Blog

Smalhout en de dood van Jezus

Mijn allereerste klus in Hilversum is een documentaire over Prof. Bob Smalhout voor het KRO-programma ‘Reporter’. De anesthesioloog van het Universitair Ziekenhuis in Utrecht moet in 1992 noodgedwongen met emeritaat. De medicus vindt het leeftijdsdiscriminatie en zou het liefst gewoon door willen werken. Naar aanleiding daarvan wordt een portret van zijn leven en carrière gemaakt, waarin vooral de nadruk ligt op zijn betekenis voor medisch Nederland.

’s Avonds laat – ik werk op dat moment als vrijwilliger bij TV-Utrecht – vind ik bij thuiskomst een telegram op de mat: of ik zo snel mogelijk contact op wil nemen met Praal Media waar ik enkele maanden daarvoor een open sollicitatie heb gehad. Om als redacteur te kunnen onderzoeken welke elementen belangrijk zijn voor de te maken documentaire krijg ik een uitvoerige researchmap mee waarin alle artikelen die er in de pers zijn verschenen over professor Smalhout verzameld zijn. En ik kan zeggen dat zijn er nogal wat!

In november zijn de opnamen. Op een zondagmorgen gaan we naar Amsterdam om daar de jeugd van de professor vast te leggen. Ik woon in De Bilt op een zolderetage en wordt door de producent van huis opgehaald, het ligt immers op de route naar de professor in Bosch en Duin. Ik neem plaats achter in de auto. We hebben al een aantal opnamedagen achter de rug en dit is vandaag de afsluiter. Onderweg vraagt de professor belangstellend naar mijn achtergrond. Als hij hoort dat ik theologie heb gestudeerd is hij nog meer oor dan anders. Want naast een prima en vooral menslievende anesthesioloog is hij ook een ware Bijbelkenner. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij als autodidact ook theoloog is. Hij neemt zonder dat ik het weet de lakmoesproef bij me af en vraagt of ik kan vertellen waaraan Jezus is gestorven? Ik zeg dat Hij door verstikking aan het kruis is overleden. De professor draait zich om en kijkt me met zijn indringende pretoogjes aan. ‘U bent de eerste theoloog die het juiste antwoord geeft.’ Mijn producent krijgt ook een glimlach op zijn gezicht.

Nu wil het geval dat ik in de overvolle persmap een artikel uit de Telegraaf (Goede Vrijdag, 1985) ben tegengekomen waarin professor Smalhout vertelt over het lijden van Christus. In eerste instantie leg ik het weg omdat het een beetje buiten de research valt. Maar op een avond kan ik toch mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en lees ik, in het twee pagina’s vullende interview, dat menigeen een verkeerde indruk heeft van de medische doodsoorzaak van Jezus. Het algemene idee is dat Hij door bloedverlies vanwege een lanssteek in Zijn zij, de doornenkroon rond Zijn hoofd en de spijkers door handen en voeten is gestorven. Maar de werkelijke oorzaak is nog gruwelijker. Bij een kruisiging ben je vastgespijkerd aan het kruis en in het begin kun je jezelf nog rechthouden maar gaandeweg raak je vermoeid en zakt het lichaam naar beneden waardoor je gaat hangen en daarmee je luchtweg afsluit. Uiteindelijk knijp je daarmee je eigen adempijp af en stik je. Een vreselijke dood lijkt me (al denken sommige mensen dat het een ultiem genot is, denk bijvoorbeeld aan wurgseks).

Enthousiast vertelt de professor nogmaals zijn theorie, waarbij hij niet nalaat te vertellen dat Jezus volgens hem een schijnexecutie heeft gehad op Golgotha en op de sabbat erna gereanimeerd is. Daarna is Hij nog een paar keer verschenen aan allerlei mensen om zich daarna terug te trekken naar Srinagar in Kasjmir, waar Hij ook tussen Zijn twaalfde en dertigste jaar zou zijn geweest, volgens de professor. Met mijn juiste antwoord, namelijk de theorie van de professor uit dat artikel, heb ik punten gescoord. Ik heb maar wijselijk verzwegen dat ik het in de Telegraaf had gelezen. De eerste kennismaking heeft geleid tot een jarenlange prettige samenwerking met de professor bij het maken van allerlei medische programma’s.

ALS

Kort na het overlijden van mijn vader krijg ik een telefoontje van Joost, een goede vriend en collega. Afgelopen winter is hij met zijn fiets gevallen en sindsdien heeft hij last van zijn rechterbeen. In eerste instantie denkt hij dat het wel over zal gaan met fysiotherapie, maar dat biedt geen soelaas. Hij blijft moeizaam lopen en allerlei onderzoeken volgen. In het telefoontje vraagt hij of ik weleens van ALS heb gehoord? Vaag zegt het me iets. Nu blijkt dat hij deze week de diagnose heeft gekregen dat hij Amyotrofische Laterale Sclerose heeft. Zijn directe vraag is of ik het zie zitten om hem met een groepje vrienden in zijn eigen huis te verzorgen in de komende tijd die hem nog gegeven is. Ik schrik van het vooruitzicht dat hij nog drie tot vijf jaar te leven heeft. En ik begrijp dat hij op zijn leeftijd (nog geen vijftig) niet in een verzorgingshuis wil eindigen. Ik zeg dat ik geen verpleegkundige ben maar me wel wil inzetten om hem op een zo prettig mogelijke manier te verzorgen.

