Het is een lome zomeravond vlak voor de grote vakantie. Met een aantal vrienden zit ik in de Moriaan, een studentencafé in de Boven Nieuwstraat. We zijn naar de laatste filmvoorstelling van de Kamper Filmclub in de City bioscoop geweest en bespreken de film onder het genot van een biertje uitvoerig na. Kampen heeft een nieuwe alcoholwet waarbij de kroegen geen vaste sluitingstijd hebben en naar eigen inzicht – wat betekent omzet – het uur waarop de kroeg sluit mag bepalen. Dus het zal midden in de nacht zijn geweest dat we uiteindelijk uit de kroeg gezet worden. Het is nog steeds behaaglijk qua temperatuur, een beetje klam (zwoel) zelfs en niemand heeft zin om naar huis te gaan, laat staan te gaan slapen. Iemand komt op het lumineuze idee om naar het strandje bij de nieuwe brug over de IJssel te gaan en daar nog een beetje te chillen. Omdat het meisje in de groep op goede voet staat met de eigenaar van de Moriaan lukt het haar om terwijl hij bezig is de kas op te maken nog een aantal flesjes bier los te peuteren en we fietsen met de buit richting d’Olde Zwarver, de molen waaraan de brug haar naam dankt.
In mijn herinnering is de tuibrug in aanbouw, maar als ik op internet lees dat Neelie Smit-Kroes de brug op 4 oktober 1983 heeft geopend dan kan dat helemaal niet, want de vrienden waarmee ik op het strandje ben, kende ik toen nog niet. Dus de brug moet al in gebruik geweest zijn en zo zie je maar hoe je geheugen met je herinneringen aan de haal kan gaan.
We installeren ons in het zand en filosoferen een beetje losjes over het leven, misschien moet ik toegeven dat het meer dronkenmanspraat is. Ik weet ook niet meer wie op het idee komt om een verfrissende duik in de IJssel te nemen en naar de overkant te zwemmen. Voor ik het in de gaten heb heeft iedereen zich van kleding ontdaan en duikt in het toch wel koude water. Ik wil niet achterblijven, en begin een snelle striptease. ‘Wacht op mij!’ roep ik.
Met mijn zelf aangeleerde schoolslag zwem ik naar één van de vrienden toe. Ik heb geen diploma en ben geen ervaren zwemmer, nog nooit heb ik in een rivier gezwommen en ik besef snel wat het probleem is, er staat een sterke stroming die het moeilijk maakt recht vooruit te zwemmen. Ik ben in een klap nuchter. Waar ben ik aan begonnen? Is dit verstandig? Ik vraag aan de jongen naast me om bij mij in de buurt te blijven. Ik merk dat hij ook geschrokken is van de sterke stroming in de rivier. De andere drie vrienden zwemmen zo’n tien meter voor ons uit. We drijven steeds verder van de brug af in de richting van de oude brug. Ik zet kracht met mijn armen want van mijn beenslag moet ik het niet hebben, daarmee probeer ik hooguit op koers te blijven. Wat van geen meter lukt. Ongeveer achthonderd meter van de Molenbrug bereiken we de overkant van de rivier. Ik ben opgelucht dat het gelukt is.
Maar wat nu? Daar staan vier jongens en een meisje in Adamskostuum aan de verkeerde kant, terwijl onze kleren nog bij het strandje liggen. We rusten even uit. Gelukkig is het iedereen tegengevallen, maar uiteindelijk zullen we toch terug moeten zwemmen. Even overweeg ik via de brug terug te lopen, maar dat zou een gênante vertoning zijn. Ik probeer mijn angst te onderdrukken. Koppie erbij houden, Jan, je kan dit! Als een bevend rietje duik ik opnieuw de IJssel in en probeer al spartelend de overkant te halen. Het gaat traag en voor mijn gevoel is de overkant mijlenver weg. Ga ik de overkant halen, of wordt dit mijn Waterloo?
Ter hoogte van de melkfabriek komen we weer aan land. Langs de oever proberen we zoveel mogelijk laag langs de begroeiing – voor zover dat mogelijk is vanwege de basaltblokken – terug te lopen naar het strandje. De zon is inmiddels op en een nieuwe dag is begonnen. Ik realiseer me dat ik van geluk mag spreken dat deze domme actie goed is afgelopen, en dat de vier Adams en een Eva wellicht gespot worden door een vroege arbeider maakt ons niet zoveel meer uit. Ik kan het nog – met een kleine ondeugende glimlach op mijn lippen – navertellen. Maar ik zal me zeker niet weer laten verleiden een rivier over te steken. Of Mozes moet met zijn staf in de buurt zijn.