Blog

Hengstenbal

Mijn vader is een paardenliefhebber in hart en nieren. Zijn hele leven heeft hij op de boerderij met paarden gewerkt. Met name met Belgische trekpaarden. Voor hem is het een uitdaging om een jong veulen bij zijn werkpaarden te krijgen en deze dan zelf ‘op te voeden’ tot een goed trekpaard. Om ze in te kunnen zetten op het land, om te ploegen, kunstmest te zaaien, hooi te schudden of gewoon om de wagen te trekken.

De Belgen hebben niet het eeuwige leven. Dus moet er om de zoveel jaar een nieuw paard worden aangeschaft. Vaak gaat mijn vader daarvoor naar de paardenmarkt in Zuidlaren, maar soms koopt hij ze via een advertentie uit ‘De Boerderij’ bij een particulier. Zo heeft hij een van zijn laatste paarden in Appelscha gekocht. Bij de koop van het paard – dat de naam Wendy heeft gekregen – heeft mijn vader bedongen dat ze twee keer zwanger moet worden gemaakt door de hengst van de vorige eigenaar.

Hengstig

Zodra de merrie in haar vruchtbare periode is en verschijnselen van hengstigheid vertoont, belt mijn vader dat hij met haar langskomt omdat ze dekrijp is. De tocht naar Appelscha is nogal een onderneming en hij vraagt mij mee te gaan. We gaan lopend en nemen voor het gemak een fiets mee. Mijn overbuurjongen die wel in is voor een verzetje wil ook graag mee. Vroeg in de ochtend vertrekken we. Mijn moeder drukt me een pukkel in de hand. Daarin zitten boterhammen voor ons drieën, belegd met gebakken eieren. Een thermoskan met koffie, aangelengd met melk en suiker en drie bekers.

Onze boerderij staat aan een van de ‘wieken’ die vanaf de Drentse Hoofdvaart naar het Fochteloërveld lopen. We wonen min of meer op de scheidslijn tussen Drenthe en Friesland. We hebben een lange wandeling voor de boeg. Het zal zo’n vijftien kilometer zijn, als het niet meer is. We gaan binnendoor. Via het laatste stukje Jonkerswijk, die aan de eindgrens van ons land ligt, nemen we de Menneweg – dat is al Friesland. We wandelen langs de vloeivelden van de voormalige aardappelmeelfabriek Scholten en het proefboorstation van de NAM. Het is een bijna rechte weg, af en toe passeren we een boerderij, verder zijn er eindeloze landerijen. Tenslotte kom je dan aan de noordzijde van de Vaart in Appelscha uit.

De boer woont nog een aantal bruggen verder. Met een sukkelgangetje lopen we aan de stille kant van de Vaart. Het is een bijzondere optocht: een hengstige merrie met drie mannen, waarvan afwisselend een op een fiets rijdt.

Blitzen

Onderweg is Wendy, die over het algemeen een erg lief paard is, enigszins onhandelbaar, dat komt door de hormonen. Ze knipoogt vaak met haar vulva, en ze houdt haar staart enigszins schuin omhoog. Dat is een goed teken, volgens mijn vader. ‘Blitzen’ noemt hij het ritmisch naar buiten bewegen van de clitoris. Iedere keer als Wendy een ander paard ziet, ergens in een wei, begint ze te hinniken dat het een lieve lust is. Zelfs als er geen ruin of hengst meer te bekennen is. Soms zakt ze een beetje door haar achterbenen, om wijdbeens te gaan plassen. De urine is troebel, ook een duidelijk teken dat ze goed hengstig is.

Uiteindelijk komen we aan op de plaats delict. Tegenover de woning is een weiland waarin de man zijn paarden weidt, waaronder de hengst die zijn jongeherendienst moet gaan vervullen. We laten Wendy los in de wei. Wat volgt is een prachtig ‘schouw’spel.

De hengst heeft haar inmiddels geroken en komt algauw een kijkje nemen. Wendy laat het even toe, maar rent dan luid hinnikend weg. Ze draaft als een dolle merrie door het grasland. De hengst zet de achtervolging in. Soms blijft Wendy staan en draait haar achterkant richting de hengst. Hij snuffelt wat en krult zijn lippen. Na wat flemen gaat ze er weer hard vandoor. Ze lijkt ontvankelijk voor de hengst. De lust is blijkbaar zo hoog dat ze hem al snel op haar rug toelaat. De hengst zet zijn tanden (hopelijk liefkozend) in de rode manen op haar nek, terwijl hij met zijn indrukwekkende penis, haar schacht binnendringt. Binnen vijf minuten is het liefdesspel voorbij.

Goede deal

Je zou denken oké, dan kunnen we Wendy weer meenemen en aan de lange terugreis beginnen. Maar mijn vader acht het beter dat Wendy een nachtje blijft slapen en spreekt af dat we haar morgen weer komen halen. Als de hengst haar nog een keer dekt is de kans op een bevruchting groter.

We lenen twee fietsen en nemen de toeristische route naar huis, die nu aanmerkelijk sneller gaat. In Ravenswoud trakteert mijn vader op een ijsje. ‘Die hebben we wel verdiend,’ zegt hij.

Zo wordt Wendy tweemaal bezwangerd en is mijn vader twee jaren achter elkaar de trotse eigenaar van een gezond veulen. Een goede deal, denk ik zo.

Hoge noten

Het Eurovisiesongfestival, elk jaar weer dolle pret. Dit jaar mag Zwitserland het circus organiseren en hopelijk gaat dat beter dan de afgelopen editie in Malmö, die voor ons land toch in een deceptie eindigde. Ik voel me nog steeds bestolen van een mooie, spannende avond met die in mijn ogen onterechte diskwalificatie van Joost. Niks ten nadele van de uiteindelijke winnaar.

Dit jaar zoeken de deelnemers het in de hoogte. Zijn ze geïnspireerd door de Zwitserse Alpen of denken ze wat de winnaar Nemo kon, kan ik ook? Let er maar eens op: of ze zingen erg hoog of ze beginnen hun act in de hoogte en dalen langzaam af naar het podium.