ALS is een ziekte van de zenuwcellen die de spieren aansturen. Deze neuromusculaire (zenuw- en spier-) aandoening leidt tot het onvoldoende functioneren van de spieren (behalve de hartspier). Dit komt doordat de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg en het onderste deel van de hersenen – de zogenaamde hersenstam – afsterven. Hierdoor komen de signalen vanuit de hersenen niet meer aan bij de spieren. De hersenen kunnen dan geen spierbewegingen meer op gang brengen. Het is een heel nare ziekte. En je ziet een sterke man, een regelmatig bezoeker van de sportschool veranderen in een man die voor elke beweging hulp nodig heeft. Een dag in de week ben ik bij Joost thuis om hem bij te staan. Geleidelijk raken steeds meer spieren aangedaan. Zijn mobiliteit is steeds beperkter. En het gaat bij Joost in een rap tempo. Tijdens de verzorging moet je er wel met je hoofd bij blijven. Joost rookt maar dat betekent dat jij het sjekkie voor hem moet draaien, aansteken, in zijn mond doen en dan wel de sigaret na een teug uit z’n mond halen want anders stikt hij erin. Je kunt er niet bij weglopen en denken dat het bed nog moet worden opgemaakt, de was uit de machine gehaald of wanneer komt de fysiotherapeut ook al weer. Een kuch doet je dan beseffen dat je even bent weggedroomd. Maar dat kan fatale gevolgen hebben.

Nu vijf jaar later denk ik nog wel vaak terug aan die intensieve dagen. De gesprekken die we hebben gevoerd zullen me altijd bijblijven. Samen vinden we het een raar idee dat straks alles wat je opbouwde in je leven, de kennis en ervaring die je opdoet in een klap verdwijnt. Joost is een filmfanaat en daarin kunnen we elkaar prima vinden. In de ochtend staat alles in het licht van opstaan, ontbijt en douchen. ‘s Middag starten we vaak op het grote scherm een film, meestal een musical uit de jaren ‘50 of ‘60. Diverse films hebben we zo gezamenlijk bekeken en iedereen in de hulpgroep heeft nog weleens ‘The Sound of Music’ – een van zijn favorieten – met hem gekeken.

Het uitvallen van de ademhalingsspieren is meestal de oorzaak van het overlijden van iemand met ALS. Joost wil zo min mogelijk tamtam, wel hulpmiddelen om de verzorging zo gemakkelijk mogelijk te maken, maar beademingsapparatuur en sondevoeding zijn hem toch een stap te ver. Het leven moet nog wel waardig blijven. Onverhoopt snel komt het moment waarop Joost met vrienden en familie nog eenmaal kerst wil vieren. Hij geeft aan dat hij daarna met het opbouwen van de morfinedosis wil beginnen. In de eerste maanden van het nieuwe jaar verbaast het me dat iedere keer de dosis weer hoger is en hoe aanspreekbaar hij daarbij blijft. We hebben alle seizoenen ‘Golden Girls’ nog eens de revue laten passeren. Eind maart is de situatie niet langer houdbaar en biedt actieve euthanasie uitkomst. Erg rustig verlopen de dagen tussen zijn overlijden en de begrafenis niet. In de tweede nacht zetten de kaarsen rond zijn baar de gordijnen in de brand, zodat de hulpdiensten moeten komen om hem uit de brandende slaapkamer te halen. De verzorgers die in huis zijn moeten op het politiebureau aantonen dat Joost al overleden is, voordat hij door de brandweer uit het pand werd gehaald. Een bizarre samenloop van omstandigheden. Zijn as is op een mooie zomerdag over zijn favoriete plekken uitgestrooid.

 

Laat me niet alleen

Bij Duitsland beginnen sommigen bij voorbaat te kreunen. Nee, niet weer Ralph Siegel. Deze componist heeft namelijk vijftien Duitse inzendingen geschreven, waarvan ‘Ein bisschen Frieden’ van Nicole het festival heeft gewonnen. Daarvoor grossierde hij in succesvolle bijdragen maar ze wonnen nooit. Ook voor Luxemburg (3), Zwitserland (1), Montenegro (1) en de laatste jaren voor San Marino (4) heeft hij liedjes gecomponeerd. Gelukkig ziet ook dat dwergstaatje in dat ze dat beter niet meer kunnen doen, want zijn typische sound is inmiddels al decennia uitgewerkt. Nu proberen ze de finale te halen met twee swingende robots als figuranten

Vorig jaar eindigde Duitsland voorlaatste met 6 punten voor Levina’s ‘Perfect Life’. Die plek verbaasde me enigszins want het was een vrolijk uptempo nummer en de zangeres zag er fris en charismatisch uit. Ik geef toe die grijze jurk in een al even grijs decor was geen perfect plaatje. Door Eurovisie fans werd ze – begreep ik later-  geboycot omdat ze het plagiaat vonden. Het lied zou te veel lijken op ‘Titanium’ van David Guetta ft. Sia.

