2001: A Space Odyssey

‘De 9000-serie is de meest betrouwbare computer die ooit is gemaakt. Deze computers hebben nog nooit een fout gemaakt of informatie verdraaid. We zijn per definitie allemaal betrouwbaar en foutloos.’

‘Hal, ben jij ondanks je grote intellect weleens gefrustreerd omdat je zo afhankelijk bent van mensen?’

‘Ik geniet ervan om met mensen te werken. Ik ben nog nooit in ze teleurgesteld.’

Een dialoog uit de SF-film ‘2001: A Space Odyssey’. https://youtu.be/oR_e9y-bka0

De Amerikaanse regisseur Stanley Kubrick is een filmlegende. Hij deed lang over het maken van een film, onder andere door veel research, maar als de film uit kwam (hij maakte dertien films in veertig jaar) dan was het ook een schot in de roos. Hij deed alles op zijn eigen manier, was wars van commercie, leefde redelijk teruggetrokken en schuwde interviews. Kubrick was een perfectionist en dreef met zijn vele takes cast en crew tot wanhoop. Film moest in zijn ogen realistisch zijn om een illusie te creëren. Het moest interessant en geloofwaardig zijn. Zijn films zijn vaak adaptaties van boeken. Zo is  ‘2001…’ gebaseerd op The Sentinel van Arthur C. Clarke.

Sciencefictionverhalen hebben een grote aantrekkingskracht op mensen. Velen vragen zich af of het leven op aarde in het immense heelal het enige leven is. Wat zou er dan nog meer kunnen zijn en hoe ziet dat eruit? Over het algemeen spelen SF-verhalen zich af tegen een futuristische achtergrond. Dat kan de verre toekomst of ergens diep in de ruimte zijn, maar ook gewoon op de aarde in het nabije heden. Centraal staan ontwikkelingen die in onze echte wereld nog onmogelijk zijn, maar die door nieuwe (technologische of wetenschappelijke) ontdekkingen en uitvindingen wel ooit tot stand zouden kunnen komen. Daarnaast is er aandacht voor de gevolgen hiervan op de samenleving en menselijke psyche. Aliens, ruimteschepen, robots of cyborgs, tijdreizen of de ondergang van de wereld spelen vaak een rol.

In ‘2001…’ schetst Stanley Kubrick de ontwikkeling van de mensheid vanaf een prehistorie, waarin apen botten leren gebruiken als wapens, tot een toekomst (een ruimtereis naar Jupiter) waarin de techniek de mens in de evolutie voorbij dreigt te streven. De film bevat de beroemdste jumpcut uit de filmgeschiedenis: een in de lucht geworpen bot wordt een ruimtevaartuig. De vier onderdelen in de film worden gemarkeerd door een rechthoekige zwarte monoliet, een soort steen geworden raadsel. De beelden doen een beroep op je eigen associatie, je moet niet alles willen begrijpen. Het is een lange zit want het sciencefictionepos duurt 156 minuten. Nadat na drie kwartier de eerste woorden in de film worden gesproken, hoorde ik achter me iemand verzuchten:  ‘Hèhè, het gaat beginnen.’ https://youtu.be/3LAi7l3iQuE

Mensen zeiden in 1968 over de film: ‘Kubrick laat dingen zien die in de toekomst gaan gebeuren als gevolg van de eerste stappen die wij nu in de ruimte zetten. De volgende generatie gaat planeten verkennen, nieuwe kennis vergaren, oude vragen beantwoorden en nieuwe stellen. Het is in feite de volgende fase in de evolutie van de mensheid. De aarde is de wieg van de mens, maar je kunt niet altijd in een wieg blijven wonen.’

De film kwam uit in de bioscopen een jaar voordat de eerste man voet op de maan zou zetten, en meer dan vijftig jaar voordat Elon Musk bezig is met reizen naar Mars. In de zestiger jaren was er al een bepaalde liefde voor machines, en men fantaseerde dat het handig zou zijn dat die fascinerende machines menselijke gevoelens zouden kunnen begrijpen en we met ze zouden kunnen communiceren. Dat verbeeldde Kubrick in deze film. ‘Misschien hebben we een vorm van intelligentie nodig die veel groter is dan die er nu is. Wellicht hangt ons voortbestaan af van zo’n ultra-intelligente machine,’ stelde de regisseur. Waarom zou zo’n intelligente machine erger zijn dan een mens?’

‘Doe de deur open, Hal.’

‘Het spijt me, Dave, dat kan ik helaas niet doen.’

‘Wat is er aan de hand?’

‘Dat weet jij net zo goed als ik.’

‘Waar heb je het over?’

‘Deze missie is belangrijk voor me en jij mag hem niet in gevaar brengen.’

‘Ik weet niet wat je bedoelt, Hal.’

In ‘2001…’ neemt de boordcomputer Hal de besturing van het ruimteschip over en wordt daarmee een bedreiging voor de mens. Een computer blijkt ook fouten te kunnen maken. Er zit een limiet aan zijn geheugen en kosmonaut Dave moet ingrijpen om de machine stil te leggen.

‘Ik ben bang. Ik ben bang, Dave.’

[Dave haalt geheugenchip uit terminal]

‘Dave, ik raak mijn verstand kwijt.’

‘Ik voel het… ik voel het.’

Alle films van Kubrick zijn heel verschillend qua genre maar ze gaan over hetzelfde thema. Aan de oppervlakte zijn ze altijd beschaafd en rustig (in ‘2001…’ gaat het eerst om perfecte machines) maar daaronder schuilt het irrationele, de driften, het geweld en het dierlijke van de mens. Het bewuste tegenover het onbewuste zit in elke film van deze regisseur. En dat komt uiteindelijk tot een uitbarsting. Of dat onvermijdelijk is of dat de mens het aan zichzelf te danken heeft, laat Kubrick in het midden: hij reikt de kijker slechts een flink aantal puzzelstukken aan waarmee deze zijn eigen visie op de ontmenselijking mag construeren.

Met ‘2001: A Space Odyssey’ heeft Stanley Kubrick in 1968 een meesterwerk gemaakt. Voor mensen van mijn generatie is het grappig om te zien wat zijn beeld van de toekomst was en wat ervan klopt. Het jaar 2001 leek toen ver weg, maar inmiddels zijn we die datum al twintig jaar gepasseerd. Het cynische is dat Kubrick het magische jaar zelf nooit heeft mogen meemaken, omdat hij twee jaar daarvoor op zeventig jarige leeftijd in zijn slaap overleed.

Mocht u deze legendarische film nog nooit hebben gezien dan raad ik aan om dat alsnog te doen. Er bestaat een mooie remastered versie. #stanleykubrick

Geef een reactie