1988

Terug in de songfestivalhistorie. Zwitserland benadert in 1988 de twintigjarige Canadese zanger Céline Dion of ze mee wil doen aan de nationale voorronde. Dat mag, artiesten hoeven niet per se uit het land te komen waarvoor ze meedoen. Dit jaar doen er Oostenrijkers mee voor Duitsland en Finnen voor Zweden, en nota bene twee bandjes uit Nederland hebben een poging gedaan om San Marino te vertegenwoordigen. Dion twijfelt even wat zullen de Zwitsers ervan vinden maar die aarzeling verdwijnt al snel als ze met glans de voorronde win. Ze mag naar Dublin en daar is het een stuk spannender. Céline draagt een wit jasje met brede (jaren ‘80) schoudervullingen en een pluizig rokje. Niet moeders mooiste outfit. Maar haar zang is wel indrukwekkend. Ze zingt de powerballade ‘Ne partez pas sans moi’. Jij, die een ander leven zoekt. Jij, die naar het jaar 2000 vliegt, vertrek niet zonder mij. https://youtu.be/VXLWfXmlXPc

Gerard Joling

Ze staat hoog bij de bookmakers en onze Gerard Joling met ‘Shangri-la’ volgt haar op de voet. We weten allemaal hoe dat uiteindelijk is afgelopen. Joling die bekend staat om zijn hoge uithalen maakt indruk, maar hij vliegt in de festivalweek nog even terug naar Nederland voor een snabbel. Hij raakt verkouden en durft het niet aan om met de hoge noten af te sluiten. Hij kiest voor een paar octaven lager. Dat maakt toch minder indruk en dat kost hem een hoge notering. Joling eindigt uiteindelijk als negende. https://youtu.be/_ws4OUmB9wk

Bij de puntentelling is het ontzettend spannend, want Groot-Brittannië staat met 136 punten bovenaan als nog één land zijn stem mag uitbrengen. Zwitserland krijgt van Joegoslavië zes punten en eindigt daarmee op 137 punten. De Engelsen denken dat is geen probleem er zijn nog punten te vergeven, dat is kat in het bakkie voor Scott Fitzgerald. https://youtu.be/F09DJR9iiHY Wij kennen de zanger nog van zijn nummer-één notering, het duet met Yvonne Keeley ‘If I had words’. Maar het onvoorstelbare gebeurd, er volgen nog punten voor Nederland, Duitsland, Noorwegen, en dan als laatste voor… Frankrijk. De Engelsen wrijven zich in de ogen en alle camera’s rennen naar Céline Dion.

Waarzegger

Grappig detail is nog dat een waarzegger heeft voorspeld dat liedje nummer negen gaat winnen. De Israëlische zangeres Yardena Arazi is wekenlang de gelukkigste mens op aarde. Zij moet als negende zingen. Maar dan wordt bekend dat de inzending van Cyprus niet mee mag doen. Het liedje is namelijk al eens eerder uitgebracht en dat is in strijd met de regels. Door de diskwalificatie veranderd de startvolgorde en wie zingt nu als negende? Zwitserland!

In 1989 is het songfestival in Lausanne. Justine Pelmelay die het jaar ervoor nog in het achtergrondkoortje van Joling zong, vertegenwoordigt Nederland met ‘Blijf zoals je bent’. Opnieuw met een hoge uithaal aan het einde, en je verwacht het niet maar ook Pelmelay verslikt zich in de laatste hoge noot en moet dat bekopen met een vijftiende plaats. Dus deelnemers van dit jaar zijn gewaarschuwd voor de hoge noten!

Hoe het met Céline Dion verderging hoef ik niet te vertellen. Ze is inmiddels een wereldster. Alles wat ze aanraakt veranderd in goud. Ik verwacht haar ook nog wel komende week op het podium in Bazel.

Preppen

We vieren tachtig jaar bevrijding. Oorlog heb ik nooit gekend, niet aan den lijve tenminste. Maar ik sluit niet uit of dat het de rest van mijn leven zo zal blijven. De cirkel sluit, als je naar de geschiedenis kijkt van honderd jaar geleden en de huidige ontwikkelingen op geopolitiek gebied dan hou ik mijn hart vast.

Onlangs kwam de hoogste Nederlandse militair met de dagorder dat de krijgsmacht zich moet klaarstomen voor een mogelijke inzet. Mark Rutte, nu de NAVO-baas, deed begin dit jaar ook al een verontrustende oproep: de veiligheidssituatie ziet er niet goed uit. We weten niet wat er de komende vijf jaar op ons afkomt. Het is tijd om ons voor te bereiden op oorlog.

Noodpakket

Dat is best wel schokkend. Hoe kan je je voorbereiden op zoiets? Je zit dan al snel in de hoek van de preppers met het aanschaffen van een noodpakket met de belangrijkste voorwerpen om jezelf te redden in geval van een crisissituatie.

Je hebt bijvoorbeeld een zaklamp en contant geld nodig. En een radio op batterijen of een opwindbare radio. Als de stroom uitvalt en er geen internetverbinding mogelijk is, kan je nog wel luisteren naar een regionale radiozender. Ook eten en drinken dat lang goed blijft, hygiëneproducten zoals toiletpapier, zeep, tandpasta en tandenborstel. Een lijst met belangrijkste telefoonnummers, kopieën van je paspoort, ID-kaart of rijbewijs en je verzekeringspas. Warmhouddekens, EHBO-kit en een zakmes met gereedschap (multitool). Dit hoort allemaal in het pakket, zodat je je de eerste 72 uur kunt redden bij een ramp of noodsituatie (www.denkvooruit.nl). O ja, vergeet het fluitje niet om aandacht te kunnen trekken van de hulpdiensten!

Ik ben nog niet aan het preppen geslagen. Er zijn winkels waar je zo’n kant-en-klaar pakket voor veel geld kunt kopen. Terwijl je het natuurlijk ook zelf kunt samenstellen. Veel is er misschien al in huis. En ik denk ook voor de eerste 72 uur en daarna? Is dan de crisis opgelost, heeft de overheid dan de middelen om weer voor iedereen te zorgen?

