Eerlijk in de spiegel kijken

‘Zit je me nou te polariseren?!’ hoor ik op straat iemand tegen een ander roepen tijdens een verhitte discussie. Sire (Stichting Ideële Reclame) introduceerde begin dit jaar een campagne onder het motto ‘Verlies elkaar niet’, waarin ze aandacht vraagt voor polarisatie – een proces waarbij tegenstellingen tussen groepen in de samenleving sterker worden. https://youtu.be/YhBtEDJOt9k

We hebben de neiging mensen in een hokje te plaatsen en te labelen: moslim, boer, PVV’er, klimaatactivist of ‘wappie’. Terwijl we heus wel weten dat een mens zoveel meer is dan dat. We zitten zo vast in onze eigen ‘bubbel’, onze eigen overtuigingen dat we geen stap nader tot elkaar komen.

Uit recent onderzoek van Sire en van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat driekwart van de volwassen Nederlanders een sterke toename van polarisatie ervaart, die ook tot conflicten leidt. Bij driekwart van deze mensen is er bijvoorbeeld sprake van een vervelende sfeer, frustratie of irritatie. En dat gaat niet ongemerkt voorbij: bij 1,4 miljoen Nederlanders zorgt deze sfeer of irritatie ervoor dat ze het contact met familie, vrienden of collega’s verminderen of zelfs compleet verbreken.

Vooral thema’s als ‘stikstof, asielbeleid, het klimaat of vaccinaties’ kunnen ons uit elkaar drijven.

‘Als dit gebeurt met een familielid of een goede vriend,’ schrijft Sire in een toelichting op de website, ‘dan komt polarisatie ineens heel dichtbij. En is er de kans dat je elkaar verliest.’

Veel Nederlanders geven in het onderzoek aan niet te weten wat ze moeten doen als polarisatie zich voordoet in hun persoonlijke omgeving. Sire hoopt te laten zien dat je zelf veel kan doen om elkaar niet kwijt te raken. Verlies elkaar niet als polarisatie dichtbij komt – SIRE  Een paar voorbeelden: het helpt al om een discussie niet te zien als wedstrijd die gewonnen moet worden. Geef, als je merkt dat het je raakt, op een kalme manier aan dat je het moeilijk vindt zo tegenover elkaar te staan. En de klassieker: tel eerst even tot tien als je iets lelijks wilt gaan zeggen.

Als we polarisatie willen voorkomen dan is het belangrijk ons echt te verdiepen in andere meningen. Niet te snel denken dat andere ideeën onzin of immoreel zijn. Luister eerst naar anderen. Geef daarbij aan dat je vreedzame gesprekken wil, met respect voor elkaar.

Hoe je het ook wendt of keert: onze eigen rol is cruciaal in het tegengaan van polarisatie. ‘Je moet je afvragen: ben ik discussies aan het winnen of gewoon mensen aan het verliezen?’ aldus Sire. ‘Maar ook: wat is mijn eigen aandeel in moeilijke discussies? Hoe spreek ik ‘de andere partij’ aan? En wie wordt hier nou beter van?’

Persoonlijk denk ik dat we in de basis zoeken naar verbondenheid, niet verdeeldheid. Ik hoop dat deze campagne mensen aan het denken zet. Niet over de ander, maar over zichzelf. Je kunt anderen wel verwijten dat ze in hokjes denken, maar kijk eerst eens naar jezelf. Het is tijd dat we allemaal even écht eerlijk in de spiegel kijken.

Alarm

In de vroege ochtend schrik ik wakker van een irritant gepiep. Het is donker in de slaapkamer. Waar komt die piep vandaan? Dan spring ik op; de brandmelder gaat af. Ik ren naar de hal. Mijn pas geïnstalleerde rookmelder is rustig. Nu hoor ik mannenstemmen in het trappenhuis. Ik wil de deur opentrekken, maar het is verstandig eerst kleren aan te doen.

Mijn beide onderbuurmannen zijn bezig om de rookmelder op de tweede etage uit te zetten. Ik vraag wat er aan de hand is? Ze weten het niet. De melders gaan allemaal af, maar er is geen rook of vuur. Ze hebben wel al de brandweer gebeld, die ons bevolen heeft het pand zo snel mogelijk te verlaten en buiten op hen te wachten. De melders op de begane grond en tweede verdieping zijn uiteindelijk stil, maar op mijn etage gaan ze beiden tegen elkaar te keer. Ze hangen te hoog om ze uit te kunnen zetten. Het geluid is hemeltergend.

Ik trek een jas aan en pak mijn wanten want het vriest. Op straat staan alle buren verzameld te wachten op de brandweer. Iemand vraagt: ‘Waar is Chris?’ De buurvrouw van de benedenverdieping. Er brandt geen licht. Haar auto en fiets zijn er, ze moet thuis zijn. We drukken op de huisbel, bonken hard op de voordeur. Geen reactie. We bellen haar mobiel, ze neemt niet op. Hoe kan iemand door deze klereherrie heen slapen?