Maar dit jaar gooien ze het bij onze oosterburen over een andere boeg want ze zijn die lage noteringen zat. In ‘Unser Song für Lissabon’ waren dit jaar een groot aantal wijzigingen. Publieklieveling Barbara Schöneberger die jarenlang het vaste Duitse gezicht was van de show werd aan de kant gezet en vervangen door een oudere showmaster Elmot en de jonge nieuwspresentatrice Linda Zervakiswerden. Het publiek kon uit zes heel verschillende inzendingen kiezen. Daarbij was goed gelet op wat de afgelopen jaren scoorde in Eurovisieland. Er waren twee winnaressen van The Voice of Germany, waarvan de eerste een kopie was van de laatste inzending (dus bij voorbaat kansloos). Een gevoelig jazzliedje met een jongen achter de piano en een danseres die pirouettes op het klavier maakte (denk aan mix van het gevoelige Portugese lied en de act van Russische winnaar Dima Bilan). Er was zelf Duitse folklore compleet met lederhosen en Duitse jodel- en hoempapamuziek (vorig jaar werd Moldavië daarmee derde) en twee jonge singer-songwriters met gitaar, de één rocker met baard en hoed en de ander een tieneridool met veel volgers op Instagram. https://youtu.be/yX-HWCGCoxY Ook de jurering was flink aangepakt: naast de Duitse televoters was er zelfs een internationale jury (ook uit ons land) die mocht meestemmen en dan nog honderd Eurovisie fanatiekelingen, de zgn. kenners. Maar iedereen was unaniem in het eindoordeel en van elke jury gingen de 12 punten naar Michael Schulte. https://youtu.be/GxP3WlahA_g Hem werd voor de zekerheid gevraagd of hij echt wel naar Lissabon wilde. Drie jaar terug weigerde de winnaar namelijk om naar Wenen af te reizen omdat hij vond dat zijn tegenstanders beter in het circus paste. Dit zorgde live voor een rel en grote commotie. Ann Sophie werd toen tot haar eigen verbazing aangewezen. Ze kreeg geen enkel punt en eindigde als laatste.

Michael Schulte (28) begon met het zingen van covers op YouTube en heeft inmiddels een eigen kanaal met 206.000 abonnees. Zijn lied heet: ‘You Let Me Walk Alone’. Zeker met de jeugdige televoters een goede keuze. Het liedje heeft een verhaal wat het goed doet. Toen Michael 14 jaar was stierf zijn vader en dit lied is een herinnering aan hem. Bij het liveoptreden worden de foto’s van het gezin in betere tijden volop getoond. Ik voorspel dat ze hiermee niet weer in de laatste regionen zullen eindigen. Het nummer is catchy en diep gevoelig met een vleug Ed Sheeran en dat komt niet alleen door zijn mooie rode krullen! https://youtu.be/rp27Ggo_edo 

Kiespijn

Nooit ga ik met tegenzin naar school. Maar de lust om op de fiets te stappen is iets minder als het busje van de schooltandarts zich in de straat voor de lagere school heeft gepositioneerd. Ik zie het nog levendig voor me. Met een bepaalde regelmaat verschijnt er een soort camper voor de school. Een onheilspellend licht straalt uit het raam dat vanuit het klaslokaal te zien is. Het is de lamp boven de stoel van de tandarts. Het busje staat zo’n week lang voor de deur en je weet dat er een moment komt dat je uit de klas wordt gehaald en naar de tandarts moet voor de periodieke controle. Het martelen duurt altijd nog een beetje langer, want als je het busje binnenstapt ben je niet meteen aan de beurt maar moet je achterin wachten. Het beangstigende geluid van de boor kan alvast goed tot je doordringen. Vaak blijft het bezoek niet beperkt tot controle. Als je de oude mevrouw (zo herinner ik me haar) coördinaten hoort doorgeven aan een assistente, dan weet je dat je aan de beurt bent en dat er deze week een gaatje gevuld gaat worden.

Tijdens de middelbare schoolperiode komt er geen tandartsbusje meer langs, dat is een hele opluchting. Blijkbaar wordt het aan het eigen initiatief of dat van de ouders overgelaten om naar de tandarts te gaan. Ik vind het wel een bevrijding dus dring ik niet uit vrije wil aan om de tandarts te bezoeken. Maar de prijs die ik daarvoor uiteindelijk betaal, komt als een boemerang op latere leeftijd terug. Het gaat zo’n acht jaar goed. Inmiddels studeer ik theologie en heb ik voor het behalen van mijn propedeuse een tentamen Hebreeuws. Dat houdt in dat je een tekstgedeelte uit het Oude Testament moet vertalen en dat je enkele vragen moet beantwoorden over de werkwoordsvormen die in het gedeelte worden toegepast. Het tentamen is gepland op vrijdagochtend. In de week voorafgaande doe ik voor mezelf nog wat proefvertalingen en neem ik de grammatica nog eens extra door. Ik heb een raar gevoel in mijn mond. Steeds heb ik de neiging om met m’n tong naar mijn bovenkaak te gaan. Hoe dichter de dag van het tentamen nabijkomt hoe erger het gevoel wordt en op donderdag is het niet meer uit te houden. Ik heb enorme kiespijn mijn hele gezicht trekt samen en ik kan me nauwelijks concentreren op het studeren. Er zit geen andere mogelijkheid op dan dat ik actie ga ondernemen. De gehele week heb ik de beproefde methode van mijn moeder toegepast: spoelen met alcohol. Speciaal voor dit doel schaf ik een fles Sonnema Berenburgh aan, maar dat heeft meer effect op mijn geest dan op de pijn. Het is zonde om de drank uit te spugen dus nadat ik er een tijdje mee in mijn mond heb gespoeld, slik ik het door en raak ik langzaamaan beneveld.

