Café Ursula

Maandagochtend, de werkweek in Helsinki is weer begonnen. Op straat bij de diverse bouwprojecten zijn ze er weer, de Finse mannen in fluorescerende pakken, geel of oranje. Nee, het zijn geen hesjes maar van die jassen en broeken die alle weersomstandigheden aan lijken te kunnen. Zo zien de arbeiders er nog stoerder uit dan ze al zijn met hun brede ruggen, sterke handen en ruige baarden. Al vraag ik me bij sommige fluormannen wel af wat doen ze nu precies, behalve met elkaar praten, is het werkoverleg terwijl ze een sigaretje roken? Of bellen ze met hun partner om nogmaals te zeggen hoe lekker het wel niet was afgelopen weekend en dat ze dat vanavond na het werk nog maar es over moeten doen?

In de tram zitten de mannen en vrouwen in maatpakken met hun designerstas voor de laptop. Hun oren zijn met bluetooth oordopjes getooid in stemmig zwart. Klaar om het eerste telefoongesprek te beantwoorden, of zou het nog loungemuziek van de afterparty zijn?

Ook in café Ursula begint een nieuwe dag. https://youtu.be/MBdo1_NznF0 Het is negen uur in de ochtend, het terras wordt opgebouwd, klaar voor nieuwe gasten. Gisteren was het topdrukte met die mooie zonnige dag, ook vandaag lijkt het weer mee te werken.

Zodra ik voet op Finse bodem zette, wist ik het: ik ga me hier prima thuis voelen. Alles straalt een lichtheid uit, die we in ons drukbevolkte land niet kennen. Op reis door de stad wen ik algauw aan de vreemde taal, al zal ik lang niet altijd begrijpen wat er op al die bordjes langs de weg staat. Helsinki ligt aan de Finse Golf en het is een echte zeestad, aan drie zijden omgeven door water, dat bovendien ver de stad binnendringt, een archipel van eilandjes. Het is ook een groene stad met grote parken die het centrum omgeven.

In Allas Sea Pool zwem ik mijn dagelijkse kilometer. Het is 7,9 graden maar het water in het bassin dat buiten in zee ligt, heeft een aangename temperatuur. Je ziet de stoom van het water komen en het voelt behaaglijk aan je lichaam. Enthousiast trek ik m’n baantjes. Je kunt kiezen voor dipping, meestal vrouwen die gezellig met elkaar keuvelen, een slow- of fastlane, of een baan voor aquajogging. Ik begeef me tussen snel en langzaam, want ik pas eigenlijk niet in een van die categorieën. Ik bepaal mijn keuze naar het aantal mensen dat er zwemt. In de week dat ik gebruikmaak van dit bijzondere zwembad stijgt mijn verbazing over de diverse badmutsen. Niet gewoon die plastic condooms strak over het hoofd getrokken. Nee, er komen bont- en rendiermutsen voorbij en van die ijspetten compleet met zo’n pompoen erop. Ik verwonder me, maar het zal het haar drooghouden en het hoofd warm. Echt duiken is niet aan te raden met zo’n hoofddeksel. Sommigen hebben zelfs een zonnebril op.

Ook de badmeester die in zijn glazen uitkijktoren zit, draagt een stevige gele wollen muts. Als het slecht weer is, hult hij zich in een gele regenjas en dito laarzen, ja hij is overal op voorbereid. Zeker als hij zijn warme hut moet verlaten om controlerondjes te maken om te zien of iedereen het hoofd nog wel boven water houdt en er geen rendier op de bodem ligt. Hij heeft drie bassins te bewaken: het banenbad, het recreatieve bad en een bak met zeewater, waar ik me niet in waag. Dat is gefilterd zeewater met dezelfde temperatuur als de zee aan de andere kant van het bassin, dus dat zal zo ongeveer 10 graden zijn. Toch zijn er diehards die daar hun baantjes zwemmen. Tja, saunagangers die extra sensationeel af willen koelen wellicht.

Op dag twee kom ik erachter dat onder die gele muts van de badmeester een volle bos blonde haren schuilgaat. Hij is namelijk bezig een imposante kuif te touperen, daar is hij zeker een kwartiertje zoet mee en ik moet zeggen dat het er vet uitziet. Boy George of Robert Smith, de zanger van the Cure, zouden er jaloers op zijn! Alleen waarom steekt hij er zoveel werk in, want als er een jonge vrouw aan de glazendeur van zijn hokje klopt om te vragen of het hek naar de buitenfitness open mag, komt hij met de sleutel uit zijn hok, zet daarbij zijn gele wollen muts weer op, waarmee hij in één beweging zijn moeizaam tot stand gekomen creatie ruïneert.

Het is een sensatie om hier te zwemmen. Op enkele meters afstand meren de cruiseschepen uit Talinn en Stockholm aan en varen ferry’s of rondvaartboten langs. Al zwemmend zie je veel toeristische attracties van de stad: de Dom op het Senaatsplein, het blauwe parlementsgebouw, het marktplein met alle kleine stalletjes waar allerlei groenten, fruit, vis en rendiervlees wordt aangeboden of waar men Fins houtsnijwerk of andere lokale souvenirs probeert te slijten aan de voorbijtrekkende toeristen, met name Aziaten. De andere kant op zwemmend zie je de prachtige orthodoxe kathedraal als het meest zichtbare Russische overblijfsel in Helsinki, het sky-weel en het schiereiland Katjanokka met de oude pakhuizen en de art nouveau architectuur. Er valt van alles te zien terwijl je rondzwemt. Op het dakterras van het zwem- en saunacomplex kijken toeristen nieuwsgierig toe hoe de sportievelingen het er van afbrengen, terwijl ze zelf van een kostbaar wijntje nippen. Kortom, zien en gezien worden. Het gehele decor van de film Gorki-park trekt aan je voorbij.