Inmiddels is de brandweer aanwezig. Ze gaan met zaklampen het pand binnen en zoeken elke verdieping af, naar een brandhaard of iets wat niet in de haak is. Even later komen ze naar beneden. Alles is veilig, alleen de bovenste rookmelders blijven loeien. ‘We halen ze er niet af, want als er straks toch iets aan de hand is, zijn wij aansprakelijk. Dus wij komen nergens aan. Bel de VvE voor een monteur.’ Ze stappen in de brandweerwagen en verlaten de straat.

In haar voordeur staat een slaperige Chris. Wat is hier aan de hand? Ze krijgt een update en we bellen het noodnummer van de VvE. De man belooft iemand te sturen. Een voor een gaan we naar ons werk, terwijl de twee rookmelders boven hun concert voortzetten. Bevrijd van dat oorverdovend gepiep stap ik in de auto. Tijdens het werk vergeet ik wat er aan de hand is…

Als ik in de namiddag de straat inrij hoor ik de rookmelders al piepen. Ze zijn nu allemaal tegen elkaar aan het loeien, het is een vreselijk kabaal. Je krijgt er koppijn van. Ik zoek meteen het telefoonnummer van de VvE en meldt dat de storing nog steeds niet verholpen is. De vrouw zegt doodleuk dat ze het aan een bedrijf hebben doorgegeven en dat ze langs zouden komen voor controle. Ik vraag het nummer van het servicebedrijf en bel meteen.

In eerste instantie word ik van het kastje naar de muur gestuurd. Monteur zegt: ‘Ik weet van niks, ik ga contact opnemen met de VvE.’ Maar de kantooruren zijn inmiddels verstreken. Ik laat de monteur horen hoe het tekeer gaat. ‘Zo kunnen we de nacht toch niet in?’ De VvE zegt tegen de monteur dat er een melding van een storing was maar ze hebben niet gemeld dat de rookmelders continu afgaan. Via de telefoon geeft hij adviezen. ‘Haal de laagste rookmelder in de kelder eraf, want ze staan doorgeschakeld.’ Even is het stil, maar de bovenste twee beginnen meteen weer te loeien. Ik bel nogmaals de monteur dat het euvel niet is verholpen. ‘Er moet echt iets moet gebeuren, dit kan echt niet!’ Hij bezwijkt en zegt dat hij eraan komt, maar hij woont in Zutphen dus dat kan even duren…

Om kwart voor zeven staat de monteur met een trap voor de deur. Kordaat besluit hij om alle rookmelders voorlopig te verwijderen en morgen te kijken wat er aan de hand is. Eigenlijk moeten rookmelders regelmatig gecontroleerd en schoongemaakt, het kan stof zijn of een spinnetje waardoor het systeem ontregeld is.

Binnen tien minuten is het adembenemend stil in het trappenhuis. Alleen mijn koffiezetapparaat pruttelt, want een bakkie koffie heeft deze hulpvaardige monteur wel verdiend.

Valentijn

Als orderpicker ben je vroeg op de hoogte van feestdagen of speciale evenementen die eraan komen. Zo liggen de schappen ineens vol met diverse soorten paaseieren. Ik verbaas me er over hoeveel smaakcombinaties er mogelijk zijn. En welke smaken populair zijn bij de klanten (witte chocolade met advocaat) en welke blijven liggen: varianten met pindakaas.

Zo ligt er ook al weken allerlei snoepgoed in de vorm van een hart: chocolaatjes, spekjes, petitfours, chips, lolly’s, gelukskoekjes, een weckpot met roze-roodsnoepgoed of stroopwafels met hartjes erop. Daarnaast flessen cava of love ale, hartjesslingers, sokken met lots of kisses, bruisballen voor in bad en rode ballonnen in hartvorm. Artikelen om de dag van de liefde te vieren en iemand te verwennen met een Valentijnscadeau. De mooiste is een rode roos van melkchocolade.

Vroeger was Valentijnsdag vooral een feest waarbij kaarten naar geliefden werden gestuurd. Oorspronkelijk verstuurde men de kaarten anoniem. Tegenwoordig zetten veel mensen hun naam gewoon op de kaarten, rozen of de cadeaus die ze sturen.

Waar komt Valentijnsdag eigenlijk vandaan? Geen eenvoudige vraag om te beantwoorden. Veertien februari valt samen met de verering van twee christelijke martelaren met de naam Valentinus. In de derde eeuw werden ze om hun geloof gedood. De een was priester in Rome, de ander bisschop van Terni. Niet uitgesloten is dat het toch een en dezelfde heilige betreft. Tot aan de hervorming van de heiligenkalender van de rooms-katholieke kerk in 1969 kon op 14 februari Sint Valentijn vereerd worden. Daarna is Valentijn als heilige van de kalender afgevoerd.