Ik moet toch op zoek naar een tandarts om het probleem te verhelpen. De man is erg rigoureus als ik plaatsneem in zijn stoel. ‘Dat ziet er niet goed uit, meneer. Er zit niets anders op dan dat ik de kies zal moeten extraheren.’ Een mooi woord voor trekken. Het nodige gereedschap daarvoor verschijnt in mijn blikveld terwijl ik mijn pijnlijke mond zo ver mogelijk probeer open te houden. De verrotte kies is echter onwillig, dat zal door zijn erfelijk belaste lange wortel komen en het kost de tandarts meer moeite dan hij zelf ook verwacht heeft om de kies te verwijderen. Met een enorme krater in mijn mond – zo voelt het tenminste – verlaat ik zijn praktijk. Ik mag over een uurtje de watten in mijn mond verwijderen. Het doet nog steeds zeer en een vernieuwde blik op de Biblia Hebraica verlost me niet. Het verwijderen van de tampons zorgt ervoor dat ik continu met bloed in mijn mond zit. Misschien is mijn bloed door het voortdurend spoelen met alcohol te dun geworden. Continu loopt ik naar de wastafel in de douche om het rode vocht uit te spugen.

Op vrijdagochtend is na een onrustige nacht de pijn wel min of meer weg, maar mijn concentratie is niet erg hoog. We moeten de tekst van Genesis 35 vertalen. De vertaling komt erg moeizaam tot stand. In de tekst staat het woord בית לחם, Beit Lechem. Als je het fonetisch uitspreekt hoor je er de stad ‘Bethlehem’ in en dat wordt er ook mee bedoeld. Maar ik ben niet bij machte er de bekende plaatsnaam in te zien en denk steeds wat doet ‘broodhuis’ – wat de letterlijke vertaling van dit woord is – in deze zin? Ik heb de volgende vertaling ingeleverd: Toen sprak God tot Jacob ga naar de bakker…. Tot groot vermaak van de docent. Maar he ik kon echt niet meer helder nadenken. Na het tentamen gaan we naar een kroegje om te vieren dat dit tentamen er weer opzit en dat het weekend is begonnen. Ik zit met een zuur gezicht aan een frisje. Alcohol zal mijn krater weer opnieuw doen bloeden en het voorgevoel dat ik dit tentamen nog eens over moet doen, zit me dwars. Was ik nou maar vaker voor een controle naar de tandarts gegaan dan was dit niet gebeurd, denk ik steeds. Gelukkig kan ik een maand later het tentamen onder een gunstiger gesternte nog eens over doen.

 

Een storm duurt niet voor eeuwig

De Britten hebben in een live uitzending begin februari hun keuze gemaakt wie hun eiland mag vertegenwoordigen in Lissabon bij het Eurovision Song Contest (ESC). Zes deelnemers traden op in de historische schouwburg van Brighton waar in 1974 ABBA met Waterloo wist te winnen. De eerste keer dat Zweden het songfestival won. Later kregen ze dat trucje steeds beter onder de knie en tegenwoordig zijn Zweedse tekstschrijvers en componisten bij andere deelnemende landen heel geliefd omdat zij blijkbaar in hun vingers hebben wat het Europese publiek graag wil horen. De blonde presentatrice van The Great British Bake Off, Mel Giedroyc was de komische host samen met de Zweedse gastpresentator Mans Zelmerlow, die met Heroes in 2015 won en een jaar later het ESC in Stockholm mocht presenteren. Grappig was dat er ook drie meiden meededen waarvan de vakjury zei: ‘It looks like the Dutch entry (OG3NE) from last year, but than much, much better.’ De UK was vorig jaar niet zo gecharmeerd van onze inzending! Na de televoting ging SuRie (Susanna Marie Cork) met de eer strijken en zij mag met het nummer ‘Storm’ de UK vertegenwoordigen. De zangeres doet me enorm aan Annie Lennox denken en het zou ook zomaar een Eurythmics nummer kunnen zijn. SuRie werd in 1989 geboren in Harlow en groeide op in Bishop’s Stortford. Ze studeerde aan de Royal Academy of Music. Ze is geen onbekende in songfestivalland want in 2015 nam ze als achtergrondzangeres deel aan de act van de Belg Loïc Nottet. Ook in 2017 nam ze namens België deel aan het festival, ditmaal als achtergrondzangeres voor Blanche. En beide inzendingen waren top 5! Great Britain hoort bij de Big Five (naast Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje), dat zijn de landen die nooit aan de voorrondes hoeven mee te doen en direct geplaatst zijn voor de finale op zaterdagavond. Ze betalen een aanzienlijke financiële bijdrage aan de EBU voor de organisatie van het festival. Maar met de invoering van de twee halve finales kwamen deze landen erachter dat die directe plaatsing toch een klein beetje in hun nadeel is, want ze zingen het lied dus maar één keer en dan moet het meteen raak zijn. Als je via de halve finales kwalificeert heeft het miljoenenpubliek je al een keer zien optreden en heeft een bepaalde tamtam zijn werk gedaan, variërend van gaaf tot bagger… De UK won diverse malen (5) maar heeft nog vaker een abonnement op de tweede plaats (15) maar dat is allemaal uit de vorige eeuw. Nu eindigen ze steeds in de lagere regionen. Vorig jaar zijn ze voor het eerst weer met een finale in eigen land begonnen ‘Eurovision You Decide’ waarin het publiek uit meerdere deelnemers mag kiezen. De zangeres van vorig jaar, Lucie Jones deed het goed (15) en ik zelf verwacht van SuRie dat ze hoog gaat eindigen. Onder het mom dat een storm niet eeuwig duurt, ook niet op het ESC en dat er betere tijden voor de UK op komst zijn, geef ik haar een grote kans op een Top 10 notering. Bij de bookmakers (de internationale wedkantoren) is het een ander verhaal, daar staat ze rond de 25ste plaats, maar geldt daar misschien dat een profeet in zijn eigen stad niet geëerd is? Ook bij de talloze in elkaar geknutselde videoclips van de persoonlijke ESC top 43 op YouTube scoort SuRie meestal laag. Waar dat aan ligt? Misschien die hand die ze vaak in een bedenkelijke houding opsteekt. Wie zal het zeggen? Kijk de officiële trailer van de inzending op https://youtu.be/2Szy0pPN_c0  en het werkelijke optreden https://youtu.be/jECy58BTJtw en merk wat er in de zaal gebeurd. Het publiek begint al snel op de maat te klappen en dat is een effect wat je als kanshebber wil bereiken en wat je punten gaat opleveren.