De kelder van mijn ouders

Als ik naar vroeger kijk dan waren mijn ouders goed voorbereid. We hadden een enorme kelder, die onder het gehele voorhuis doorliep. Daar werden de honderden weckpotten bewaard met ingemaakte groenten en fruit. We hadden een enorme moestuin en diverse fruitbomen. Wortelen, kolen, knollen en rode bieten lagen tussen de voederbieten in de schuur. We konden leven van de melk van de koeien en de eieren van de kippen. Desnoods zouden we in het ergste geval nog de dierbare dieren kunnen slachten. En mijn moeder kon bakken, misschien niet het soort brood dat we van de bakker gewend waren maar toch. Er was meel. Ook hadden we thuis een transistorradio op batterijen. Behoorlijk zelfvoorzienend.

We konden zo zonder een centje pijn de strenge winter van 1979 overleven toen we een week lang ingesneeuwd zaten en totaal afgesloten waren van de buitenwereld.

Noodsituatie

Als ik nu naar mijn eigen situatie kijk – een stadsjongetje inmiddels – dan zijn veel dingen ergens in huis of kelder aanwezig. Ze liggen alleen niet geordend en overzichtelijk bij elkaar. Een waterfilter om water te zuiveren is er niet, maar een kooktoestelletje met campinggas moet zeker ergens in een doos zitten. En in de keukenkastjes staan blikken (toch nog een overgenomen gewoonte), die ik inmiddels wel moet checken of ze nog eetbaar zijn. Kaarsen liggen ook nog wel ergens.

Maar het staat niet standaard klaar zodat ik het blind mee kan nemen in een grote rugzak als ik het huis op de vlucht moet verlaten. Als je bij een noodsituatie gedwongen thuis moet blijven dan is er, hoop ik, tijd (en afleiding) om het bij elkaar te zoeken. Hopelijk heb ik het nooit nodig. Maar ik denk dat je in geval van een grootschalige stroomuitval (zie Spanje en Portugal vorige week) of cyberaanval wel snel door zult hebben hoe afhankelijk je bent van techniek en internet. En hoe het ontbreken ervan mijn leven op zijn kop zet.

Bevrijding vieren

Vandaag ga ik toch eerst uitbundig de bevrijding vieren op een van de festivals in het land. En stilstaan bij het belang van vrede, verbinding en saamhorigheid. Nu het nog kan, want ook die feesten staan onder druk. Organisaties maken zich zorgen over de oplopende kosten om deze gratis evenementen te kunnen organiseren.

Onderwaterwereld

Sinds een tijdje leef ik in een onderwaterwereld. Al dertig jaar heb ik last van hooikoorts van de pollen van de vroege bomen, waaronder hazelaar en beuk. Elk voorjaar is er een periode van ernstig afzien: niezen, geïrriteerde ogen en een loopneus, waartegen ik mijn maatregelen neem. Vroeg ben ik begonnen met het slikken van hooikoortstabletten om een allergische reactie te onderdrukken. De Lidlvariant, want ik kwam er achter als je elke week zo’n doosje koopt ben je goedkoper uit dan het via de huisarts aanschaffen van cetirizine, vanwege de eigen bijdrage die je daarvoor betaald.

Goed raak

Kortom een lastige periode waar je doorheen moet, maar dit jaar is het goed raak. Komt het door het mooie weer, de lange periode van droogte? I don’t know. Het begon met een raar kuchje, een soort kriebelhoest die niet wilde doorbreken, daarna gingen mijn ogen jeuken en werden ze extreem rood en vochtig. Mijn hoofd zit letterlijk vol. De oogwimpers zijn ‘s morgens dichtgeplakt. Uit voorzorg heb ik een washandje bij het aanrecht klaargelegd om met lauw water mijn ogen open te kunnen wrijven. Daarnaast zitten nu voor het eerst mijn oren potdicht. Je voelt je opgesloten in jezelf en hoort je kaken luid malen als je eet, maar je tafelgenoot klinkt ergens in de verte en je moet je echt concentreren om het gesprek te kunnen volgen. Heel vervelend allemaal.

Je houdt het weerbericht in de gaten. Zonnig, wind, hoge temperaturen, verwachte warmterecords zelfs, dat ziet er niet goed uit, want je hoopt op regen waardoor de pollen snel zullen neerdalen en minder hun irritante werk kunnen doen.

Inspannen

Alle apparaten laat ik op het volume staan waarop ze stonden voor het stilvallen, om de buren niet tot last te zijn. Alleen hoge tonen komen nog goed binnen, zoals de ping van de magnetron, wasmachine of het niet-dragen van de autogordel. Het schept geen vreugde om tv te kijken op deze manier, omdat je je extra moet inspannen om te horen wat er gezegd word. Je kiest voor ondertitelde series als je even wilt ontspannen. Het aangenaamst is nog het lezen zonder muziek, dan kan je legitiem met je binnenwereld versmelten en heb je niet in de gaten dat je gehoor je in de steek laat. Alleen hoor ik mezelf duidelijk bij ontroerende zinnen zuchten.

Nog een voordeel is dat je niks merkt van de overlast die enkele buren hebben veroorzaakt omdat ze met dit mooie weer nog tot na middernacht in de tuin zaten en luid met elkaar spraken. Zalig, niks van meegekregen, alleen de discussie in de buurtapp brengt me van het tumult op de hoogte.

Huisarts

Toch maar naar de huisarts om te zien of er iets aan die verstopte oren te doen is. Gelukkig check ik de website om te kijken wanneer het spreekuur is, om er tot mijn grote verbazing achter te komen dat mijn huisarts een andere praktijk heeft, de samenwerking beviel niet zo goed en ze is uit de maatschap gestapt. Ik zoek het nieuwe adres op, het ligt in een villawijk. Mijn dokter leeft op stand. Om acht uur sta ik op de stoep bij de nieuwe praktijk. Bij elke villa hangt een banner in de heg waarop staat dat ze geen medisch centrum in de buurt willen. Krijg nou wat. Het wordt de chique bewoners blijkbaar te druk en te gevaarlijk want er zit een afbeelding bij van een auto die een kind schept.