Hoe komen we van onthoofde heiligen uit bij ansichtkaartjes en bloemen? Er zijn allerlei verhalen over de heilige Valentijn. Hij zou, al dan niet met bloemen, stelletjes tot elkaar hebben gebracht en huwelijken hebben gesloten. Of een kaartje met ‘jouw Valentijn’ hebben verstuurd.

Maar met name de commercie is verantwoordelijk voor de Valentijnsdag in de huidige vorm. Het begon allemaal in Amerika. Daar kwam het feest halverwege de negentiende eeuw echt van de grond. In het nuchtere Nederland duurde het iets langer en kwam de versie van de liefdesdag rond 1950 ons land binnen. Bloemhandelaren merkten dat in het buitenland de vraag naar bloemen groot was rond deze datum. Ze probeerden ook de binnenlandse verkoop te stimuleren met een campagne om geliefden elkaar een bosje bloemen te laten sturen. Toen de kranten in de jaren ’90 met een speciale Valentijnrubriek kwamen, was het hek van de dam. Met name bloemisten, boekwinkels, lingeriezaken en het bedrijf waar ik werk, profiteren van deze dag.

Mijn pleidooi: je kunt natuurlijk elke dag iemand vertellen en laten blijken hoe dol je op hem of haar bent, daar heb je komende dinsdag niet voor nodig! #valentijn

R.I.(J.)P

‘Amor omnia vincit, liefde overwint alles,’ staat er boven de rouwadvertentie van Ruth Post-Hooijkaas in de Volkskrant. Zij was mijn lerares Latijn op het Vincent van Gogh in Assen, dat toen nog gewoon Christelijke Scholengemeenschap Assen heette. Vandaag wordt ze in Rolde begraven.

Latijn was op het atheneum een extra keuzevak. Ons klasje was klein: vier meisjes en twee jongens. Door de intimiteit van de kleine groep was het voor mij een leerzame ervaring. Zo heeft ze me het woord ‘rijp’ geleerd dat in een van de Latijnse vertalingen voorkwam. Ze vroeg hoe de witte aanslag van ijskristallen heette op het grasland, struiken of daken als het gevroren had? Dat had ik ’s ochtends als ik op mijn fiets naar school ging toch wel eens gezien? Ik kende het verschijnsel wel maar niet het woord ervoor. Rijp is vanaf dat moment een woord dat je nooit meer zult vergeten.

Een andere herinnering aan haar is dat ze met een breinaald in haar oren pulkte. Terwijl we met het Latijn aan het worstelen waren, breide zij een trui. Als blijkbaar haar oren jeukten, ging ze ongegeneerd met de pen in haar oor raggen. Dit geeft wellicht aan hoe intiem de setting was. Een erg koddig gezicht.

Wat me ook nog bijstaat is de excursie naar het openluchtmuseum Xanten, vlak over de Duitse grens bij Nijmegen. Een archeologisch park dat gebouwd is op de resten van de Colonia Ulpia Traiana, een oude Romeinse stad aan de Rijn. Het grote amfitheater springt meteen in het oog: het monument staat vlak naast een gereconstrueerde stadsmuur. Een andere bezienswaardigheid is de herberg met het badhuis waar vermoeide reizigers tot rust konden komen. Ook deze is zo getrouw mogelijk gereconstrueerd, met onder andere slaapvertrekken en een kruidentuin. Daarnaast kan je er ook daadwerkelijk Romeins eten – wij aten een linzen prutje. Met een beetje fantasie bevonden we ons in de Romeinse tijd. En zagen we de legioenen om ons heen lopen.

Ruths levensgeschiedenis is al even bijzonder. Ze werd geboren in Batavia en groeide op in Jogya, op Bali en in kamp Banjoebiroe. Over die tijd heeft ze gedichten geschreven. Er zijn twee bundels van haar hand. ‘Tot aan de horizon’ over haar jeugd in een jappenkamp. En ‘Vlakke meetkunde’, een collage van persoonlijke ervaringen, personen die ze tegenkwam in het kamp, gebeurtenissen uit haar moeders dagboek en verhalen die ze hoorde. De bundel is opgeknipt in drie tijdsperiodes: Opgesloten, Bevrijd en Holland. Wat de drie hoofdstukken bindt zijn universele thema’s als liefde, angst, hoop, gemis en dood, die in ieders leven een rol spelen, in oorlogstijd en in vredestijd. Ze speelt in haar gedichten met het gegeven dat alledaagse dingen zoals brood, water of een boek, in gevangenschap niet langer vanzelfsprekend zijn. Soms doet ze dat confronterend en onomfloerst, dan weer ontroerend en voorzichtig. Het laat tegelijkertijd de kwetsbaarheid en de kracht van de mens zien.

