Piet Mondriaan

‘Amsterdam heeft het’ en ‘Er gaat niks boven Groningen.’ Zo heeft elke stad haar eigen leus. Gisteren kwam ik met de trein aan in Den Daag. In de stormwind stond ik op tram 16 te wachten. Op een ministeriegebouw stond de leus: ‘Van een saai en eentonig leven gaat zelfs een schimmel dood.’ Ook een manier om je stad te profileren. Maar Den Haag wil niet saai of eentonig zijn. Het Gemeentemuseum heeft deze zomer een overzichtstentoonstelling van Piet Mondriaan. Als je goed oplet zie je overal rood, blauw en gele vlakken in de stad. Dit jaar vieren meerdere steden dat de kunstbeweging De Stijl, waarvan Mondriaan vooraanstaand lid was, precies honderd jaar geleden werd opgericht.

In het Gemeentemuseum kun je mee op reis door het leven en werk van Piet Mondriaan (1872-1944). Die reis voert langs metropolen Amsterdam, Parijs, Londen en New York, de steden waar Mondriaan zijn geniale brein de vrije ruimte kon geven en de ontdekkingen deed waarmee hij de kunst totaal veranderde. Hoe ontwikkelde Mondriaan zich van het schilderen van figuratieve landschappen naar abstracte rechte lijnen en rood, blauw en geel?

Je kan maar liefst 300 werken van Mondriaan zien die in een chronologische volgorde opgehangen zijn. Je moet eigenlijk zelf maar verzinnen waarom hij van duingezichten, molens en de toren in Domburg naar abstract werk morfeerde. Mijn idee: hij verbrak een verloving in Zeeland en ging rond 1912 naar Parijs omdat dat de stad was waar het qua kunst allemaal gebeurde. Daar maakte hij kennis met de kubistische vormen van Picasso en Braque. Hij probeerde zijn tekening van een grijze boom ook in hoekige en ronde vlakjes op te delen. Doordat de oorlog uitbrak ging Mondriaan terug naar het ‘neutrale’ Nederland en maakte daar kennis met het kleurgebruik van Jan Toorop en de platte vlakjes van Bart van der Leck. Ook leden van de kunstbeweging De Stijl. Maar in plaats van alles klakkeloos over te nemen, zoog Mondriaan het als een spons op, wrong het uit en destilleerde er zijn eigen extract uit. En dat eindigde met een explosie van rode, gele, blauwe stippen die als raceautootjes door de straten en avenues van New York scheuren. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat een schilder in een enkel mensenleven tot zo’n ontwikkeling in staat is geweest.

Ben ik enthousiast? Nee, eerder bekroop me het idee dat ik het werk allemaal eerder had gezien. Waar zit dan de noodzaak om het werk opnieuw te exposeren, waarin zit het nieuwe? Mondriaan zou maar een saaie man zijn, zegt men, zeker geen feestnummer. Wel rechtlijnig. Een einzelgänger die moeilijke boeken over theosofie las, een ascetisch leven leidde. Een man met zijn strakke gezicht geen vrouw het hof kon maken.

Het verrassende aan deze tentoonstelling is dat dit beeld niet klopt. De biografische aanpassingen zitten ‘m vooral in de zijzaaltjes, de kabinetten, waarin een ander beeld van de schilder wordt geschetst. Daar zijn bijvoorbeeld de foto’s en brieven geparkeerd die zijn liefdesleven belichten, dat hij uitbundig kende. Met vele vriendinnen, met wie hij niet trouwde (hij verloofde zich één keer), omdat ze hem niet de ‘absolute liefde’ konden schenken. Niks geen saaie Piet dus.

Mondriaan stierf in het harnas, zich verbijtend dat hij zijn laatste meesterwerk niet kon afmaken. Victory Boogie Woogie is het laatste werk van deze radicale vernieuwer. De gekleurde plakkertjes zitten er nog op.

 

Geef een reactie