Ik meld me bij de assistente. Door het dikke glas versta ik moeilijk wat ze zegt. Ik leg uit waarvoor ik kom. Ze zegt dat ik om kwart over tien terecht kan. Ik sluip weer naar m’n auto, ik heb geen zin in een discussie met boze buren. Waarom deze weerzin? Het pand heeft een ruime parkeerplaats, beter dan bij de oude locatie. Ik hoef mijn auto niet tegen hun heg of hekwerk te parkeren.

Anderhalf uur later kijkt de arts me aan. ‘Zo, je stond vanochtend al vroeg aan de balie.’

‘Klopt, ik dacht ik probeer het gewoon.’

‘Hooikoorts, ja, ik zie het.’

Geduld en druppelen

‘De laatste jaren was het redelijk onder controle te houden, maar nu heeft het me stevig te pakken. En het vervelendste vind ik dat ik niet goed kan horen en opgesloten zit in mijn hoofd. Dat heb ik nooit eerder meegemaakt.’

Ze kijkt in mijn oren. ‘Ja, er zit wel veel oorsmeer, dat kun je laten uitspuiten, maar nu niet, want ik zie dat je trommelvlies bol staat. Het is geïrriteerd omdat de Buis van Eustachius vol zit met slijm. Ik geef je oogdruppels en neusdruppels mee, je kan ook voor het spoelen met een zoutoplossing kiezen.’

Ze legt me uit hoe ik dat kan doen, het klinkt ingewikkeld.

‘Maar je zult geduld moeten hebben voordat het slijm opgelost is. Klaren om de oren open te krijgen is uit den boze, dat moet je niet doen. Peuteren met een wattenstaaf is ook niet raadzaam.’

Geduld en druppelen, er zit niks anders op. Wel erg vervelend en je wordt des te meer bewust hoe belangrijk je zintuigen zijn voor je dagelijks functioneren. Bijkomend effect is dat ook mijn evenwichtsorganen weer gaan opspelen en dat ik opnieuw last krijgt van ochtendduizeligheid. Niet te snel en abrupt opstaan of bewegen, dus. Zo zoek ik voorzichtig steunend mijn weg. Als een vis in een kom. Hopend op een verhelderende regen en de oerknal!

Jesus Christ Superstar

Een prachtige nazomerse zondag. Geen specifieke plannen. In de ochtend word ik verrast met een leuk appje. Of ik zin en tijd heb om vanmiddag mee te gaan naar de musical Jesus Christ Superstar? Nou, dat wil ik wel. Er is een kaartje vrij omdat iemand ziek is.

We spreken af elkaar te ontmoeten bij het DeLaMar theater. Ik ga met het ov naar Amsterdam, dat is de enige relaxte manier om naar de hoofdstad te reizen, zeker met het huidige parkeertarief. Zittend op het richeltje van de vensterbank wacht ik op mijn vriend en zijn twee dochters met aanhang. Het zonnetje verwarmt mijn huid. Het is eigenlijk te mooi om bijna twee uur in het donker te gaan zitten, maar dit is wel mijn kans om de voorstelling te zien die nog op mijn to-dolijstje staat.

Mijn vriend steekt de straat over, een warme omhelzing volgt. ‘De jeugd komt zo, die hebben nog zin in iets vettigs bij de Febo. Wil jij ook nog wat eten?’

‘Nee, dank je wel. Ik heb thuis wat gegeten.’

We gaan alvast het theatercafé binnen en bestellen een drankje, terwijl we op de rest wachten.

Special seats

De musical van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice uit 1970 is bekend en ik heb de film meermalen gezien. Ik ben benieuwd wat regisseur Ivo van Hove ervan gemaakt heeft. Hij heeft gekozen voor ‘less is more’. Geen grote attributen als stellingen of kruizen, geen ingewikkelde toneelwisselingen, geen live videowand. Alleen een enorm rond zwart speelveld.

Ik verneem dat de jeugd op de ‘special seats’ zal mogen zitten. Wij zijn daar te oud voor, ha ha. Voor hen betekent het dat ze dicht op het spektakel zitten en gedeeltelijk betrokken zullen worden bij de speelscènes, zoals de maaltijd die Jezus met zijn discipelen zal delen. Wij zitten daarentegen lekker ontspannen in de zaal. Net achter de zitplaatsen voor de mindervaliden, dus wij hebben beenruimte en een goed uitzicht op het toneel.

Bekend verhaal

Het verhaal van de musical is bekend. Jezus is een idealist die de arme inwoners van de Romeinse provincie Judea wil helpen en daarvoor de leider wordt van een activistische beweging. Zijn volgelingen aanbidden hem, maar hoe groter de status van Jezus wordt, hoe meer mensen in hem een bedreiging gaan zien. Onder hen de Joodse hogepriester Kajafas en de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus. Ook onder zijn leerlingen groeit het wantrouwen, met voorop de verrader Judas. En waar dat op uitdraait weten we…

De cast

Hoe zal de cast het er qua zang, dans en spel vanaf brengen? Dat is ook bij The Passion ieder jaar de vraag of de rolbezetting goed gekozen is.

Jeangu Macrooy is een indrukwekkende Jezus, maar Lucas Hamming, als de stoere Judas, steekt daar nog net iets bovenuit. Paul de Leeuw is vandaag Herodes en moet met een kort optreden voor de komische noot zorgen. Fijn dat er een live orkest is. https://youtu.be/AK_vbDBGuJo

We concluderen achteraf dat de rollen van mannen beter uit de verf komen, als het gaat om zang en spel. En bij een enkeling ook qua looks. Zo is er een blonde gast onder de leerlingen die voortdurend mijn aandacht trekt. Maar ik wil ook Magtel de Laat als Maria Magdalena niet uitvlakken, vooral als zij ‘I don’t  know how to love Him’ zingt. https://youtu.be/fhSjDpiByX8

I don’t see why he moves me

He’s a man, he’s just a man

… Should I bring him down?

Should I scream and shout?

Should I speak of love?

Let my feelings out?

Al met al een rauwe en heftige uitvoering van deze rockmusical. Bij de kruisiging heb ik medelijden met de jeugd. Het nepbloed vliegt ze letterlijk om de oren. Achteraf zegt een van de meiden dat het wel een sensatie is om zo dicht op de spelers te zitten maar soms voelde zij het speeksel en zweet echt om zich heen vliegen. Blij dat ik het spektakel met enige afstand mocht bekijken.