Ze heeft indruk op me gemaakt en is een van die docenten die je altijd bij zullen blijven. Requiescat in pace: Ruth Post-Hooijkaas (1931-2023).

Herdenking Holocaust

Afgelopen week in de media: ‘Bijna een kwart (23 procent) van de Nederlanders geboren vanaf 1980 denkt dat de Holocaust een mythe is of dat het aantal Joden dat werd gedood zwaar overdreven is. Van de generaties die sinds 1980 zijn geboren weet een derde tot meer dan de helft opvallend weinig van de Jodenvervolging en genocide in de Tweede Wereldoorlog,’ volgens onderzoek van The Conference on Jewish Material Claims Against Germany, kortweg de Claims Conference.

Ik ben geschokt, dit is ernstig. Niet te geloven.

Er is ook kritiek op het onderzoek. Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen wijst erop dat het kwart een optelsom is van Nederlanders die geloven dat de Holocaust een mythe is (6 procent) en van Nederlanders die denken dat het aantal vermoorde Joden wordt overdreven (17 procent).

Het is goed om het onderzoek kritisch tegen het licht te houden en je af te vragen of de steekproef wel representatief is, immers er zijn 2000 mensen in Nederland ondervraagd. Wat scholieren van de Holocaust weten is niet gemeten.

Wel is zorgelijk dat de kennis over de Holocaust wegzakt of erger nog: wordt ontkend. De Holocaust is een dieptepunt in onze geschiedenis en laat zien waar racisme en uitsluiting toe kan leiden.

Onderwijs is heel belangrijk, want anders zal ontkenning de kennis gaan overheersen en leren toekomstige generaties niets meer van wat er is gebeurd. Als je bedenkt dat 65 procent van de leerlingen in het voorgezet onderwijs na het tweede leerjaar geen geschiedenisonderwijs meer krijgt, dan is daar nog een wereld te winnen.

Goed om te weten dat er een middelbare school in Ommen is waar leerlingen leskrijgen over de Holocaust en zich intensief bezighouden met het lot van de Joodse inwoners van hun stad. Ze maken deze maand de Stolpersteine (struikelstenen) schoon voor de voormalige woningen en verdiepen zich in het verhaal van de bewoners die geporteerd zijn naar de vernietigingskampen. Educatie is een belangrijke pijler om desinteresse tegen te gaan. Internationale Herdenkingsdag Holocaust (vechtdalcollege.nl)

Goed is ook de nationale herdenking van de Holocaustslachtoffers afgelopen zondag in Amsterdam. De plechtigheid valt samen met de herdenking van de bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz op 27 januari 1945. De betekenis van de Holocaust mag nooit vergeten worden. We moeten blijven vechten tegen antisemitisme en haat, elke dag.

 

Bartje

Als ik voor het slapengaan nog even mijn mail check, lees ik op de opstartpagina dat acteur Jan Krol, na een kort ziekbed, overleden is. Hij is bekend van de hoofdrol in de serie ‘Bartje’.

Je schrikt, zo jong nog, maar je bent ook meteen terug in je jeugd, in de jaren ’70 toen de tv-serie werd uitgezonden. Bartje, gebaseerd op de populaire boeken van Anne de Vries, speelde zich af op het Drentse platteland. De provincie waar ik geboren ben.

Bartje groeide op in een straatarm landarbeidersgezin. Tegen het decor van de twintiger jaren van de vorige eeuw speelt zijn kwajongensachtige leven zich af, met als kernthema zijn grote dromen die verder reiken dan het platteland. ‘Ik bid niet veur bruune bonen,’ was de lijfspreuk van het aandoenlijke jochie.

Ik kan de verleiding niet weerstaan om te kijken of ik op YouTube nog fragmenten van de zevendelige televisieserie die Willy van Hemert over het gezin Bartels maakte, kan vinden.

In de Drents en Asser Courant stond toendertijd een advertentie omdat Van Hemert met amateurs wilde werken en dus acteurs uit de provincie zocht. Het zorgde best wel voor commotie, want zo ineens stond Drenthe in the picture. De negenjarige Krol werd uitgekozen om Bartje te spelen, wat hij dansend op zijn klompen met verve deed.

Allemaal pure nostalgie. We zaten voor de buis, dit wilden we niet missen. Voor mijn ouders ook bijzonder, ja zo was het en zo ging het eraan toe. Al weet ik ook nog wel dat mijn moeder fronsend keek hoe Jantje Weurding die de moeder van Bartje speelde, haar blote borst tevoorschijn haalde om haar ‘poppie’ te voeden. https://youtu.be/BAOJVkJJXtQ

Als je met de ogen van nu terugkijkt is het een totaal andere tv-beleving; best wel traag. Het verhaal van Bartje wordt letterlijk door een voice-over vertelt en met scenes aangevuld. Voor die tijd wellicht revolutionair. En ik zie ook opmerkelijke experimenten. Soms neemt de camera het standpunt van Bartje in, als hij door zijn vader van tafel wordt gesleurd en het huis uit wordt gezet, omdat hij weigert voor de bruine bonen te bidden of als hij met de ‘klabatse’ voor de broek krijgt.

