Doornen en distels

Als kleine jongen ben ik er stelling van overtuigd dat onkruid alleen in de vakanties groeit. Mijn vader heeft een gemengd bedrijf, naast koeien in de wei teelt hij aardappelen, bieten en er is een tijd geweest dat hij ook korenvelden had. Om de opbrengst te vergroten is het noodzakelijk dat de vruchten van het veld ruimte krijgen en geen concurrentie met het onkruid aan hoeven te gaan. Daarmee is een strijd ingezet die voor mijn gevoel niet te winnen is, welke straffe maatregelen je ook neemt. Eigenlijk staat het al in Genesis 3: 17 dat door de zondeval er doornen en distels zullen opkomen. Je kunt met vergif gaan sproeien, of het ouderwetse handwerk hanteren en met een stoffel of je blote handen de aardappelakker in gaan en alles wat er niet hoort met wortel en al uitroeien. Handig is het om het verwijderde kruid een doodsteek na te geven. Je weet immers maar nooit. Ik heb ook het sterke vermoeden dat het een kwestie van netheid is. Als bij de buurman de distels boven het groen uitsteken wordt er gezegd dat hij geen nette boer is. ‘Moet je dat veld zien, dat kan toch niet!’ Het dient dus ook als een visitekaartje van goed rentmeesterschap. Logisch dat je er tijd aan besteed. En extra mankracht is dan altijd welkom. In de schoolvakanties ben ik aan de beurt. Het is geen kinderarbeid hoor, ik krijg er een leuk zakcentje voor. Dat is ook zeker nodig om mij te motiveren, want zoals ik heb gezegd ‘onkruid groeit vooral tijdens de vakanties’. Je loopt de ganse dag door de rijen aardappelen of bieten met die stoffel, maar vaak is het graaien met je handen effectiever. Als het gewas net boven de grond komt is de concurrentie het grootst. Het is erop of eronder. Dus op je knieën kruip je door de rij en met een bietenkrabbertje verwijder je alles wat niet op een bietenplantje lijkt. Als je een echte bikkel bent neem je twee of drie rijen mee op je rooftocht. En zo ben je de hele dag bezig ongeacht regen, wind of fel zonlicht. Het verdelgen moet doorgaan. Als je zes dagen bezig bent geweest ben je blij met de zondag. Even tot rust komen en geen akkerdistels, kleefkruid, weegbree, kamille, zuring, groot hoefblad of brandnetels meer. Voor die laatste moet je uitkijken, want de ‘moord’ op deze netel voel je nog een tijdje onder je huid. Op maandagochtend begint het opnieuw. Je loopt door het eerste stuk, het gedeelte dat ‘schoon’ is, maar als je goed kijkt, zie je dat nieuw onkruid alweer aan haar opmars is begonnen. Als je denkt klaar te zijn met de akker, kun je vooraan opnieuw beginnen. Frustratie en zinloosheid strijden om je aandacht. Het lijkt de mythe van Sisyphus wel: De goden hadden hem vervloekt tot het eindeloos omhoog rollen van een steen naar de top van een berg. Met moeite boven valt de steen door zijn eigen gewicht omlaag. De goden dachten dat er geen ergere straf was dan deze eindeloze en nutteloze arbeid. Moet ik nog meer vertellen!

 

Geef een reactie