Woensdag kort voor de langste dag. Vandaag sta ik ingedeeld voor corvee. Normaliter moet ik tellen, want dat is de heilige graal. De inventarisatie moet elke dag gebeuren. Maar gisteren laat ben ik omgeboekt naar schoonmaken, dat heeft blijkbaar prioriteit. Dat snap ik wel, want er is een kortingsactie en dat zorgt voor veel lege dozen. Dus veel werk. Vol goede moed begin ik aan mijn dag. Sinds een half jaar is er een nieuwe vaste corveeër, een Italiaanse jongen en het is prettig samenwerken, omdat hij de kantjes er niet van afloopt.
Aanvegen
Vlak voor de middag word ik door de teamleider AG gevraagd om even mee te lopen. Ik vraag me af wat er aan de hand is. De man zwijgt, we lopen alle hallen door tot we bij de nieuwbouw komen. Hij opent een schuifdeur en het parkeerterrein en fietsenhok staan in het volle licht. Of ik het plein en het fietsenhok wil aanvegen. Hmm, een rotklus, want het terrein is een combi van grindasfalt en stenen en er liggen veel peuken die niet makkelijk te verwijderen zijn. Daarnaast hebben de bouwvakkers toen ze met de klus klaar waren een gedeelte van hun puin door de deur naar buiten geschoven. Het heeft de laatste tijd veel geregend; er ligt veel modder en vuil.
Ik pak een bezem en begin aan de pittige klus. Eerst in de schaduw van de overkapping van het fietsenhok. Tussen de fietsenrekken heeft zich een centimeters dikke laag natte zooi verzameld. Ik haal stoffer en blik om de bundeltjes vuil op te rapen. Doordat het waait kom ik net een hand tekort om het vuil in een vuilniszak te krijgen zonder dat een deel ernaast valt. Zo ben ik driftig bezig. Bij het opruimen van het bouwpuin breken de losse platen af omdat ze zompig zijn geworden en het plastic handvat van het blik knapt onder de zware lading. Werken met ondeugdelijk materiaal, erg praktisch.
Pauze
Ik hoor de bel van de eerste pauze in de verte. Ik wil dit eerst afmaken, en werk door. Ook de tweede pauze sla ik over, want ik ben bijna klaar. Dan gaat de schuifdeur weer open; de teamleider loopt over het terrein. Ik zie hem een aantal fietsen verplaatsen – klopt ik heb er om heen geveegd – hij wijst me de plekken aan die ik nog moet doen. Ook wijst hij op de brandtrap waaronder rotzooi ligt. En de rand naast de muur. Je hebt bijna de neiging om hem een veger in de hand te drukken. Ik zeg dat het in orde komt. Net voor de derde pauze ben ik klaar, bezweet en met twee volle vuilniszakken ga ik het distributiecentrum weer binnen. Ik blaas uit in mijn middagpauze. Een voordeel van de laatste pauze: de middag is een stukje korter.
Na het eten sluit ik weer bij mijn collega aan. We hebben de gangen redelijk onder controle; geen grote bergen lege dozen of kratten. Ik maak wat grapjes met collega’s. Just another day at the office. Niks aan de hand tot…
Geïrriteerde teamleider
Ik ben bezig hal F te op te ruimen en als ik met een volle dolly met blauwe kratten op weg ben naar de verzamelplaats, hoor ik via de intercom de geïrriteerde stem van de teamleider P&P: ‘Andrea en Jan melden bij de desk.’
Die desk is aan de andere kant van het gebouw en ik breng eerst de kratten weg en begeef me daarna naar de teamleider. Nog voordat ik bij de desk ben, zie ik Andrea met de teamleider die blijkbaar driftig op zoek is naar mij. Ik loop naar ze toe.
‘Waar was je nu?’ vraagt de teamleider. ‘Wat ben je aan het doen?’
Wat denk je zelf: opruimen natuurlijk. ‘Ik ben druk bezig in F.’
Het is even na drieën en dan worden meestal de grote orders eruit gedaan en daardoor zijn in de P-hal in een mum van tijd een heleboel dozen leeg. Ik ben daar twintig minuten geleden nog geweest met een rondje opruimen. Inmiddels is een pallet koffiedozen leeggeroofd, maar nog niet opgeruimd en dat is de teamleider in het verkeerde keelgat geschoten. In plaats van te vragen of we de dozen kunnen opruimen heeft hij alles wat leeg is in het gangpad gegooid, waardoor de pickkarren er niet meer langs kunnen. We moeten het meteen opruimen.
Ik pak een container en we beginnen te snijden. De teamleider loopt door de gangen en gooit alle legen dozen die hij kan vinden in het gangpad. En dat zijn er inderdaad veel. Nogmaals zegt hij tegen mij dat er meer lege dozen liggen. Alsof ik een klein kind ben en dat niet zie. Ik moet me inhouden, ik ben kwaad. Collega’s komen hoofdschuddend langs, en mompelen: ‘Trek het je niet aan, Jan, het is niet jouw schuld. Je bent de gehele dag druk bezig om alles schoon te houden.’