Nog niet zolang geleden zond RTV Drenthe een documentaire uit waarin Bartje (Jan Krol), oudere zus Lammechien (Ina Dekker) en de stotterende broer Arie (Hans Jalving) vertellen hoe ze de opnamen hebben ervaren, en wat dat met hun leven deed. Waarbij ook beelden te zien zijn van de reünie 50 jaar na dato. https://youtu.be/IdpUSUcBrfA

Wat ik me niet herinnerde was dat in de laatste twee afleveringen Bartje door een oudere acteur (Jaap Schadenberg) werd gespeeld. Het iconische beeld van het jongetje met de blonde kuif dat door zijn moeder ‘gluuperdie’ werd genoemd, staat op mijn netvlies gegrift. Dat zal Jan Krol alias Bartje ook – zeker in de eerste jaren nadat de serie was uitgezonden – hebben achtervolgt. #bartje

Waarschuwingslampje

Het is vochtig weer. Ik stap in m’n auto. Draai het contactsleuteltje om en start de motor. Hij slaat aan, maar op het dashboard blijft linksboven een oranje waarschuwingslampje branden. Ik heb een hekel aan lampjes die gaan branden. Gebruikershandleiding uit het dashboardkastje. Het is een indicatie van een storing in het emissiecontrolesysteem. Shit. Het advies is om naar de garage te gaan en het te laten controleren.

Het is al half zes geweest. Ik zet koers naar het industrieterrein en zeil kwart voor zes het terrein op. Er brandt nog licht in de garage, maar je voelt wel aan dat dit een onbegonnen missie is. De man die verlaten achter een desk zit meldt dat de monteurs al naar huis zijn en dat hij nu niks voor je kan doen. ‘Morgenochtend om negen uur, meneer.’

Ik kijk hem vertwijfeld aan, dan moet ik al twee uur op mijn werk zijn, dus dat gaat onmogelijk. Ook na werktijd is geen optie, want ik kan met een beetje mazzel om vijf uur pas bij de garage zijn en dan zijn de monteurs alweer naar huis.

BALEN. Ik druip af, in mijn hoofd maalt het, hoe ga ik dit oplossen? Ik heb die auto nodig om op het werk te komen, maar ik wil ook niet erge schade aanbrengen…

De volgende ochtend start de auto als een zonnetje en brandt het lampje niet meer. Uh?! Wonderbaarlijke genezing? Heeft alleen het bezoek aan de garage het controlelampje een push gegeven? Haalt het een grap met me uit: niks aan de hand. Je hoeft niet naar me te laten kijken, ik doe het wel gewoon.

Drie dagen rijd ik naar Utrecht op en neer, en er is niks meer aan de hand. Vrijdagmiddag einde werktijd, ik stap in en zie daar is dat irritante lampje weer. Shit, morgenvroeg maar weer langs de garage.

Als ik er de volgende ochtend naartoe rijd besef ik dat er een winteractie is en dat je op zaterdag je auto voor een inspectie kunt brengen. Een actie waar ik niet aan mee wil doen. Commerciële onzin, geldklopperij, ze vinden altijd wel wat, waaraan gesleuteld moet worden. Mijn auto is winterklaar, of nou ja, dat denk ik.

Dezelfde man achter de desk. Een mevrouw kruipt voor. Ik laat haar gaan, terwijl ik al in de auto zat te wachten tot de deur om negen uur open zou gaan. Ja, inderdaad ze komt de auto brengen voor de winterinspectie. Nadat ze haar sleutels heeft ingeleverd zeg ik tegen de servicemedewerker dat het lampje weer brandt.

‘Sorry, meneer, de monteurs zijn vandaag bezig met de winteractie, maandag bent u de eerste.’

BALEN. Wat heb ik hier aan? Zal ik me dan toch maar aanmelden voor de inspectie en dat ze toevallig ontdekken dat het lampje brandt. Nee, dat wil ik niet. Trouwens ook voor zo’n controle had ik me van tevoren moeten opgeven. Teleurgesteld rij ik naar huis, dan eerst maar boodschappen doen. En zowaar als ik op het parkeerterrein van het winkelcentrum mijn auto weer start is het lampje gedoofd. En het blijft uit. Het is alsof de duvel ermee speelt.

