er iets aan de hand is. ‘Wanneer bent u bij de huisarts geweest?’ ‘Maandagochtend.’ ‘O, dan zal het geen urgentie hebben anders had ze dat meteen in werking gesteld.’ Ik vraag hoelang gaat het duren voordat er nieuw papier is? Morgen heb ik een aantal afspraken en vertrek ik al vroeg uit Hilversum. ‘O nee, dat zal er niet voor maandag zijn.’ Hm… misschien toch een afspraak in het ziekenhuis? Ik ben er niet gerust op. Ik vraag hoelang het duurt voordat de uitslag van het bloedonderzoek binnen is. Ze kijkt op de computer. ‘O, die is al binnen.’ Voordat ik het in de gaten heb vertelt ze me de uitslag. ‘Geen verontrustende resultaten. Alleen u vitamine D-gehalte is erg laag. Daar kunt u verschrikkelijk moe van zijn.’ BINGO. ‘U kunt zo wel even langs de drogist gaan voor een supplement.’ Ik vertel haar dat ik die ooit weleens gebruikt heb, maar ermee ben gestopt omdat ik vind dat ik alle vitamines moet halen uit mijn dagelijkse voedsel. ‘En uit de zon,’ zegt ze.
Ik beken dat ik me ondanks de prachtige zomer, met name overdag schuil heb gehouden en de zonnestralen zoveel mogelijk heb vermeden. En als ik buiten loop, doe ik dat met factor 50. Misschien is dit de prijs die ik er uiteindelijk voor betaal. Toch maar even langs het Kruitvat voor een potje pillen D3.