Inishmore

Op het kleine stukje zandstrand bij de havenmond van Inishmore is het een drukte van belang. Enthousiaste aanmoedigingen krijsen over het drooggevallen zand. Gaelic, dus onverstaanbaar. Een groep jongelui speelt een potje strandvoetbal. Opgestapelde tassen dienen als doel. Meteen denk ik: dit is het openingsshot van de documentaire die ik ga maken over dit Ierse eiland. Vlug neem ik een paar foto’s. Ik beschouw het als een mooie toegift na een week research.

Ik ken de Aran Islands een beetje. Het is het favoriete uitstapje als ik bij een vriendin logeer die woont en werkt in Galway. Het eiland heeft een enorme aantrekkingskracht op me en al een tijdje loop ik rond met het idee om de ontwikkelingen op het eiland op een reality-achtige manier te gaan volgen. Met name hoe het zit met de krimp, de vergrijzing. Hebben de jongeren van Inishore wel een toekomst op het eiland, of vliegen ze in de puberteit uit, om alleen nog als bezoeker bij hun ouders terug te keren. Hoe gaan de bewoners daarmee om en welke maatregelen treffen ze?

Inishmore is eigenlijk een kalksteenformatie, vrij vlak maar delen van de kust bestaan uit hoge kliffen. Eeuwenlang was het eiland van de buitenwereld afgesloten. Pas op een memorabele kerstavond in 1975 kon voor het eerst de hoofdschakelaar omgehaald worden die voor een vaste stroomtoevoer naar het eiland zorgde. De bewoners maakten op het rotsachtige terrein akkers om aardappelen, rogge en hun eigen groenten te verbouwen door het terrein af te schermen met muurtjes van losse stenen. Door aarde uit de rotspleten te halen en zeewier als bemesting te gebruiken, probeerden ze het land vruchtbaar te maken. De weilanden zijn redelijk groen en de hier gefokte koeien worden naar het vasteland verkocht vanwege hun goede kwaliteit. Visserij is altijd belangrijk geweest voor het eiland. Ze gebruiken nog steeds hun met huiden beklede vissersboten, de currachs, hoewel deze nu met een buitenboordmotor zijn uitgerust. Naast landbouw en visserij wordt het toerisme steeds belangrijker als inkomstenbron. Mensen komen er voor de rust, de uitgestrekte wandelingen en de schitterende flora en fauna. Er zijn veel resten van prehistorische monumenten te vinden, zoals het rotsfort Dún Aengus.

Je zou het eiland kunnen kennen van de beroemde documentaire ‘Man of Aran’ van Robert Flaherty uit 1934, die steevast in het bezoekerscentrum wordt vertoond. Tot voor kort droegen de bewoners nog de traditionele klederdracht, waarvan de Aran sweater het bekendst is. Iedere familie had een eigen patroon, zodat de vissers makkelijk te herkennen waren als ze verdronken.

Inishmore is het grootste eiland van een groep van drie. Er wonen ongeveer negenhonderd mensen (we spreken begin 2006). Er zijn drie scholen, een dokter en twee verpleegsters. Veertien dorpjes liggen verspreid over Inishmore. Al is dorpje in dit opzicht een betrekkelijk begrip. De grootte varieert van enkele tientallen tot zo’n vier á vijf huizen. Kilronan is het grootste dorp. Het heeft een goede diepe haven, waar de ferry’s vanaf het vasteland kunnen aanleggen. Die zorgen ook voor de enorme toevoer van dagjesmensen. In hun hart zijn de bewoners blij met het groeiend aantal toeristen, maar aan de andere kant zijn ze als de dood ook maar iets van hun eigenheid prijs te geven. Ze hebben de grootste moeite een goed evenwicht te vinden en hun eiland ‘bewoonbaar’ te houden.

Ik heb een aantal markante bewoners gesproken om te kijken wat hun verhaal is en of ze tot de potentiele kandidaten behoren om voor de film te gaan volgen. Het is vooral een kwestie van vertrouwen winnen, en daarbij is het jammer dat ik geen Gaelic spreek.

Michael, het hoofd van de secondary school is enthousiast en zeer behulpzaam bij het vinden en spreken van eilanders. Ook waardeer ik het dat ik uiteindelijk Cathy, de co-op, zeg maar de burgemeester van het eiland, heb kunnen spreken. Fijn dat Vincent, die traditionele manden vlecht, en Sarah, een breister met een eigen winkeltje, enthousiast zijn over mijn plan. ’s Avonds probeer ik in de kroeg contact te leggen met de jongeren, dat gaat allemaal wat moeizamer. Ik merk een terechte argwaan, wat wil die rare snuiter van me. Ook ben ik blij met Dara, een Keltische priester. Omdat het eiland afgelegen lag werden er al vanaf de vijfde eeuw kloostertjes gesticht door vrome monniken, waaronder St. Enda, waarin ze zich uit de wereld konden terugtrekken.

Met een goed gevoel verlaat ik het eiland. De schooljeugd is ook aan boord gegaan van de ferry om naar hun studie op het vasteland te gaan. In mijn hoofd speelt zich eigenlijk al een verhaal af. Ja, ik mag terugkijken op een vruchtbaar bezoek. Hierover kan ik wel een format gaan schrijven en dan begint de moeizame weg om dit mooie project gefinancierd te krijgen.

 

Geef een reactie