Ik ben aan de ene kant opgelucht, maar maak me ook wel zorgen: wat het kan zijn? Langdurig rijden met een storing in het emissiecontrolesysteem kan de katalysator schaden en leiden tot verlies van motorvermogen. Nou ja, voorlopig geen alarmsignaal meer. Morgenochtend vroeg maar zien wat er gebeurt als ik de auto start…

Chatbot

In de krant lees ik dat er sinds kort een chatbot op de markt is, die zonder moeite in goed Nederlands je scriptie kan schrijven als je hem de juiste vragen stelt. Ook scholieren gebruiken de tool voor hun werkstukken. Ik neem de proef op de som of hij ook mijn blog kan schrijven over goede voornemens. Ik installeer het programma, wat erg eenvoudig is en stel de volgende vraag.

JM: Is it good to have good intentions for the new year?

De chatbot hoeft er niet lang over na te denken. Onmiddellijk komt er in het Engels een antwoord, dat ik voor het gemak heb vertaald. De info staat binnen een mum van tijd op mijn scherm.

ChatGPT: Het wordt over het algemeen als positief beschouwd om goede voornemens te hebben voor het nieuwe jaar. Het hebben van goede bedoelingen kan je motiveren om positieve veranderingen in je leven aan te brengen en kan je helpen om doelen voor jezelf te stellen. Het kan je ook inspireren om een beter mens te zijn en goede daden voor anderen te doen. Het is echter belangrijk om te onthouden dat het hebben van goede bedoelingen slechts de eerste stap is. Het is ook belangrijk om die intenties in daden om te zetten en je doelen na te streven om een positieve impact te hebben op je leven en het leven van anderen.

JM: But if I fail and for example start drinking again?

ChatGPT: Het is normaal om tegenslagen te hebben en uitdagingen tegen te komen terwijl je aan je doelen werkt. Als je merkt dat je weer bent gaan drinken nadat je je hebt voorgenomen om geen alcohol te drinken, is het belangrijk om te erkennen dat dit een normaal onderdeel van het proces is en je niet te streng voor jezelf moet zijn. In plaats van je tegenslag als een mislukking te zien, probeer het te zien als een kans om te leren en je aanpak aan te passen. Het kan nuttig zijn om na te denken over wat mogelijk tot uw tegenslag heeft geleid en om een plan te bedenken om die onderliggende problemen aan te pakken. Het is ook belangrijk om te onthouden dat het nooit te laat is om opnieuw te beginnen en te blijven werken aan je doelen. Het is normaal om onderweg te struikelen, maar het is belangrijk om te blijven proberen en volhardend te zijn in je pogingen om positieve veranderingen in je leven aan te brengen.

JM: But I am a failure by starting again.

ChatGPT: Het heeft geen zin om jezelf als een mislukkeling te beschouwen omdat je een tegenslag hebt meegemaakt of omdat je weer aan iets bent begonnen. Iedereen maakt fouten en komt uitdagingen tegen in het leven, en het is een normaal onderdeel van het leer- en groeiproces. Het is belangrijk om aardig voor jezelf te zijn en te erkennen dat het normaal is om onderweg te struikelen terwijl je aan je doelen werkt. In plaats van jezelf als een mislukkeling te zien, probeer je tegenslagen te zien als kansen om te leren en te groeien. Onthoud dat het nooit te laat is om opnieuw te beginnen en te blijven werken aan je doelen. Het is belangrijk om volhardend te zijn en te blijven proberen, ook als dingen niet precies gaan zoals gepland. Houd in gedachten dat vooruitgang niet altijd een rechte lijn is, en dat we vaak door onze worstelingen en tegenslagen leren en het meest groeien.

JM: Thank you, I shall try not to drink.

ChatGPT: Graag gedaan. Het is bewonderenswaardig dat je vastbesloten bent om positieve veranderingen in je leven aan te brengen en niet te drinken. Het is belangrijk om te onthouden dat het aanbrengen van veranderingen in je leven een uitdaging kan zijn, en het is normaal dat je onderweg tegenslagen tegenkomt. Het is ook belangrijk om te onthouden dat het nooit te laat is om opnieuw te beginnen en te blijven werken aan je doelen. Als je merkt dat je moeite hebt om niet te drinken, kan het nuttig zijn om hulp te zoeken. Dit kan het praten met een vertrouwde vriend of familielid zijn, de hulp inroepen van een therapeut of counselor, of lid worden van een steungroep. Er zijn ook veel bronnen beschikbaar om u te helpen uw alcoholgebruik te beheersen, zoals zelfhulpboeken, online bronnen en professionele behandelprogramma’s.

Zo snel gaat het dus, binnen drie minuten heb je een verhaal. De chatbot vertelt me dat ik ook gewoon in het Nederlands met hem van gedachten kan wisselen. Ik vraag wat hij van de film Triangle of Sadness vindt? Maar die film is te recent en komt nog niet in zijn geheugen voor. Over de vorige film van regisseur Ruben Östlund kan hij me wel alles vertellen.

Ten slotte ben ik benieuwd wat hij over mij weet? De chatbot houdt het discreet.