Nazit

Na afloop gaan we op zoek naar een terrasje in het centrum. Dat is nog wel een dingetje. Waar kunnen we zitten? Zoals te verwachten nuttigen we een drankje en hapje tegen een hoge toeristenprijs. De jeugd die niet is opgevoed met het verhaal dat ze zojuist hebben meegemaakt, horen me uit over het bijbelse verhaal dat nogal wat vragen oproept. Wat was er met die maaltijd en waarom moest Jezus gekruisigd worden? Ze hangen aan mijn lippen voor uitleg.

Tegen de avond nemen we afscheid. Ik ben dankbaar dat ik de musical kon zien en het was een ervaring om niet snel te vergeten!

Trillen op de kasseien

Gisteren is hij verreden: de Hel van het Noorden. De klassieke wielerkoers die de verbeelding prikkelt, die gehaat en geliefd is, die het uiterste vergt van de renners en de winnaar eeuwige roem oplevert en een nauwelijks te tillen steen als trofee heeft.

Parijs-Roubaix: ruim 260 kilometer ratelen over de kasseien, trillen, stuiteren over smerige, ongelijke blauwe stenen in een desolaat Noord-Frans landschap. Over paden die normaal alleen maar gebruikt worden door boeren met hun tractoren.

Waarom willen wielrenners zo graag over de kasseien denderen en waarom zoeken ze het gevaar op? En waarom vinden ze het de mooiste koers van het jaar?

Het juiste pad kiezen

Mooi diep zitten, in volle concentratie, iedere plas, iedere steen op de juiste manier zien over te steken. Souplesse en kracht ineen, zo moet het! Het juiste pad kiezen, vaak midden op – waar dan ook iedereen wil rijden – omdat aan de zijkanten de kasseien uiteen zijn gereden door de zware tractoren.

Je moet eigenlijk je fiets laten sturen, en het klinkt raar maar je kunt beter met veertig kilometer per uur over de kasseienstroken gaan dan met een lagere snelheid. De juiste bandenspanning is ook erg belangrijk (5.0 voor en 5.2 achter), maar de renners en ploegen houden dat liever geheim. Net als hun van tevoren uitgedachte tactiek.

Modder of stof

Er bestaan twee edities van deze Hel. Eén die modderig en glad is als het heeft geregen, en eentje bij droogte waarin de renners door een woestijn van zand rijden, vooral als je niet in de kopploeg zit. Voor ons toeschouwers leveren beide versies spectaculaire beelden op.

De markantste stroken zijn het Bos van Wallers-Arenberg, Pevelenberg en de Carrefour de l’Arbre. Elke kasseienstrook krijgt een gradatie in de vorm van sterren, waarbij vijf sterren de zwaarste stroken (in lengte en ligging van kasseien) aanduiden. Deze stroken jagen de renners extra angst aan. Je wilt geen pech krijgen, want de volgauto’s met daarin de mecaniciens rijden ver achter je.

Unieke wedstrijd

De kasseien maken deze koers uniek. Als de provincie ze zou asfalteren of er grind overheen zou gooien dan verliest Parijs -Roubaix zijn glans. Dus daarom zijn er vrienden van de koers die de stroken jaarlijks schoonvegen, onderhouden, nieuwe kasseien leggen en gaten repareren. Uit pure liefde. Zonder kasseien geen wedstrijd!

Het is een bizarre wedstrijd. Valpartijen, lekke banden, dansende kettingen, gebroken wielen, schelden en tieren en spugen en knotsgekke wielerfans die vlak langs de route staan met vlaggen en andere uitstekende attributen. Het is oorlog in het peloton. Pure chaos. Rammen en stoempen, je moet er zo snel mogelijk doorheen. Soms zijn er stukken asfalt waarop je weer even bij kunt komen, je lichaam kunt herschikken. Veilig kunt eten en drinken.

Vermoeidheid slaat toe

Hoe verder in de race, hoe vermoeider de renners raken. Het rammelen is verschrikkelijk, je voelt steken in je pols en rug. De spieren in je bovenarmen vliegen alle kanten op. De concentratie neemt af, de overgebleven renners maken kleine foutjes, ondanks hun ervaring. Je gaat smijten met je energie. Je moet in de voorste gelederen blijven maar niet te veel op kop rijden. Je moet niet uit de bocht vliegen, de juiste cadans blijven houden en ook je krachten sparen voor een eventuele eindspurt. Het gaat ook om mentale kracht, je niet gek laten maken. In je flow blijven. Je voelt de pijn, dat kan niet anders als je de eindstreep wilt bereiken, maar je moet die pijn wegdenken.

Er is ook veel spanning bij de mecaniciens. Is het materiaal goed geprepareerd? Zijn ze op tijd bij hun renner met pech? Legendarisch is Hennie Kuiper die de overwinning bijna niet meer kon ontgaan, maar in een kuil naast het parcours terechtkwam. Zijn wiel brak en hij stond te vloeken om hulp, die nog op tijd kwam en hem haast een kilometer voortduwde om te zorgen dat hij toch als eerste in Roubaix aankwam.

Wielerbaan

De rit eindigt op de wielerbaan. Het is magisch om in je eentje het stadion binnen te rijden. Toegeschreeuwd door duizenden, een muur van geluid die je naar de finish krijst. Of dat je met een groepje in het laatste rondje moet zinnen op een listige sprint. Je moet sterk zijn, maar ook mazzel hebben. Bij winst wordt je opgenomen in het rijtje van de allergroten: Eddy Merckx, Jan Janssen, Rik van Looy, Roger De Vlaeminck, Francesco Moser, Jan Raas, Johan Museeuw, Tom Boonen, Fabian Cancellara, Niki Terpstra, Peter Sagan, Dylan van Baerle en drievoudig winnaar Mathieu van der Poel.

Na aankomst ben je uitgeput, steenkapot, je valt neer op het binnenterrein. De handen zijn krom alsof ze nog om het stuur zitten, je ogen staan vol ongeloof, heb ik echt?!

