Goud, goud, goud

Zelf heeft ze er vlak na het winnen van de massastart nog geen woorden voor haar derde gouden medaille. ‘Misschien dat ik er pas vanavond stil bij gaan staan: wow, wat heb ik geflikt?!’ zegt Irene Schouten voor de camera’s die haar na de race in de mixed zone opvangen.

Ik kan me voorstellen dat deze unieke prestatie even moet inzinken bij de goedlachse schaatsster. Je bent de grote favoriet voor meerdere gouden plakken bij deze Winterspelen, maar doe het maar even onder zo’n enorme druk. Petje af voor haar! Op het laatste rechte stuk van de massa start laat Schouten zien dat ze momenteel de allerbeste is en ze rijdt de Canadese Blondin met een forse sprint voorbij. Waarschijnlijk dringt bij het dragen van de vlag in het Vogelnest tot haar door dat ze de schaatskoningin van Peking is, dat ze nu tot de grotere schaatshelden behoort, dat ze iets heel speciaals heeft gedaan.

Voor de andere twee Nederlandse schaatsers die ook drie keer goud halen tijdens één Winterspelen moeten we ver terug in de tijd. Ard Schenk doet het in Sapporo (1972). Als klein jongetje zit ik voor de televisie en kijk ik naar vage zwart-witbeelden. Het zal een samenvatting zijn geweest of misschien wel beelden tijdens het Journaal van acht uur. Er ligt nog een echt randje sneeuw tussen de banen en het is in de Japanse buitenlucht. De vijf kilometer wordt zelfs in een heftige sneeuwbui afgelegd en daarbij is Ard die in een van de eerste ritten start absoluut in het voordeel. De andere twee afstanden worden in een flauw zonnetje geschaatst. Ik meen nog te horen dat het publiek ‘Heya, Ard Schenk!’ roept. De grote blonde schaatser is een van mijn jeugdidolen.

Zestien jaar later sta ik in de keuken van een echtpaar in Dronten, collega-vrijwilligers bij de lokale omroep. Het is dinsdagavond rond half zeven. Ik ben bezig met het maken van chili con carne. We zullen overdag opnames hebben gehad en misschien moet er ’s avonds ook nog iets gedaan worden (dat weet ik niet meer) waardoor ik blijf eten op de voorwaarde dat ik kook. Tijdens het schoonmaken van de champignons en het snijden van de paprika zie ik hoe Yvonne van Gennip aanstalten maakt om de overdekte schaatshal van Calgary te betreden voor haar drie kilometer.

Iedereen is benieuwd hoe ze zal rijden. Ze heeft een slechte voorbereiding achter de rug vanwege een voetblessure. Niemand verwacht dat ze zo ongenadig zal gaan huishouden. In het begin van de race maakt ze een misslag, maar ze levert niet veel in op de overheersende prestaties van de Oost-Duitse dames. Op een gegeven moment rijdt ze in een zilveren positie. Het is ongelooflijk spannend. Ik hoor haar coach Egbert van ‘t Oever vanaf de zijkant roepen: ‘Toe maar, Yvonne!’ In de laatste ronde ligt ze nog zestiende achter op Andrea Ehrig, maar als ze over de streep komt heeft ze een voorsprong van tweetiende en een nieuw olympisch- en wereldrecord. In het weekend erop geeft ze opnieuw een lesje schaatsen aan de concurrentie door superieur goud te winnen op de 1500 en 5000 meter. De coach rijdt als een enthousiaste ijshockeyer in een oversized trainingspack (het is tenslotte jaren ‘80) achter de kersverse Olympisch kampioene aan om haar te feliciteren.

Als je nu de beelden van de huldigingen van deze drie toppers goed bekijkt, merk je dat het succes hem zit in het dragen van de good-old gebreide schaatsmuts met een oranje pompoen erop! En daarbij ontdek ik ook dat ze alle drie geboren Noord-Hollanders zijn. #Beijing22

Geef een reactie