Smulpa

‘Wat een boer niet kent, dat eet hij niet’ geldt niet voor mijn vader. Die staat open voor nieuwe dingen als het om eten gaat. Niet dat hij zal spugen in een stevige boerenstamppot die hij van mijn moeder voorgeschoteld krijgt, zeker niet met een flink kuiltje vette jus in het midden. Maar hij gaat het onbekende zeker ook niet uit de weg. Daarin is hij tegengesteld aan mijn moeder. Die heeft één lievelingskost en dat is ‘dikke riest’. Gewoon witte rijst koken in melk (of als het niet anders kan mag water ook), boter laten smelten, een kuiltje maken in de rijst daar de boter in laten lopen en dan een groot stuk droge worst erbij. Als we uit eten gaan is dat steevast het menu waar ze om vraagt. Mijn moeder heeft het niet zo op ‘buiten de deur’ eten, maar mijn vader is er wel voor te porren om in een restaurant te dineren. Als er een aanleiding voor is, bijvoorbeeld het vieren van een verjaardag dan zal hij die zeker aangrijpen.

Ik weet nog dat ik mijn ouders Zeeland laat zien en dat we naast de boterhammen die mijn moeder heeft meegenomen toch ‘s avonds in een Zeeuws restaurant gaan eten. En wat bestel je dan als het seizoen ernaar is? Ja, mosselen. Mijn vader zit heerlijk te smikkelen en zijn wangen gaan ervan glimmen. De tanden van ma worden steeds langer en ze besluit zich maar op de frites te werpen, waar je haar trouwens ook niet echt een plezier meedoet.

Als ze van de boerderij afgaan en naar het dorp verhuizen, denkt mijn vader na over zijn vrijetijdsbesteding. Hij heeft zichzelf aangemeld voor een kookcursus voor mannen in ‘t Beurtschip. Trots als een pauw is hij als hij na een winter lang kookles te hebben gevolgd zijn diploma krijgt. Daarvoor kon hij alleen een ei bakken of lekkere koffiezetten met kaneel en veel melk, maar verder gingen zijn kunsten in de keuken niet. Mijn moeder heeft echter nooit toegestaan dat hij haar taak in de keuken overnam. Meer dan de aardappelen schillen mag hij niet! Soms hooguit oppassen dat de boel niet aanbrandt als ze het even te druk heeft met iets anders.

Als ze bij de kinderen of kleinkinderen gaan eten, hanteert mijn vader altijd het gezegde ‘dat hij voor zes weken moet eten’. Als een ware smulpaap schept hij de schaal leeg of neemt nog een extra stuk dikke pudding. Wat kan hij daar onwijs van genieten.

Zijn – wat later blijkt – laatste verjaardag vieren we met de familie in Spier. Hij ziet bij dat soort feestjes altijd uit naar het toetje, zeker als de keuken ingelicht is over de jarige in ons midden. Ditmaal krijgt hij vuurwerk op een chocoladefontein. We zitten gezellig met elkaar te praten en hebben in eerste instantie niet door dat de fontein richting mijn vader is gegaan en dat hij er een lepel bij gepakt heeft. Hij lepelt de pure choco met een glunderend gezicht naar binnen, nog nooit is het verjaardagstoetje zo heerlijk geweest!

Geef een reactie