De beruchte douches

Na zo’n overwinning ga je onder de douche in de beroemde wasruimte vlak naast de wielerbaan. Een oase van granieten muurtjes in het oude badhok. Je trekt aan het koortje om de magere druppels  – hopelijk heet  – water over je uitgeputte lijf te laten stromen. Fotografen en pers zijn achter je aangegaan. Iedereen wil dit heroïsche beeld hebben. Je voelt een tinteling door je lichaam gaan na zo’n dag in de Hel. Is dit het ultieme geluk? Je naamplaatje met het jaar van de overwinning wordt bevestigt op de cabine. De verliezers moeten het doen met de pijn die nog wel even blijft zeuren, de gebroken botten, de schaafwonden en een nare hoest die nog dagen aanhoudt.

Bloesem

Voorjaar, een prachtige tijd. ’s Ochtends vroeg gewekt worden door een fluitconcert van vogels. Wanneer het grijze wolkendek opensplijt. De kou is verdreven en het blijvend hemelsblauw je toelacht. Je kunt niet langer binnen blijven en wilt naar buiten. Als het een dag zonnig en warmer is kan het snel gaan in de natuur. Alles wordt pril groen en komt tot bloei. Het is de bloesem die me intrigeert. Het definitieve teken dat de lente haar intrede heeft gedaan. Tussen de bomen voel ik me overweldigd door de zee van kleuren en geuren die mijn zintuigen strelen als een liefkozende bries.

Feest

De natuur viert feest, een viering van het leven in al zijn pracht en praal. Overal om me heen zie ik de bloesem in volle glorie, als kleine kunstwerken die de bomen sieren met hun delicate schoonheid. Roze, wit, geel – elke kleur lijkt te concurreren om de aandacht van de toeschouwer. En ik kan niet anders dan me laten meevoeren door deze overvloed aan pracht.

De lente, de seizoenen vertellen het verhaal van vergankelijkheid en wedergeboorte dat zich elk jaar opnieuw afspeelt. De bloesems zijn slechts een kortstondige verschijning voordat ze plaatsmaken voor het groen van de zomer. Maar juist in die vergankelijkheid schuilt hun kracht, hun vermogen om ons eraan te herinneren dat schoonheid vluchtig is en dat we moeten genieten van het moment terwijl het er nog is.

Je moet erbij zijn, desnoods die mooie dag vrij nemen en de natuur bewonderen, want de pracht en praal kan door een heftige regenbui of wind ten gronde worden gericht. Ik ben erg onder de indruk van de bloesem van de Japanse kers en de magnolia. Het is mijn diepe wens om de liefde te bedrijven op het roze bed dat zich onder hun stam vormt.

Idyllisch tafereel

Dat lijkt me een idyllisch tafereel. Je wordt omringd door een gevoel van sereniteit en rust dat alleen de natuur kan bieden. De drukte en het lawaai van het dagelijkse leven lijken ver weg, vervangen door het gevoel van kalmte en verwondering dat me doet stilstaan bij de geneugten van het bestaan. Het is alsof de bloesems me uitnodigen om even te vertragen, om te genieten van het moment zonder me zorgen te maken over wat er nog komen gaat. Even niet denken aan de uitdagingen en problemen waarmee we worden geconfronteerd – klimaatverandering, politieke onrust, sociale ongelijkheid. Hoe kwetsbaar we als mens zijn. Hoe menselijke hebzucht en onverschilligheid als bedreiging op de loer ligt.

Baken van hoop

Te midden van deze gedachten en gevoelens blijft de bloesem onverstoorbaar stralen als een baken van hoop in een wereld die soms somber lijkt. Haar schoonheid herinnert mij eraan dat zelfs in de donkerste tijden er altijd ruimte is voor schoonheid en verwondering. Voor momenten van vreugde en verbondenheid die me herinneren dat ik deel uitmaak van iets groters dan mezelf.

De bloesem mag dan wel tijdelijk zijn, maar de herinnering aan hun schoonheid zal nog lang blijven bestaan, als een kostbaar juweel dat ik in mijn hart draag als een blijvende bron van inspiratie en hoop.

Zonsverduistering

Misschien heb je het niet meegekregen dat afgelopen zaterdag rondom het middaguur de maan een stuk uit de zon zat te happen, omdat je druk bezig was met de dingen die je in een weekend wilt of moet doen.

Bij een zonsverduistering schuift de maan voor de zon langs. Als de verduistering totaal is, levert dat een spectaculair schouwspel op waarbij het midden op de dag een paar minuten donker is. Bij een gedeeltelijke verduistering – zoals nu – wordt slechts een deel van de heldere zonneschijf afgedekt door de maan. Het is niet donker of kouder. Geen wonder als je zaterdag niks hebt gemerkt.

11 augustus 1999

De laatste totale zonsverduistering die we hier in Nederland konden zien was op woensdag 11 augustus 1999. Het was hoogzomer en ik werkte bij IDTV, in het witte gebouw langs de spoorlijn in Diemen. We waren de gehele ochtend in de ban van het bijzondere natuurverschijnsel. Sommigen hadden het speciale eclipsbrilletje aangeschaft, omdat zonder bescherming naar de verduisterde zon kijken, hoe kort ook, schadelijk was voor je ogen. Andere hadden een cd, waarbij ze door het gaatje tuurden.

Verwachtingen

Ik had zo mijn verwachtingen bij de eclips. Hoe zou het zijn als het midden op de dag twee minuten aardedonker was? Daarbij kreeg je toch apocalyptische ideeën en moest je denken aan de kruisiging van Jezus. Het zou je kunnen beangstigen. Maar we verkeerden in een jolige stemming, uitgelaten dat we dit gingen meemaken – de eerstvolgende keer dat de situatie vanuit Nederland weer te observeren zou zijn was pas in 2135.

Iets na het middaguur verzamelden we ons op het dakterras, waar we ook vaak bij mooi weer de lunch gebruikten. De zon scheen maar de lucht was bewolkt, dus niet optimaal om het verschijnsel mee te maken. Met mijn brilletje op staarde ik naar de zon tussen de wolken. Aangemoedigd door enthousiaste aanwijzingen om me heen. Rond half een was het zover. De maan nam een hap uit de zon en schoof er langzaam overheen. Maar echt donker werd het helemaal niet, een beetje schemerig hooguit. En het was misschien een paar graden kouder.