 

Grietmanswijk

Soms als ik in de buurt ben van Bovensmilde moet ik toch even een kijkje nemen op de Grietmanswijk. De plek waar ik geboren ben en de eerste 18 jaar van mijn leven heb gewoond. Er is veel veranderd in de loop der tijd. Nu is het een verbrede weg voor de afvoer van zand en grint uit de zandwinningplas van de familie Koers. De boompjes uit mijn jeugd zijn fors geworden. ‘Onze’ boerderij heeft een totaal andere aanblik gekregen. Zo zijn de mooie grote kastanjebomen die het een bepaald karakter gaven verdwenen. Het ziet er nu een beetje kaal en bloot uit.

Vroeger bood de Grietmanswijk het typische beeld van een Veenkolonie in Noord-Nederland, die vanaf de 16de eeuw zijn ontstaan door grootschalige afgraving van hoogveen voor de turfwinning. De ontginning geschiedde door de aanleg van kanalen, diepen en wijken voor de ontwatering van het veen en het transport van de turf. Vervolgens werd in het veen een stelsel van sloten aangelegd om het voldoende te ontwateren, zodat het droog kon worden afgegraven. Gekoppeld aan de structuur van kanalen en wijken ontstonden ‘linten’ van nederzettingen voor arbeiders die naar het gebied trokken om het veen af te graven, de veenkoloniën. Zo is ook Smilde ontstaan, een 17 kilometer lange lintbebouwing.

Na het winnen van de turf zijn de gebieden in cultuur gebracht door een deel van het veenmosveen terug te storten en met de zandondergrond te vermengen. De zandgronden, rijk aan organische stoffen, zijn geschikt voor akkerbouw (met name aardappelen). Over het water, de wijk, konden de aardappelen handig per schip naar de aardappelmeelfabriek ‘Scholten’ afgevoerd worden. Een duidelijk landmark die met de hoge schoorsteen altijd te zien was als je buiten liep. De fabriek fungeerde ook als klok, want schafttijden werden met een alarm aangegeven dat luid over de landerijen klonk.

De aardappelen van mijn vader gingen naar de Coöperatieve Aardappelmeelfabriek ‘Oranje’, aan het Oranjekanaal nabij Smilde. Begin jaren ’90 is deze fabriek overgenomen door de handelsfirma in oud-ijzer en sloopmaterialen Van der Most B.V. en getransformeerd tot de overdekte Speelstad Oranje. Het gehucht is het laatste decennium bekend van de massale opvang van asielzoekers.

Eind jaren ‘60 wordt besloten een groot aantal wijken in Smilde dicht te gooien, want het vervoer per vrachtwagen is eenvoudiger. Het is afgelopen met de idyllische bruggetjes en de mogelijkheid om te vissen vlak voor je huis. De Provinciale Drentsche en Asser Courant (22 februari 1969) meldt dat de gemeente Smilde een ingrijpend plan heeft geïnitieerd. ‘De zand(grint)wegen naast de wijken waren nauwelijks begaanbaar: een bakker en een dokter konden bijna niet meer bij de boerderijen komen.’ Er moet iets gebeuren. Het zand dat nodig is voor de demping van de wijken wordt gewonnen in de gemeente. Niet ver van onze boerderij komt een zandwinningsplaats. Via dikke buizen wordt de wijk met geel zand gedempt. Voor zo’n kleine jongen betekent dat een grote zandbak voor de deur. Al is het ook gevaarlijk, want er is sprake van drijfzand. Het zand wordt met waterdruk door de buizen gespoten. Eerst moet het dus opdrogen en uitharden. Toch ga je er naar hartenlust met je buurjongens in spelen. Er komen grote gele machines die tot de verbeelding spreken. Zandschuivers, grijpers en draglines. Het is een en al bedrijvigheid op die anders zo rustige wijk.

Vanwege de hoge kosten wordt het plan in fasen uitgevoerd. Eerst worden de Meesterswijk en Grietmanswijk dichtgegooid. Meteen wordt de mogelijkheid tot het aanleggen van een riolering benut. Als de wijk verdwenen is – er blijft een klein uitgegraven slootje over voor de afwatering – wordt er asfalt over het gele zand aangelegd. Als ik nu ’s nachts langs een snelweg rij waar ze met wegrenovatie bezig zijn, komt de bekende geur van teer en vers asfalt uit mijn jeugd weer boven. Ik voel zelfs de gloed op mijn vangen als de wals over het nieuwe wegdek gaat.

