Donorregister

Het is de zesde dag van het nieuwe jaar. Voor sommigen is hun serieuze voornemen inmiddels in ijdele hoop verdampt. IK PAS is veranderd in DRANK NU. Ik heb geen plannen gemaakt, altijd zo’n geforceerd gedoe. Jezelf verplichten om af te vallen, niet meer te roken of minder te drinken verbonden aan het begin van een nieuw jaar. Gelukkig heb ik een lichaam dat zelf dingen reguleert. Ik blijk steeds minder tegen alcohol te kunnen, of heb er in ieder geval langer en meer last van. Met roken ben ik jaren geleden gestopt, omdat mijn lijf signalen gaf dat het niet verstandig was om ermee door te gaan: zo’n vervelend ochtendkuchje en benauwdheid. En minder eten om af te vallen? Ik denk dat je wel bewust met je voeding moet omgaan, maar om jezelf nu uit te hongeren. Afzien teneinde in een maand vele kilo’s af te vallen en dan te merken dat je dat niet vol kunt houden en dat de verloren kilo’s met hetzelfde gemak er weer bij komen (het jojo-effect) met soms nog enkele pondjes meer tot gevolg. Mijn sixpack zit al jaren in een mooi vetlaagje verpakt. Als ik maar niet boven de honderd kilo weeg dan ben ik tevreden. Anders moet ik van mezelf maatregelen nemen.

Toch word ik dit jaar verplicht om over een voornemen na te denken: wil ik wel of niet orgaandonor zijn? Als ik niks doe gaat de overheid per 1 juli aanstaande voor mij beslissen, en zijn mijn organen min of meer van de staat geworden.

Het is geen gemakkelijke keuze. Uit compassie zou je zeggen: ja, natuurlijk. Want wees eerlijk als je door omstandigheden zelf een orgaan nodig hebt om verder te kunnen leven, zou je ook graag willen dat er een beschikbaar is. De kans dat je zelf een orgaan nodig hebt is echter 15 à 20 keer groter dan de kans dat je als donor gebruikt gaat worden.

Uit ervaring weet ik door de verschillende medische programma’s die ik gemaakt heb, hoe levensreddend een orgaan van een ander kan zijn. Hoe het in ieder geval de kwaliteit van leven vergroot. Ik denk aan de predikant uit een dorpje op de Veluwe die zijn dochter met ernstige nierproblemen een nier afstond. Een man met longproblemen in Groningen die niks meer kon en hoe zijn leven veranderde toen er uiteindelijk een nieuwe long beschikbaar was.

Zou mijn lichaam zo goed geconserveerd zijn dat er nog wat met m’n organen te doen is na bijna 508.500 vlieguren? Wanneer worden je organen voor transplantatie gebruikt? Het is niet zo dat als ik vannacht in mijn bed overlijd en mijn nabestaanden zijn er op tijd van op de hoogte dat mijn onderdelen nog bruikbaar zijn. Het is dan namelijk dood weefsel. Dus het gaat om een gecontroleerde dood als ik in het ziekenhuis dreig te overlijden. In de zegwijze na je dood heb je toch niks meer aan je organen, zit hem nu net de crux: je bent niet dood. Ja, hersendood, maar je hart klopt nog, en je bloed circuleert nog. Iemands hersenen kunnen zwaar beschadigd zijn, terwijl het lichaam nog uitstekend functioneert. Dit kan maanden, zelfs jaren worden volgehouden.

Stel je de mogelijke situatie eens voor: wat betekent dat voor de mensen om je heen? Ik weet hoe troostend het is als je een geliefde de laatste adem hebt zien uitblazen. En dat het sterven een proces is dat kort- of langdurend kan zijn. Nou, dat kan niet bij orgaandonatie. Laat ik het scenario schetsen. Op het moment dat de hersendood is geconstateerd en de hersendode heeft toestemming verleend voor donatie, wordt de aspirant-donor in een operatiebed, maar nog met een warm kloppend hart, met gezwinde spoed naar de OK gereden. Naasten zijn niet in staat op een natuurlijke manier afscheid te nemen. De orgaandonor ligt vervolgens in een kille, koude operatiekamer en sterft op de operatietafel aan de gevolgen van het uitnemen van zijn organen en niet omdat zijn natuurlijke doodsmoment is aangebroken. Vervolgens krijgen de naasten hun leeg gehaalde dierbare terug: koud, kil en dood. Het voelt bijna als een gewelddadig ingrijpen. Persoonlijk kan ik me geen liefdelozer en kouder afscheid van het leven voorstellen.

En daarbij komt de vraag bestaat de mens uit losse onderdelen die vervangen kunnen worden, of is er sprake van een samenspel tussen psyché en lichaam? Het is een raar idee als ik met het hart van iemand anders verder leef, of iemand nog een aantal jaren met mijn kloppend hart verder kan.

Toch moet ik voor 1 juli aanstaande een keuze maken, als ik niks invul ben ik sowieso orgaandonor, onder het motto: wie zwijgt, stemt toe. Je kan je afvragen of dat terecht is. Is de nieuwe donorregistratiewet niet een farce? Het wetsvoorstel is met name door D66 doorgezet en met een krappe meerderheid door zowel Tweede als Eerste Kamer gekomen. Komen er nu meer donoren beschikbaar? Dat is de vraag, want de ziekenhuissterfte is de laatste tien jaar juist afgenomen. Dus je kunt constateren dat daar het donorsysteem vastloopt. De vraag naar organen blijft echter bestaan.

Het is een moeilijke kwestie waar ik toch nog even over moet nadenken. Waar ligt het zwaartepunt? Bij de naastenliefde met een mens die aan orgaanfalen lijdt? Of bij het ontbreken van compassie met een mens die aan het sterven is en die vroegtijdig dood verklaard wordt om zijn organen te kunnen gebruiken?

Geef een reactie