Vandaag ga ik op pad met een elektrische step. Je start ze met een app. Het is nog best lastig zo’n ding onder controle te houden. Je hebt de neiging om met twee benen naast elkaar te gaan staan, maar daar is op het smalle plankje geen ruimte voor. Je moet min of meer je voeten schuin achter elkaar zetten. Steppen zoals je als klein kind deed is geen optie want het ding gaat best snel en je hebt alle aandacht nodig om je evenwicht te bewaren en de hobbels in het kasseienwegdek te omzeilen. Vaak liggen fiets- en voetpad hier naast elkaar en ook daar moet ik extra opletten dat ik geen voetgangers van de sokken rij, omdat iemand op de verkeerde baan loopt. Je vindt deze steppen overal in de stad en ze worden ook op de gekste plaatsen achtergelaten. Als het donker is komt de ‘lonely-steppenbrigade’ ze weer met een busje verzamelen.

Ik ga naar de oude kabelfabriek van Nokia in de wijk Ruoholahti. Hier is in de jaren ’90 een volkomen nieuwe woonwijk uit de grond gestampt met een verrassende architectuur en behoud van de industriële omgeving van de scheepswerf. Er zijn allerlei kunstzinnige en culturele projecten te bezoeken. In de fabriek is nu onder andere het fotomuseum gevestigd. Ik ben onder de indruk van ‘The last generation’, jonge Finse fotografen die zich zorgen maken over de klimaatveranderingen. Ze stellen: ‘Wij zijn de laatste generatie die er iets aan kan doen. De mens maakt zijn eigen wereld kapot en wat kunnen we doen om haar te redden?’ Daarnaast is er een reportage over het dagelijks leven in Finland in 1971 gemaakt door Caj Bremer, een fotojournalist die een jaar lang door het land reisde om mensen in hun vertrouwde omgeving vast te leggen.

Aan het eind van de enerverende dag kom ik uit bij café Ursula, een gezellig tentje op een prachtig punt aan het water. Aan de overkant ligt het forteiland Suomenlinna, deze eilanden zorgden in het verleden voor de bescherming van de stad tegen indringers over zee. Ik bestel een thee met tippaleipä, een soort krulcakeje en hoop dat er geen plasticdeeltjes in m’n thee zullen zitten zoals ik onlangs op een nieuwssite heb gelezen. Met onze levensstijl is het niet onmogelijk dat er steeds meer kleine plasticdeeltjes in de voedselketen terechtkomen.

Het is kwart voor zes en je merkt dat de werkdag erop zit. Iemand maakt nog snel een zeiltochtje voor de kust in een bootje van een of andere Finnklasse. De mannen hebben hun fluorescerende- of maatpakken verruilt voor zwart lycra en rennen nu langs de scheren, in groepjes of solo. Ze kruizen het pad van de hondenuitlaters. Het grappige is dat het daarbij vaak gaat om een drietal: of een eigenaar met twee kleine hondjes, of twee mensen met één hond. De dieren altijd stevig ingepakt om ze te beschermen tegen de kou. Zouden de joggers de kleur van hun sportkleding hebben aangepast op het winterlandschap dat over enkele maanden gaat komen, wanneer de Oostzee die nu nog zo vriendelijk kabbelt, dichtvriest en er zo een zwart-wittafereel ontstaat?

Twee oude mannen spelen binnen een potje schaak. Het ziet er uit alsof ze daar al de gehele dag mee bezig zijn. Het is een levend stilleven, want ze bewegen nauwelijks, hun beide hoofden ingespannen gebogen naar het speelveld. Geen van beiden wil zich schaakmat laten zetten en durft een zet te doen. Een schaakklok ontbreekt in hun spel.

De bediening ruimt inmiddels de stoelen van het terras op. Het is mooi geweest voor vandaag, de lunch en brunch zitten erop. De dekentjes worden keurig opgevouwen en gestapeld. Zelfs de kok helpt mee, zodat het terras in een mum verdwenen is. Hij heeft zijn zwarte plastic handschoenen nog aan, alsof ze vastgeplakt zitten aan zijn vingers waarmee hij de hele dag propere salades en quiches heeft bereid. Het zwart past bij zijn outfit, want het mag beslist niet vloeken in dit land waar design en mode zo belangrijk zijn. In een hoek van het terras zit nog een Fin weggedoken in zijn jas. Hij kijkt niet op of om van de drukke bewegingen om zich heen. Zou hij in slaap gevallen zijn? Het glas dat gevuld was met een latte macchiato staat uitgedroogd voor hem. Men laat hem met rust. Voorlopig. Ik wil niet buiten de deur gezet worden en reken af. Tier, ja zo heet m’n step, laat ik hier achter voor een volgende gebruiker.

Geef een reactie