ChatGPT: Het spijt me, maar ik heb geen informatie over een persoon genaamd Jan Meints. Zonder meer context of details kan ik geen informatie over deze persoon verstrekken. Als je specifieke vragen hebt of op zoek bent naar informatie over een ander onderwerp, laat het me weten en ik zal mijn best doen om je te helpen. #openai #chatGPT

Doe een beetje relaxt

De laatste dag van het jaar. Een jaar van op de centjes letten en hard bikkelen. Een jaar dat begon onder het coronajuk. Gelukkig hebben we dat voorlopig achter ons gelaten. Ik hoor wel allerlei mensen om me heen kuchen, maar dat zal een griepje zijn.

Na de hausse van Sinterklaas- en kerstinkopen is het nu gelukkig wat rustiger op het distributiecentrum. Ik hoop dat we vandaag eerder naar huis kunnen. Vandaag ben ik corveeër en dat is wel relaxt. Geen targets, geen koppeling aan een computer, ik kan mijn werkzaamheden zelf een beetje bepalen als alles aan het einde van de rit maar opgeruimd is: karton versneden en blauwe kratten ingeklapt, opgestapeld en weggebracht. Als de straten er optisch schoon uitzien is mijn taak volbracht.

Ik begin met het legen van de vuilnisbakken, zo kan ik meteen zien hoe alles er in de grote hal bijstaat. Zijn er genoeg dolly’s aan het begin en einde van de straten zodat de orderpickers daar de lege kratten op kunnen stapelen, staat er een gesealde trolley voor de kleine kartonnen doosjes? Als alles aangevuld en klaargezet is kan ik beginnen.

Even later komt een collega orderpicker voorbijvliegen, hij is klein van stuk en doet me denken aan Speedy Gonzales: go go amigo! Hij wil zijn dagscore verhogen en raast als een dolle door de straten. Waar haalt hij de energie vandaan? Ik word al moe als ik erna kijk. ‘Good morning, how are you?’ vraagt hij. We geven elkaar een boks. ‘Good man, lets keep it that way.’ Hij kijkt me verbaasd aan. Ik denk dat hij het Engels niet helemaal begrijpt. ‘Waar kom je oorspronkelijk vandaan?’ ‘Roemenië, maar dan in een van de drie Hongaarse enclaves in het land.’ Hij hoort dus bij het blik Hongaren dat de laatste maand is losgetrokken. Hij vertelt dat hij gymnast is geweest maar dat hij vanwege hartritmestoornissen moest stoppen. Dat verklaart zijn elastische en vlugge bewegingen. Hij is nu twee maanden in Nederland, het bevalt hem prima. Ik geef hem opnieuw een boks, want ik wil hem niet langer ophouden en daardoor zijn target in gevaar brengen. Hij gaat er als een hazewindhond vandoor.

De oudejaarsdag duurt lang.

‘Jan, melden bij de desk,’ hoor ik via de intercom na drie uur werken.

Ik moet pickkar 26 nemen en dus verder gaan met orderpicken. Net nu het een relaxte dag is en ik alle straten op orde heb. Dat is altijd zo. Op het computerscherm zijn de orders van 5000 naar 1400 teruggelopen en als ik mijn kar geladen heb met lege dozen en grijze kratjes en mijn ronde begin staat de teller op 940, dus vroeg naar huis zit er wel in vandaag. Op een gegeven moment staat de teller op 34. Hoelang kan het nog duren, want er zijn 26 pickers actief? Maar nee hoor, geen beweging bij de teamleider. Hij staat zelfs als een schoolmeester aan het einde van de pauze de mensen te manen dat ze op moeten schieten en naar de werkvloer moeten gaan, omdat de bel heeft geklonken. Doe een beetje relaxt, denk ik. Het is de laatste dag, het is niet superdruk, probeer een beetje een leuke sfeer te creëren.

Na de vierde pauze weet ik het zeker. Eerder naar huis zit er op oudejaarsdag niet in. Het digitale bord staat al een paar uur op zwart, het laatste wat ik zag was 4 orders. Maar iedereen is nog druk aan het picken en pakken.

Om half vijf gaat eindelijk de bel en kan ik de kar uitloggen.

‘Ik zou nu wel wat bubbels lusten,’ zegt een collega bij het opbergen van de scanner in het kastje.

Ik ben er ook wel aan toe. Ik had geen uitgebreide borrel verwacht maar als iemand de gehele dag door in een intercom brult, kun je vijf minuten voor het einde wel iedereen even een goede jaarwisseling wensen en zeggen dat we met z’n allen hard hebben gewerkt het afgelopen jaar. Het zou een klein gebaar zijn geweest, iets van groepsgevoel, iets vriendelijks. Boos tik ik mijn nummer in bij het uitklokken en zie mijn naam verschijnen. Het werkjaar zit er op! Ik mag naar huis!