Gym

In de vijfde klas van het atheneum heb ik een enthousiaste gymleraar. Gymnastiek is niet zo mijn ding en ik mag blij zijn als ik op mijn rapport een magere zes behaal. Maar de heer Stukker, een dorpsgenoot, weet me dusdanig te stimuleren dat ik de moeilijkste oefeningen probeer te voltooien. Een turner zal ik nooit worden maar dit jaar heb ik besloten om mijn uiterste best te doen op de diverse turntoestellen. Iedere dinsdagmiddag hebben we de laatste twee uur les in een sporthal in Assen. Naast allerlei balsporten zijn er dus ook de toestellen en nu is het springpaard aan de beurt. In de volle lengte moet je er met behulp van een minitrampoline overheen springen. Dat is zo’n 1,60 meter! Ik ben doodsbang en gedraag me in het begin als een weigerachtig paard, dat op het laatste moment van een sprong afziet. Dit tot groot ongenoegen van de gymleraar. Hij jut me op met opmerkingen als ‘dat ik me een vent moet tonen, een beetje boerenzoon komt toch wel over een paard heen!’ Het idee dat je met je mannelijkheid vol op het toestel neer kunt komen, is iets waar ik niet naar uitkijk. Maar ik laat me niet kennen en neem me voor dat ik mijn uiterste best ga doen. Na een paar keer heb ik de tijgersprong te pakken en lukt het me om erover heen te komen. Dan komt de dinsdagmiddag dat we moeten springen voor een cijfer. Ik zie zijn blauwe agenda nog voor me. Hij neemt plaats ter hoogte van het paard en we moeten ons opstellen in een lange rij en om de beurt een fraaie sprong over het turnpaard maken. Het gaat in een hoog tempo en dat is misschien maar beter ook, want dan heb je geen tijd om na te denken. Ik neem een ferme aanloop, zet me af en plaats mijn handen zover mogelijk op het uiteinde van het paard en zweef met mijn benen wijd op een wonderbaarlijke manier over het toestel en kom keurig op beide voeten neer. Ik zie de gymleraar instemmend knikken en hij noteert een getal op zijn cijferlijst. Ik ben trots op mezelf dat de dappere poging geslaagd is. Maar de vreugde duurt niet lang, pal achter mij komt mijn maatje die ook geen held in sporten is. Op het moment dat ik me omdraai om te zien hoe hij het er vanaf brengt, hoor ik twee droge knakken en een ferme gil. Het blijkt dat hij zijn beide polsen bij het afzetten op het paard heeft gebroken. De les wordt stilgelegd en de gymleraar gaat met het slachtoffer linea recta naar het ziekenhuis. Wat ben ik blij dat het gebeurt nadat ik gesprongen heb, want anders weet ik niet of ik nog wel had durven springen. Mijn vriend heeft wekenlang met beide polsen in het gips en zijn armen in een mitella naast me gezeten. Ik heb een doordrukvel waardoor ik voor hem ook de essentiële dingen van de lessen kan opschrijven, want hij is tot niks meer in staat. Het is het enige semester dat ik een 7 op mijn rapport heb voor gym, een unicum.

Outlaw op songfestival

Op papier is het eigenlijk heel simpel. Het gaat om een concept, een plan. Wat zijn de juiste ingrediënten die een goede klassering op het Eurovisie Songfestival garanderen? Het begint met een goed liedje (modern, nieuw, verrassend, goed in het gehoor liggend met een ‘haakje’, iets in de song dat blijft hangen), een goede zanger(es), die tijdens een liveoptreden niet vals zingt en contact maakt met het publiek, dus charisma heeft. De show erom heen is ook erg belangrijk! Maak er geen poppenkast van, het moet passen bij het liedje, een aanvulling zijn op het verhaal dat je wilt overbrengen. Het mag apart, verrassend en opvallend zijn of gewoon goed gedaan. Je moet erin geloven, het moet je raken. Oké dat zijn de criteria daar moet je de inzending op selecteren.

De selectie in Nederland wordt de laatste jaren door een select gezelschap gedaan waarvan Cornald Maas, Muziekcafé presentator Daniël Dekker en Jan Smit deel uitmaken. Aanwijzing zonder voorrondes (zonder dat het volk zich ermee bemoeit) heeft sinds Anouk goed uitgepakt. Toegegeven even een hobbel met Trijntje, die misschien niet in het spoor liep door niet de jurk aan te trekken waar de regie op was geschreven! We scoorden de laatste zes jaar bij de vakjury’s goed, maar het aangepaste systeem van de televoting waarmee heel veel punten te verdienen zijn liet ons tweemaal schandalig in de steek. OG3NE kreeg van de televoters maar 15 punten, daarvan kwamen er 10 uit België, 2 uit Spanje, en elk 1 punt uit Duitsland, Denemarken en Kroatië.

Waylon zit in de tweede halve finale op 10 mei en moet in het eerste gedeelte van de avond (dat kan ongunstig zijn) optreden. Loting heeft het zo bepaald, maar de producers van de show kijken straks als over veertien dagen alle inzendingen bekend zijn, welke mix ze maken tussen de liedjes en de show die ze op de bühne brengen om het voor de kijker zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Hongarije heeft bijvoorbeeld heavy metal en dat zal niet direct voor of na het rocknummer van Waylon komen.