Journaal

Achteraf gezien viel de totale zonsverduistering erg tegen. Ik had geen mooie protuberansen gezien, de purperrode knobbels aan de rand van de maan. Ook de vliegende schaduwen vlak voor en na de verduistering onttrokken zich aan mijn blik. Dat zag ik ’s avonds later allemaal op het journaal, in reportages vanaf plekken in Europa waar toeschouwers meer geluk hadden, zoals in Frankrijk of Hongarije. https://youtu.be/33fbNbvAsY0

In Diemen hadden we genoten van een langere middagpauze, het was een prettige onderbreking van ons werk. En we konden zeggen dat we het magische moment hadden meegemaakt. Maar ondertussen raasden treinen en trams die op een korte afstand van het gebouw passeerden, gewoon voorbij.

Koeien

In diezelfde berichtgeving kreeg ik mee dat de flora en fauna ook reageerde op zo’n zonsverduistering. Ik herinner me nog dat een boer vertelde dat zijn koeien onrustig werden en zich in een lange rij naar de boerderij begaven, zoals ze gewend waren wanneer ze ’s avonds gemolken werden. Maar het was nog geen melkenstijd. Toch stonden ze allemaal te wachten. Nadat de zon terug was, liepen ze weer naar het weiland en gingen vredig verder met grazen. Eigenlijk zoals wij ook ’s middags gewoon verder waren gegaan met het maken van televisieprogramma’s.

Glaswerk

De drie mannen zijn er, in verschillende leeftijden, soorten en lengtes. Gisteravond toen ik thuiskwam was er een briefje op mijn deur geplakt, dat ze morgen een paar uurtjes later zouden beginnen. Eronder stond een telefoonnummer dat ik kon bellen voor meer informatie.

De verduurzaming van het appartementencomplex is in een volgend stadium gekomen. Mijn dubbele glazen worden vervangen door HR++glas. Een hele onderneming. Vandaag is de voorkant aan de beurt en na het weekend de achterkant. Over veertiendagen gaat het grote woonkamerraam eruit en wordt er met een hijskraan bij alle dertig bewoners een nieuwe ingezet. Dat glas is te zwaar en te groot om via het trappenhuis naar boven te sjouwen.

Werkbespreking

Ik bel het 06-nummer en krijg meteen Y1 aan de lijn. Hij is blij dat ik van me laat horen, want nu kunnen we even doorspreken wat er van me wordt verlangd ter voorbereiding. Ik had natuurlijk al het nodige via de buurtapp meegekregen en wist dat er anderhalve meter rond het raam vrij moest zijn voor de werkzaamheden. Y1 bevestigt het en zegt dat ze meestal de zijkamer gebruiken als opslag van meubels,  want in de woonkamer hebben ze ruimte nodig om op schragen aan de ramen te werken, er komt namelijk ook nieuw hang- en sluitwerk in. ‘Daarom zijn we morgen met z’n drieën bij je, want dan kan ik de achterkant doen.’

Ik schrik, ik heb de afgelopen dagen ruimte gemaakt aan de voorkant en tijdelijk alles wat in de weg kan staan, gestald in slaapkamer en werkkamer. Ook alles wat op het voorbalkon staat heb ik naar het achterbalkon gebracht. In de veronderstelling dat ik in het weekend het omgekeerde kan doen.

‘Nee, dat is goed,’ zegt hij geruststellend, ‘we kijken morgen wel even en we zijn niet te beroerd om iets te helpen sjouwen of verplaatsen.’

Dat is mooi. ‘Hoe laat zijn jullie er?’

‘Zo rond de klok van tien.’

Vroeg wakker

Fijn, kan ik nog een beetje uitslapen, want dan is er tijd genoeg om morgenvroeg de gordijnen te verwijderen en ze op mijn bed te leggen om vouwen te voorkomen.

Toch ben ik vroeg wakker, het zou mijn Hemadag zijn, dus om zes uur zit ik aan het ontbijt. Ik bekijk wat er nog weggehaald moet worden. Een aantal fotolijsten pak ik te nonchalant op, eentje valt er tussen uit en ligt aan diggelen. Nou ja, scherven brengen geluk moet je maar denken.

Er is nog tijd om te douchen en rustig de krant te lezen. Als ik hem bijna uit heb, gaat de bel en komen de drie ‘glasmannen’ naar boven. ‘Ze hebben een tilcursus gehad,’ zeggen ze. Alsof ze dat nog nooit gedaan hebben. De gehele dag is dat de gimmick tussen de mannen. ‘Y2, wel rechtop staan, he! Of anders op je knieën.’

Elektrische schroevendraaiers

Het is niet het eerste appartement dat ze doen, ze zijn al anderhalve maand bezig dus ze zijn op elkaar ingespeeld, iedereen heeft zijn eigen werkterrein. Met Y1 schuif ik de eettafel op zodat de bank er naast kan. Ik hou zelf een klein werkplekje over waar ik nu zit te typen, terwijl de mannen druk aan het werk zijn. Raamlijsten los bikken, rubbers verwijderen. Het geluid van elektrische schroevendraaiers en slijptollen vult de ruimte. Ramen laten na vijfendertig jaar trouwe dienst los. Langzaam dringt de koude voorjaarslucht het appartement binnen. Ik pak mijn hoodie, want het is best wel fris. De ramen van de achterkant worden in de woonkamer van nieuw beslag voorzien. ‘Nu zijn ze nog te tillen, straks met het andere glas erin is het te zwaar,’ legt Y1 uit.

Inmiddels komen de eerste nieuwe ruiten binnen, getild met handige raamklemmen.

De ramen die niet open kunnen krijgen een ventilatierooster, omdat veel bewoners hebben geklaagd over vochtplekken in huis. Dan doe je toch iets niet goed, denk ik dan. Ik heb er geen last van. Bij mij staat er altijd wel iets open.

‘Mag het kattenluik weg?’

‘Ja, de kat is dood, dus die hoeft er niet meer doorheen en ik weet niet of ik ooit weer een huisdier neem.’

Met een flinke trap verwijderd Y2 het paneel waarin het luik zit.