Schaatsen na Nils

Je zou het een traditie kunnen noemen. Direct na kerst – nog een beetje in een feeststemming – twee dagen schaatsen in de Friese schaatstempel Thialf. Het NK allround en sprint. Ik ben fan.

Eerder dit jaar tijdens de Olympische Winterspelen in Beijing is de Nederlandse schaatswereld opgeschrikt of eigenlijk al in de jaren ervoor. Er verscheen een nieuwe ster aan het firmament, eentje met een Nederlandse naam maar met de geel-blauwe kleuren van de Zweedse vlag op zijn aerodynamische schaatspak: Nils van der Poel. Afkomstig uit het leger verpulverde hij de tijden van de Nederlandse schaatstoppers.

Net van de schrik bekomen dat deze schaatser alle grote prijzen voor de neuzen van de Nederlandse mannen wegkaapte, is het goede nieuws dat Nils, de tweevoudig Olympisch kampioen op de vijf en tien kilometer, er al weer mee is gestopt en nu ski-resorts aan de man probeert te brengen.

Van der Poel liet – hoogst ongebruikelijk – een handleiding na. ‘How to skate a 10k’ waarbij hij in zestig pagina’s uitlegt hoe de lange afstanden gereden moeten worden en wat hij daarvoor gedaan heeft. Het is een precieze omschrijving van zijn trainingen en schema’s. Van der Poel zag af van de gebruikelijke mix van duurtraining, intensiever werk en rondjes op de ijsbaan. Hij trok ze uit elkaar en werkte met ‘seizoenen’.

Eerst deed hij een aantal weken alleen duurwerk (fietsen, hardlopen) en dan ook veel meer dan andere schaatsers. Daarna volgde een aantal weken met kortere, maar hardere fiets- en looptrainingen. Pas in het derde blok, vlak voor het seizoen, stapte hij op het ijs om de schaatsbeweging in te slijpen. Dat deed hij in zijn eentje, dus niet door met teamgenoten achter elkaar aan te rijden, om de ideale lijnen in de bochten te kunnen schaatsen. Door vlak langs de blokken te glijden legde hij minder meters af dan de anderen. Hij wisselde ook na elke ronde van baanhelft, zoals tijdens een officiële wedstrijd.

Gedurende zijn trainingsperiode hield hij een vijfdaagse werkweek aan: vijf dagen trainen en twee dagen rust. Dat had hij nodig om de eentonigheid van zijn trainingsschema te overwinnen. Immers schaatsen moet ook leuk zijn en blijven.

En Nils had succes. Betekent dit dat de Nederlandse schaatsploegen hun werkwijze voor dit nieuwe seizoen hebben aangepast? Niet echt.

Om het schaatsen voor zichzelf aantrekkelijk te houden zijn deze zomer enkele schaatsers van ploeg veranderd. Patrick Roest zit nu bij Team Reggeborgh, die nu voor het eerst een allroudtak heeft die getraind wordt door Robin Derks. Hij ziet zijn schaatsers niet als pupillen, maar als professionele volwassen sporters met een eigen inbreng. De methode Van der Poel werkt niet voor Roest. ‘Lopen en fietsen zijn niet de favoriete trainingsmomenten van Patrick,’ geeft Derks aan, ‘hij heeft vooral baat bij kortere en intensievere trainingsvormen.’ Roest geeft zelf aan dat het bij zijn nieuwe ploeg veel persoonlijker toegaat. Tussen de trainingen door kan hij veel meer zijn ei kwijt en vertellen hoe het gaat en voelt.

Jac Orie, coach van het succesvolle Jumbo-Vismateam zegt: ‘Om de methode te kopiëren, daar ben ik niet van. Maar we kunnen zeker iets van Nils leren.’ Orie is zelf meer van ‘het meten is weten’ en de wetenschappelijke benadering. Er is veel aandacht voor details en er wordt voortdurend geschaafd aan de techniek op grond van de meetgegevens. Daar moet Jorrit Bergsma die nu bij Jumbo-Visma traint best nog wel even aan wennen.

Jillert Anema, zijn vorige schaatscoach die op dezelfde Spelen met de prestaties van Irene de ‘Koningin van de Spelen’ leverde – immers driemaal goud –  moet om de ontboezeming van Van der Poel lachen, ‘Als ik een manier heb gevonden waarmee ik een voorsprong op de concurrentie kan krijgen, dan zal ik dat nooit vertellen.’ De eigengereide trainer heeft het manifest niet gelezen. ‘Wat voor de ene renner goed uitwerkt hoeft dat voor de ander niet te doen,’ is zijn mening.

Nils van der Poel heeft met zijn beide wereldrecords op de lange afstanden de lat hoog gelegd en het is de vraag of in dit postolympische jaar zijn tijden zullen worden overtroffen door welke stayer dan ook. Het maakt het kijken naar het schaatsen de komende dagen wel weer de moeite waard!