De concurrentie in zijn halve finale is heftig. Ik heb nog niet alles gezien omdat bepaalde landen nog niet klaar zijn met hun voorselectie, maar traditioneel sterke landen als Zweden, Noorwegen en Denemarken zitten in onze poule. Rusland (de dame in de rolstoel, die vorig jaar werd geweigerd), Letland, Oekraïne, Roemenië, Malta, Australië en een sterk Slovenië dit jaar. Dat zijn er al tien dus, tel uit je winst.

Gelukkig heeft Waylon besloten om ons niet te laten kiezen, want dan zou het zeker niet het countryrocknummer Outlaw in ‘Em zijn geworden. ‘Je moet kleur bekennen en opvallen. Wat je ziet is datgene dat opvalt, ver komt. Met dit liedje kunnen we eerste of laatste worden, maar dan kun je in ieder geval zeggen dat je bent opgevallen. We moesten komen met iets wat nog nooit gedaan is, en dat is zo. We schrijven historie,’ motiveerde hij zijn keuze in De Wereld Draait Door afgelopen vrijdag. ‘Uiteindelijk heeft iedereen iets waar hij sterk in gelooft. Niet iedereen durft daar altijd voor te gaan staan. Voor mij ligt dat anders; ik kan namelijk niet anders. Het zit in mijn genen, in mijn bloed om altijd alles ter discussie te stellen met als enige doel het allerbeste te krijgen. In eerste instantie uit mezelf en vaak daardoor ook uit anderen. Muziek is mijn liefde, op die plek voel ik mij veilig en vertrouwd. Muziek is mijn moeder, mijn vader, mijn geliefde en mijn vriendschappen. Ik ga naar het Songfestival met het liedje waar ik me uitgesproken goed bij voel. Wat iets vertelt over mijzelf. En voor mij is dat Outlaw In ‘Em.’

Ik denk dat velen verrast waren door zijn keuze, maar het is Waylon ten voeten uit. Elke cd van hem heeft wel zo’n nummer waarbij hij tijdens een optreden volledig uit zijn dak kan gaan. Deze scheurende ode aan de bandeloosheid past prima in zijn repertoire. Zaterdagmiddag trad hij een uur lang op in Muziekcafé, het radioprogramma van NPO Radio 2 en ik had de eer om er op uitnodiging bij te mogen zijn. Gaaf was het… Gecombineerd met de mededeling dat Hans Pannecoucke (de man achter het zwart-wit-sprookje van de Common Linnets) opnieuw de tv-regie verzorgt, biedt dat hoop op een fraaie score op het Eurovisie-podium. https://youtu.be/fMn8JxQMx_8  #TeamWaylon

 

Winter ’79

De winter van 1979 is één van de strengste winters en bovendien zeer wispelturig door zijn afwisseling van dooi en vorst. Het begint al in november met zeer strenge vorst. Ook rond de jaarwisseling is het weer raak. De auto van mijn zus start niet als ze vanwege de verwachte gevaarlijke ijzel naar huis wil. Met hulp van de buurman moet de bevroren accu aan de praat worden gebracht. De hele maand januari blijft het weer extreem. Het hele land heeft veel last van ijzel. Maar de ergste weersomstandigheden komen nog als in februari een flinke sneeuwstorm losbarst. Door die hevige wind vormen zich enorme sneeuwduinen op het platteland. Het openbare leven in de drie noordelijke provincies ligt plat en vele dorpen zijn ingesneeuwd en volledig van de buitenwereld afgesloten. We zijn op de boerderij ook totaal geïsoleerd. De sneeuw ligt metershoog en van het huis van de overburen is alleen nog maar de schoorsteen te zien. Naar school gaan is onmogelijk dus ik heb noodgedwongen een aantal dagen vrij. Even lekker naar buiten gaan is er niet bij, want het is snijdend koud (-5 tot -10 graden) en er staat een ijzige wind. Gelukkig hebben we honderden weckflessen met groenten en fruit in de kelder staan en heeft mijn moeder standaard een noodvoorraad voor slechtere tijden. Dus verhongeren zullen we niet, al is het brood op een gegeven moment wel op. We kunnen ons redden met melk, pannenkoeken en af en toe een eitje.  Ik herinner me dat de buurvrouw bij ons melk komt halen en dat ze compleet in een sneeuwduin wegzakt en dat haar man met een schep zeker een half uur bezig is om haar uit de sneeuw te halen. Het is een surreële situatie. Het lijkt wel of we in Siberië of op de Noordpool wonen. Voor mijn vader is de grootste zorg dat de melkrijder niet langs kan komen om de melkbussen op te halen. Na twee dagen zijn alle beschikbare melkbussen boordevol en probeert hij eerst nog om de melk in talloze emmers en bakken op te slaan, maar al gauw moet hij het trieste besluit nemen om de melk gewoon weg te laten lopen. Dat gaat hem wel aan het hart, het druist in tegen zijn boerzijn. De koeien niet melken is geen optie, die blijven gewoon produceren. We zitten vijf dagen lang opgesloten in dat bizarre winterlandschap en zijn uiteindelijk door bulldozers en met inzet van soldaten uit Assen bevrijdt. Ik zie de dienstplichtige militairen nog komen en een doorgang maken zodat de weg weer begaanbaar is. Het lijkt op het plaatje uit de kinderbijbel waarin Mozes zijn staf heeft opgeheven en zo de weg heeft vrijgemaakt om zijn volk door de Schelfzee te leiden, want er staat aan beide kanten van de weg een sneeuwmuur van meer dan drie meter hoog.