De oudste, Y3, is de rustigste, de jongste is verantwoordelijk voor de grapjes. ‘Kijk daar gaat mijn nieuwe vriendin,’ zegt hij, terwijl hij het trottoir in de gaten houdt. Benieuwd welke buurvrouw het slachtoffer is. Collega’s met hoogtevrees die in een penthouse aan het werk zijn worden op de hak genomen.

De voorman geeft aan dat het tijd is voor de middagpauze.

‘Zal ik even koffiezetten?’

‘Nee, dat is niet nodig, we gaan eten in de bus.’ En weg zijn ze.

Even rust, het is toch wel een inbreuk op je privacy.

Geroutineerd

Als ze terug zijn, gaan ze geroutineerd in stilte verder; gelukkig geen hinderlijke radio. De jongste is plotseling verdwenen, hij heeft zijn werkzaamheden in de woonkamer afgerond. Continu krijgt de voorman telefoon, tot zijn grote ergernis.

‘Kunt u zo wel werken?’ vraagt de oudere man bezorgd. ‘Ja hoor, ik ben rumoer om me heen gewend, ik zit hier prima.’

Het wisselen gaat eigenlijk best snel. Het bovenlicht boven de balkondeur gaat eruit en voor ik het weet tikken ze het nieuwe exemplaar erin. Nu alleen de deur nog dan zijn ze klaar. Het gaat allemaal reuze soepel. Ik doe het ze niet na, diep respect voor dit soort vaklui.

Zo rond vier uur zit de eerste dag erop. De mannen lopen met een mobiele stofzuiger alles na en helpen me de bank weer terug te zetten. ‘Met de rest van de meubels red ik me wel. Dank, mannen, goed weekend en tot maandag.’

‘Om acht uur zijn we weer bij u!

Vijf jaar later

Om 8 uur ’s avonds precies vijf jaar terug. Tienduizenden Nederlanders gaan de straat op, doen het raam open, stappen hun tuin in of balkon op en applaudisseren voor de ‘helden van de zorg’. Een kippenvelmoment.

Wat is er in korte tijd veel gebeurd. Drie weken ervoor werd een televisie-uitzending onderbroken met de melding van de eerste coronapatiënt in ons land. We kennen dan al de vreselijke beelden uit China en Noord-Italië. Terwijl we nog uitbundig carnaval hebben gevierd of op skivakantie zijn gegaan.

Na die melding gaat het snel. Als ik door de poortjes van de Lidl ga, weet ik in eerste instantie niet wat er is gebeurd. Lege schappen staren we aan. Totale hamstergekte, vooral toiletpapier is gewild. Nooit een oorlog meegemaakt, maar is dit wat er dan gebeurd? Angst slaat toe, wat betekent dit onbekende virus?

Anderhalve meter

Ziekenhuizen en ic-bedden raken overbelast, met name in Brabant. Persconferenties volgen, mondkapjes zijn verplicht. Afstand houden en anderhalve meter maken deel uit van het dagelijkse jargon. Straten, wanden en vloeren worden er vol mee geschreven. Scholen, horeca en winkels moeten sluiten. Bedrijven kunnen steun aanvragen. Vliegen is niet meer mogelijk. Onlinecontact is booming. We ontdekken het thuisbezorgen en gaan vooral online-winkelen. Later volgt een avondklok, een surreële situatie, lege straten na negen uur ‘s avonds.

Wandelen en fietsen

Zelf heb ik nog nooit zoveel gewandeld en gefietst als in die coronaperiode. Bijna elke dag ontvlucht ik mijn woning. Hei en bos zijn een natuurlijke uitbreiding van mijn woonkamer. Ik ben gewend veel alleen te zijn of thuis te werken. Dus in eerste instantie verandert er in mijn persoonlijke situatie niet zo veel. Ik geniet er zelfs van dat er even niks hoeft, behalve die opgelegde maatregelen. De lockdown ervaar ik niet als een eenzame opsluiting, maar later vlieg je toch tegen de muren omhoog. Je mist het zwemmen en naar de bioscoop gaan of even eenvoudig winkelen als je daar zin in hebt.

In de supermarkt neem je nog verder afstand als je iemand hoort hoesten. Je probeert besmetting te voorkomen. Alleen al zo’n test met dat gepor in je neus lijkt me een verschrikking. Over een vaccinatie twijfel ik geen moment en ik maak meteen een afspraak als ik aan de beurt ben.

Nadat we van de eerste schrik zijn bekomen, slaat de coronasleur toe. Protest tegen de genomen maatregelen van de regering. Polarisatie in de samenleving. Moet alles wel zo rigoureus dicht?

Persoonlijk merk ik dat het moeilijk is om aan opdrachten te komen en slaat de paniek toe, hoe laat ik de schoorsteen roken? Uiteindelijk beland ik bij een distributiecentrum waarvoor het online bestellen een gouden ei is. Maar waar afstand houden erg lastig is. Gelukkig is de ergste besmettingsgolf al achter de rug.

Nu vijf jaar later, wat is er veranderd?

De opsluiting is zeker niet goed geweest voor de sociale cohesie en met name jongeren lijden daar nu nog onder. Hun ‘jeugd’ is ze ten dele afgenomen. Aan de andere kant ontstaan er nieuwe initiatieven, tonen mensen veerkracht. Maar ik merk dat we al snel terugvallen in het oude normaal. Je hebt nog de hoop dat dingen blijvend zullen veranderen, maar je kan wel stellen dat we op oude voet verder zijn gegaan. Misschien begroeten we elkaar niet meer met drie klapzoenen en niezen we in de elleboog – wat ik ook nog steeds niet fris vind.

We zijn covid haast vergeten. Behalve de mensen die hun onderneming op de fles zagen gaan. En de tienduizenden longcovidpatiënten of de mensen die niet op een goede manier afscheid hebben kunnen nemen van hun geliefden die aan de gevolgen van of tijdens corona zijn overleden. Wat dat betreft ben ik God op mijn blote knieën dankbaar dat ik toen al wees was en dat me dat leed bespaard is gebleven. Soms doet een ingesleten afbeelding van anderhalve meter me terugdenken aan die verschrikkelijke tijd.