Iedere dag rij ik in het landelijke gebied buiten Hilversum langs een haag van vlaggen die op de kop aan lantaarnpalen en ander straatmeubilair zijn opgehangen. Steeds krijg ik een glimlach op mijn gezicht, mede omdat er ook een klein beetje boerenbloed door mijn aderen stroomt. In de ochtend krullen de vlaggen zich nog vaak om de paal, maar ‘s avonds waaien ze fier uit. Zo weerspiegelen ze mijn gemoedstoestand: in de ochtend nog met slaapkreukels op mijn gezicht, vele uren later op weg naar huis, blij dat het werk er voor deze dag weer op zit.
De eerste keer dat ik een vlag aan een hek bij een weiland zie hangen, kijk ik ernaar zonder door te hebben dat er iets niet klopt, totdat ik besef dat het nationale dundoek op z’n kop hangt. Nadien constateer je dat hetzelfde aan de hand is met elke gevlagde trekker die deelneemt aan de diverse protestacties.
Sinds een week of twee hangen veel straten in boerendorpen vol omgekeerde vlaggen. Het dient om aan te geven dat er in ons land iets ernstigs aan de hand is. Boeren willen laten zien dat ze in nood verkeren. Ze voelen zich in hun voortbestaan bedreigd.
Ik begrijp de boerenacties wel. Decennialang is erop aangedrongen om je boerenbedrijf uit te breiden, vooral te denken aan schaalvergroting. Kleine keuterboeren hebben geen bestaansrecht meer. Maar dat die intensieve veeteelt op den duur zijn tol gaat eisen voor mens, dier en milieu is min of meer op je boerenklompen aan te voelen. Nu de stikstofuitstoot te groot is, wil de regering (eindelijk) ingrijpen. Maar de gedwongen inkrimping is een lastig boodschap voor meerdere kabinetten die een grote achterban onder de boeren hebben. Steeds schuift men een beslissing voor zich uit totdat in 2019 de Raad van State er een stokje voor steekt, met het huidige stikstofplan tot gevolg.
Dat dit de woede oproept bij de boeren begrijp ik wel. Het effect van de huidige stikstofplannen is dat de helft van de boerenbedrijven moet stoppen of inkrimpen. Dat leidt tot wanhoop of erger tot zelfdoding omdat je geen uitweg meer ziet voor je bedrijf. Want hoeveel regels en aanpassingen zijn er wel niet de laatste decennia voorbijgekomen? Heb je net een enorme investering gedaan, ‘waardoor de dakpannen op je boerderij rammelen van Rabo, Rabo, Rabobank,’ zoals mijn vader – boer zaliger – altijd placht te zeggen, volgt er weer een andere maatregel uit Den Haag. Dan weet je als boer op een gegeven moment ook niet meer waar je aan toe bent en hoe je die investering ooit terug kunt verdienen.
Er hangt een enorm zwaard van Damocles boven de boeren. Dat schept geen rooskleurig toekomstperspectief, ook niet voor eventuele opvolgers. Boeren zitten in de tang. Ik snap wel dat je daarom op je trekker springt en het land doorkruist om snelwegen te versperren of distributiecentra van supermarkten te blokkeren om aandacht te genereren en andere plannen voor te stellen.
Als het kabinet ruimschoots geld (de ingreep gaat waarschijnlijk 40 miljard kosten) vrijmaakt om boerenbedrijven met een te hoge stikstofuitstoot uit te kopen, gebruik dan dat geld voor alternatieve mogelijkheden om hen een duurzame toekomst te bieden. De taak van de overheid is om de boeren daarbij mentaal en financieel te ondersteunen met nieuwe spelregels voor de hele keten waar eerlijke prijzen en verdienmodellen deel van uitmaken. Want er zijn bij dit probleem meerdere schakels betrokken die meer aan het boerenproduct verdienen dan de boer zelf: de veevoederfabrikanten, de gewasbeschermingsindustrie, de banken, de supermarkten, de kennisinstellingen en ook de consumenten.
Maar wat doet het kabinet? Dat gaat eerst zes weken met reces om dan een gesprek te willen beginnen met een onderhandelaar die aan de wieg staat van het plan dat nu ter tafel ligt en waarvan de stikstofminister zegt dat ze zich daar koste wat kost aan wil houden.
Ik ben in staat om een vlag te gaan kopen en hem met het blauw naar boven aan mijn balkon te hangen, waar geen Rijkswaterstaat hem kan verwijderen.