De mediterrane zon brandt me vroeg uit mijn tent. Er is geen enkele beschutting op het strand. In de verte hoor ik de vredige golfslag van de zee. Het belooft weer een snikhete dag te worden. Al een paar dagen kampeer ik hier wild op het Mavrovouni strand nabij Gythio, een kustplaatsje op een zuidelijk puntje van de Peloponnesos. Ik heb mijn tent opgezet aan de rand waar de olijfbomen groeien, maar die bieden niet voldoende schaduw.
Voor mij een prima pleisterplaats. In de buurt staat een hotel waarvan ik de sanitaire voorzieningen gebruik. Via een zijingang, waarschijnlijk voor het personeel, sneak ik iedere dag naar binnen. Mijn rode stoppels moeten er af en als ik er toch ben kan ik meteen een wasje doen. Met scheergel wrijf ik mijn wangen in en begin aan de precieze klus. Het mesje schraapt langs mijn huid en trekt een gladde streep in het schuim. In de wasbak naast me liggen T-shirts en korte broeken te weken. Af en toe hoor ik iemand langslopen maar voorlopig ben ik hier alleen.
Totdat er plotseling een grote man achter me staat. In luid Grieks gaat hij tegen me te keer, ik versta er niks van, maar begrijp wel dat hij niet gediend is van mijn illegale waspraktijken. Ik zeg dat ik zo klaar ben. Ik denk niet dat hij me begrijpt, want hij staat maar met zijn handen te gebaren. Ik mine dat ik echt zo ga. Als hij de deur achter zich dichtslaat ben ik opgelucht. Ik wring snel het laatste shirt uit. En dep de wastafel droog met toiletpapier. Zo dat is weer gefikst.
Griekse salade
Ik denk niet dat ik dit nog een keer kan doen, maar ik ben toch van plan binnenkort weer verder te liften. Bij de tent hang ik de was op een geïmproviseerd lijntje te drogen. In de Griekse zon zal het niet lang duren voordat het droog is en dan kan ik naar het havenstadje Gythio lopen om boodschappen te doen.
Op de markt haal ik de ingrediënten voor een Griekse salade waar ik min of meer verslaafd aan ben geraakt tijdens deze reis. Bij een taverne trakteer ik mezelf op een drankje, waarbij de ober een snack serveert. Terwijl ik op het terras zit te lezen en niet erg let op de mensen om me heen, hoor ik ineens: ‘Hey mate, how are you? May I join you?’
Ik kijk op en zie een jongeman met een geblondeerde kuif voor me staan, in een lichtblauw tank topje en een zwart Adidas sportbroekje dat om zijn heupen slobbert. Ik zeg dat het oké is en wijs hem op de stoel naast me. Hij vraagt wat ik aan het lezen ben? Ik toon de cover van het boek over de omzwervingen van Odysseus die ik onlangs heb gekocht.
‘You’re interested in the Greek history?’
‘Yes, while I stay in Greece, I like to live the Greek way of life.’
Hij knikt.
‘Where you from?’ vraag ik.
‘Canberra, Australia.’
‘So far from home then?’
‘You can say that. I am Matthew, by the way.’
‘Nice to meet you, my name is Jan.’
Hij vertelt dat hij op wereldreis is en net een tijd door India heeft getrokken, Toen hij weer terug was in de bewoonde wereld had hij last van een soort cultuurschok. Hij stond in New Delhi voor de vitrines met voedsel te staren en wist gewoonweg niet wat hij moest te kiezen.
Zwemmen
‘What are your plans for today?’
Ik wijs op mijn plastic zak met salade-ingrediënten en zeg dat ik die straks naar mijn tent op het strand ga brengen en daarna waarschijnlijk een duik in de Middellandse Zee ga nemen. Hij veert op en vraagt of hij mee mag.
‘That’s okay, Matthew, I like your company!’
‘Likewise, mate.’
Op weg naar mijn tijdelijke verblijfplaats vertel ik hem van het incident in de toiletten van het hotel en hij moet lachen. We installeren ons op het gele zand en ik vraag hem of hij mijn rug in wil smeren om te voorkomen dat ik aan het einde van de dag een rode kreeft ben. Met ferme hand smeert hij de antizonnebrandcrème over mijn huid. Af en toe nemen we een duik in zee en laten ons dan weer opdrogen op het zand. Als ik trek krijg bied ik aan om de salade te bereiden. Hij zegt dat hij bij de bar van het hotel een fles wijn gaat scoren. Ik vraag of hij wil kijken of ze Retsina verkopen. We hebben een heerlijke, eenvoudige maaltijd en de witte harswijn smaakt er prima bij. ‘Ya mas!’
Terwijl de zon in de zee zakt nemen we nog een laatste duik. Het strand is inmiddels verlaten en ondeugend stelt hij een skinny dip voor. Voordat ik kan reageren zie ik twee blonde billetjes in zee verdwijnen. Ik ontdoe me ook van het onnodige textiel en ren achter hem aan.
Paniek
Maar er is iets veranderd, ik weet eerst niet wat. De zee gedraagt zich anders, ze is onstuimig en hanteert een woeste golfslag. Of ligt het aan mij en heeft de drank en het gezelschap van een leuke jongen mij beneveld? Het is alsof het water me aan mijn voeten steeds verder de zee in sleurt. Ik raak in paniek. Mijn maatje is nergens te zien. Ik probeer richting het strand te zwemmen maar dat lukt niet. Shit, dit is niet goed!
Dan duikt voor me in de golven het blonde hoofd van de Aussie op. Ik roep naar hem dat we in een mui terecht zijn gekomen.
‘Yeah, that’s not good!’ Hij adviseert me om ons mee te laten drijven met de golfstroom en als de maalstroom minder voelt schuin in de golven te gaan zwemmen richting kust. ‘Don’t panic, trust me!’
Voor mijn gevoel duurt het eeuwig voordat de onderstroom afneemt. In de verte is het grote witte hotel met zijn groene verlichting ons baken. Ik ben nog nooit zo blij geweest om weer vaste grond onder m’n voeten te hebben. Uitgeput val ik op het strand aan de voet van de branding.
‘That was close,’ zegt hij. ‘Are you alright?’
‘Yes,’ zeg ik buiten adem. ‘Thank you for saving my life, Matt.’
Op de goede afloop drinken we het laatste restje Retsina uit de fles. Het is inmiddels donker en hij vraagt of hij mag blijven slapen. Midden in de nacht breekt er een vreselijk onweer los, als ontlading van de spanning die zich de laatste uren heeft opgebouwd. Het dondert en bliksemt behoorlijk. We schuilen in elkaars armen. Ik hoop dat de tent het noodweer kan weerstaan.