Passion.Connected.

Zondag 25 februari

De zon daalt langzaam achter de bergen bij Pyeonchang. Zo’n vijftien dagen is er gesport onder het thema ‘Passion Connected’. Er is met passie geskied, geschaatst, gesleed, gerodeld, gevallen, gejuicht, geschoten, gesprongen, gehuild, gegleden, getroost, geroteerd, kontjes laag gehouden en gelanglauft. Scoren deed TeamNL ook. De doelstelling van chef de mission Jeroen Bijl, 15 medailles, is ruimschoots bereikt. Acht gouden medailles, gelijk aan Sotsji. Zes zilver en zes brons. De vrouwen deden het beter dan de mannen. Ireen Wüst mag als ambassadeur de vlag het stadion binnen dragen. Ze reageert opgetogen op haar uitverkiezing. ‘Het is een eer. Voor mij persoonlijk een bijzonder einde van weer een bijzonder olympisch toernooi. Ik ben nu vier keer geweest en alle olympische toernooien zijn bijzonder. Ook nu weer. Ik heb de doelen die ik had gesteld bereikt. Voor de vierde keer een gouden plak. Ik ben echt blij met mijn prestaties en vind het bijzonder dat ik zondag deze geweldige Nederlandse ploeg mag voorgaan.’ Hoe kan het dat Nederland de successen op het ijs aaneenrijgt? Omdat we alles in huis hebben waar andere landen alleen maar van kunnen dromen: zeventien 400-meterbanen, enthousiaste schaatsjeugd, veel technische kennis, sponsors en volop media-aandacht. Er zijn in ons land volop mogelijkheden om te kunnen (leren) schaatsen. Grootse prestaties komen pas na jaren investeren, liefst vanaf jonge leeftijd. Er is een brede poel schaatsers en dat vergroot de kans op een supertalent. Het begon te groeien toen Rintje Ritsma naakt in bad stapte voor zijn eerste commerciële team. Nu zijn er veel gesponsorde ploegen. Hoe meer ploegen, hoe meer geld er in het schaatsen omgaat. Dan zijn er trainers die een fulltime baan kunnen beoefenen, kennis wordt gedeeld en de kwaliteit neemt toe. Er kan weer geïnvesteerd worden in techniek. Jonge talenten kunnen meeliften op het succes van een kopman of -vrouw. En het is een volkssport, met gevolg dat er veel schaatsen op televisie is te zien en er volop aandacht is voor de schaatsverrichtingen in andere mediavormen. En dat maakt de sport dan nog groter. Ook dient gouden coach Jac Orie genoemd te worden. Bij de laatste vijf Winterspelen heeft hij de volgende goudhaantjes afgeleverd: Gerard van Velden, Marianne Timmer, Mark Tuitert, Stefan Groothuis, Sven Kramer, Carlijn Achtereekte en Kjeld Nuis. Wat is zijn geheim? Hij is na zijn eigen schaatscarrière bewegingstechnologie en bewegingswetenschappen gaan studeren. Zijn wetenschappelijke kennis gebruikt hij als middel om de prestatie te verbeteren. Hij is berekend bezig, wil alles kunnen verklaren. Het is geen geluk of toevalstreffer. Hij baseert zijn trainingsschema’s op testen uit het laboratorium. Orie analyseert meetresultaten (data) en past daar zijn coaching op aan. Het is testen, trainen, testen (daarvan leren), trainen en testen, etc. Daar baseert hij zijn individuele modellen op. Coaching vindt niet op de kruising (tijdens de race) plaats, maar dat is in de maanden (jaren) die daaraan voorafgaan gebeurd. ‘Hij is allergisch voor types die de kantjes er van af lopen.’ Hij is ontegenzeggelijk de aanvoerder van het team, met een zorgvuldig uitgewerkt plan. Noem hem dan maar een wetenschappelijke coach, maar hij kan ook in de aanloop naar een belangrijk toernooi de boel op scherp zetten door een bijna agressieve sfeer te kweken. Jac Orie is een gedreven coach die met niet aflatende energie – een burn-out in 2005 daargelaten – zoekt naar gegevens en methoden op basis waarvan hij zijn team denkt te kunnen opstuwen naar nog snellere tijden. ‘Als je merkt dat je aanpak werkt dan is dat heel leuk,’ was zijn reactie in Studio Sportwinter. Rond 13.45 uur Nederlandse tijd dooft het Olympische vuur. De vlag gaat met de Chinezen mee, die over vier jaar de Winterspelen in Beijing zullen organiseren. Ik heb in ieder geval genoten en ik had dit geweldige resultaat eigenlijk niet verwacht. Trouwens ben ik ook getroffen door de troostende rol van Erben Wennemars. We moeten weer vier jaar wachten, vier jaren waarin er veel getraind en geïnvesteerd kan worden in Olympische wintersporten. Wellicht dat we dan met curling, een bobslee, Rianne de Vries en Kai Verbij die wel een medaille krijgen en een gerijpte Niek van der Velden als snowboarder furore gaan maken op andere onderdelen dan schaatsen. Dat zou mooi zijn!