Warme zorg


Er gaat dit jaar iets onvermijdelijks gebeuren. Iets wat je liever niet wilt, maar dat onherroepelijk bij het leven hoort. Vandaag hebben we met de arts en de verpleging een gesprek over de behandeling van ma. Mijn moeder ligt met haar bed naast het aquarium in de huiskamer. De overige bewoners zitten verspreid over de open ruimte. Ze kijken televisie of staren aan de tafel in het luchtledig voor zich uit. Een mevrouw loopt met een pop geklemd in haar armen in de keuken. Het is rustig op de afdeling, alleen Joepie de parkiet piept zo nu en dan.
Mijn moeder heeft geen idee wie ik ben, ze herkent de stem maar denkt dat ik Teunis ben, haar broertje. Ze is onrustig en klaagt over hoofdpijn. Het is een vreselijke situatie. Het gaat ineens ook erg snel allemaal. Waarschijnlijk heeft ze rond de kerstdagen twee TIA’s gehad, maar echt onderzoek is er niet naar gedaan. Ze wordt op de halfopen afdeling liefdevol opgevangen. Mijn moeder heeft van de verhuizing naar de nieuwe kamer helemaal niks meegekregen. Soms denkt ze dat ze in de bijkeuken van de boerderij ligt. Ze slaapt veel en ligt in een foetushouding in bed, haar hoofd met haar knokige handen bedekkend. Eten of drinken doet ze niet.
In het overleg wordt besloten om haar ‘warme zorg’ te geven. Het is een versterfconstructie waarbij de waardigheid en de kwaliteit van leven voor ma bewaakt wordt. Wel eten en drinken en medicijnen aanbieden, maar niet onder druk dwingen te consumeren. Ze mag geen pijn lijden of angstig zijn. De lijst met medicatie wordt nog eens bekeken: wat is strikt noodzakelijk en wat kan worden afgebouwd? Ze gaat clozapine krijgen voor de hallucinaties.
Als we terugkomen van het gesprek ligt ma nog steeds in de huiskamer. Een vrijwilligster maakt muziek met de bewoners. Als het gitaarspel haar te veel wordt, slaat ze met haar goede arm om zich heen. ‘Kunnen die kinderen niet weg bij mijn bed,’ bromt ze. We brengen haar naar haar kamer.
Tot de jaarwisseling ligt ze drie dagen te ijlen, denk ik. Ze prevelt continu, ook als er niemand in de kamer is. Je kan haar moeilijk verstaan en er is ook geen verhaal in te herkennen. Af en toe vang ik een bekende naam op.
Op nieuwjaarsdag hoor ik duidelijk zeggen dat ze dorst heeft en iets wil drinken. Ik vraag aan de zuster of ze thee mag, die raadt me aan haar eerst maar een beetje water te geven. Ze eet vanaf dat moment meestal vla, bouillon en appelmoes. De hoeveelheid clozapine wordt aangepast. Ze gaat ons soms weer herkennen en zegt dat ze zich iedere dag een beetje beter voelt. Ze wisselt heldere momenten met verwardheid af. Ze blijft onrustig, soms haalt ze haar bed overhoop en wil ze de opening in het dekbedhoes dichtnaaien en dringt ze aan op naald en draad om de klus te klaren.
Mijn moeder is een trouwe luisteraar van de ‘Muzikale Fruitmand’ en ze geniet van ‘Nederland, zingt’. Een zuster zegt dat het misschien een goed idee is om geestelijke muziek voor haar te draaien als ze alleen op haar kamer ligt. Ze zorgt voor een iPad, waarmee ma in bed naar haar favoriete liederen kan luisteren. Als ik later bij haar ga kijken ligt ze met de muziek aan nog wel te prevelen, maar ze straalt meer vrede uit. Het blijft een zielig hoopje mens daar in dat bed.
Ze is nu een totaal andere moeder, een waar communicatie moeizaam mee te voeren is, die veel ligt te slapen en waarbij je maar moet hopen op een helder momentje als je bij haar bent.

Geef een reactie