Er is niks heerlijker dan je helemaal onder te dompelen in het kijken naar films, en dan bedoel ik niet het serie bingen op de bank, maar tijdens een filmfestival. Je hebt verschillende mogelijkheden en het International Film Festival Rotterdam is net achter de rug. Met beleid heb ik een aantal films uitgezocht die in ieder geval niet in de reguliere bioscoop vertoond zullen worden.
Dit jaar zat ik met mijn keuze in de slome hoek kwam ik proefondervindelijk achter. Niet dat de geselecteerde films niet goed waren, maar er had bij sommige wel een halfuurtje uit gekund. Sommige scènes duurden eeuwig en voegden niks toe. Menigmaal zat ik onrustig op mijn stoel omdat mij knieën pijn gingen doen. De zaal was uitverkocht, dus veel bewegingsruimte was er niet. Nogmaals excuses aan mijn tijdelijke buren voor het geschuifel. Ik kon ook niet even gaan staan om de benen te strekken, of scheef gaan zitten, want dat zou me zeker niet in dank zijn afgenomen.
Elk jaar lukt het me om een film te selecteren waarin op een gruwelijk wijze een dier wordt omgebracht, meestal een geit, koe of schaap. Even zo’n handen-voor-mijn-ogen-fragment. Ondanks de bij de aftiteling in beeld gebrachte tekst dat geen enkel dier heeft geleden voor de film, vind ik het geen prettig idee om naar zo’n slachtpartij te kijken.
Trouwens ben ik helemaal geen liefhebber van gewelddadige films. Lang heb ik geaarzeld om naar Joker te gaan. De film met de meeste Oscarnominaties en volgens velen de beste film van 2019. Ik vind Joaquin Phoenix een goede acteur, en ook nu zet hij een opmerkelijke rol als clown neer. Het gewelddadige element staat me echter tegen. Onvermijdelijk heb ik mijn gezicht een aantal malen afgewend. Bij de nominaties zit ook Quentin Tarantino’s Once Upon a Time in Hollywood. Ook zo’n regisseur die in zijn films niet bespaart op een litertje bloed. Toch ga je er naartoe en dan zit je echt met samengeknepen billen te wachten op die exorbitante uitspatting van geweld die zeker komen gaat. Waarom zit ik daar, waarom blijf ik eigenlijk zitten? De volgende film van Tarantino hoef ik niet meer te zien. Geweld als vermaak, het nut ontgaat me.
Ik weet wel geweld valt niet te ontkennen. De media puilen er van over. Elke dag stroomt via het televisienieuws de vervelende gebeurtenissen de huiskamer binnen: oorlogen, aanslagen, overvallen en ongelukken. Paradoxaal genoeg zenden de omroepen vaak series, films en realityshows uit, waarin geweld juist een prominente plaats inneemt. Dit om de kijker te behagen en af te leiden van al dat ernstige geweld. Gespierde helden nemen het op tegen de gevestigde orde, criminele syndicaten of andere bad guys. Het begint overdag al met tekenfilms op de kinderzenders, en gaat tot in de late uurtjes door met meer realistische actiefilms. Net als in veel computerspelletjes is de moraal van al die gewelddadige mediavertellingen: het goede overwint het kwaad, ook al wordt die overwinning vaak gerealiseerd door eerst te schieten en daarna pas te praten.
Geweld is van alle tijden. Ook voordat er film was, verkrachtte en martelde men naar hartenlust. Gruwelijkheid zit in de mens. Het is niets nieuws dat mensen hun tijd en geld besteden aan de verschillende genres waarin geweld gepresenteerd wordt: in de bijbel, de homerische saga’s, Gilgamesj, Beowulf, de Shakespeare-drama’s, de sprookjes van de gebroeders Grimm, de stripboeken van de Rode Ridder en X-men of tekenfilms van Tom & Jerry. Ik kan nog wel even doorgaan. Wat we op het scherm zien, is dus niet iets nieuws. De vraag is echter waarom kijken we ernaar? Morbide nieuwsgierigheid en sensatiezucht? Dient het om onze agressieve neigingen te kanaliseren? Om nog meer geweld in de samenleving te voorkomen? Heel veel vragen die ik nu niet kan beantwoorden.
Sommigen zeggen: ‘Man, filmgeweld is niet echt, stel je niet zo aan!’ Ja, dat weet ik ook wel, maar willen we ons op deze manier laten vermaken? Is deze wijze van met elkaar omgaan de norm? Willen we zo’n wereld- en mensbeeld verspreiden?
Ik moet denken aan Saving Private Ryan, een film over de landing van de geallieerden in Normandië. Achter mij zaten pubers die het moment dat de kleppen van de landingsvaartuigen naar beneden gingen, hardop roepend ‘vet en gaaf’ vonden en met luid gejoel becommentarieerden. Ik had de neiging om me om te draaien en te zeggen: beseffen jullie wel dat dit jongens van jullie leeftijd waren die hier op een vreselijke wijze om het leven kwamen? Dit is echt gebeurd! Dit is niet cool, vet of gaaf!
Hoofdschuddend verliet ik de bioscoop. De film had bij mij een geheel andere indruk achtergelaten: we moeten alles in het werk stellen om nooit meer in zo’n oorlogssituatie terecht te komen.
Uit geweld haal ik geen plezier. Het is natuurlijke een vrije keuze om het te zien. We worden gelukkig niet met oogklemmen vastgehouden en gedwongen om te kijken, zoals in A Clockwork Orange. Ook zo’n gewelddadig gruweltje. Het is misschien maar goed dat ik me over het excessieve gebruik van geweld blijf verbazen. Gelukkig bestaan er ook genoeg films waarin je je kunt onderdompelen met een goede plot zonder geweld.