Lief bedoeld, maar het helpt niet. Inwendig kook ik. Wat denkt die teamleider wel niet, dat ik zijn slaaf ben? Dit soort onredelijke situaties komen vaker voor en iedereen slikt het maar van die teamleider, maar het is unfair. Ik zeg tegen Andrea dat ik er melding van ga maken. De druppel is over de emmer gelopen. Dit keer pik ik het niet meer. Ik laat me niet meer zo honds behandelen. Hoog in mijn irritatie blijf ik in de P-hal speuren naar lege dozen en kratten. Veel collega’s die de situatie gezien hebben, spreken met me. ‘That guy is not a good manager. He is creating a terrible atmosphere on the floor. You should be our manager, than this situations wouldn’t happen. And work would be more fun for all of us.’
Ik dank hem voor de bemoediging maar geef aan dat ik straks bij het uittekenen bij Randstad langsga.
Mag ik even iets bespreken?
Het is druk bij de deur van het inpandige kantoor. ‘Mag ik even iets met je bespreken?’ De ene Randstadmedewerkster is met nieuwe mensen voor de avondshift bezig, de ander staat iets over formulieren af te wikkelen. Als ze klaar is vertel ik kort wat er gebeurt is en dat ik daar stevig van baal. De manier waarop er gecommuniceerd wordt, de insinuatie die in zijn vraag zit, alsof ik de hele dag niks doe, terwijl ik me in het zweet werk. Dat het nog geen half vijf was en dat ik vanzelf als ik weer in hal P kom, de ravage zie en die ga opruimen. Nu worden we er aan de oren bijgesleept.
‘Heb je de teamleider ermee geconfronteerd?’
‘Nee, want ik ben bang dat ik dan uit mijn slof schiet, omdat ik dit erg onredelijk vind. Ik pik dingen erg lang maar als de maat vol is, kan ik niet voor mezelf instaan.’
‘Wil je het vrijdag met hem bespreken, want dan ben je er toch weer?’
‘Ja, dat kan.’
‘Wil je dat we erbij zijn?’
‘Nee, want dat voelt alsof moeder het voor me op moet nemen.’
‘Hopelijk heb je toch nog een fijne avond.’
Maar het blijft broeien. Ik praat erover met vrienden. Ik zit in dubio, wat zal ik doen? ‘Je moet niet naar hem gaan, hij hoort bij jou te komen om zijn excuses aan te bieden,’ is de reactie. Na een nachtje slapen twijfel ik of ik de confrontatie met de teamleider wel aan moet gaan. We hebben al geen goede verstandhouding, ik mag hem niet, en ik krijg het gevoel dat dit wederzijds is. En ondanks dat de medewerkster van Randstad zegt dat hij het wel fijn zal vinden dat het besproken wordt, denk ik dat het zijn gedrag niet zal veranderen en dat hij nog meer de pik op me krijgt en me rotklussen geeft of in het ergste geval ervoor zorgt dat ik ontslagen word.
Pickkar 15
Vrijdagochtend. Ik heb pickkar 15. Dus weer geen telfunctie. Ik sluit de accu aan en log in. Het display van de kar geeft ‘drie’ weer. Ik denk: wat drie? De vorige picker is vannacht gewoon weggelopen nadat de bel ging. Hij heeft het product wel gescand maar niet de drie artikelen in de kar gelegd. Om welk artikel gaat het en wat is de juiste locatie waar ik het kan vinden?
Ik loop naar de desk om te vragen hoe ik dit kan oplossen. De bewuste teamleider zit voorover gebogen. Ik zeg goedemorgen.
‘Wat is je probleem?’ klinkt het nors.
Shit, had ik het maar even aan een collega gevraagd. Niet bij nagedacht. Ik wijs naar de kar en wil het gaan uitleggen, maar…
‘Wat is je probleem?
Ik kijk de teamleider aan, wijs nogmaals naar de ‘drie’ op de kar, voordat ik iets kan zeggen, bromt hij: ‘Druk op min.’
Ik denk: shit, ja dat is het, je kan terug in het programma. Dat was ik vergeten, omdat ik niet dagelijks met de pickkar rondloop. Ik druip af en zoek F03 18 A102 op en leg drie groene handdoeken in de juiste doos op de kar.
Nou, mocht ik al het idee hebben om met de teamleider over woensdag te spreken dan is elk initiatief meteen aan het begin van de nieuwe werkdag de grond in geboord. Maar het blijft in mijn gedachten sudderen. Twee uur later besef ik, de teamleider had het niet eens over de kar, maar rechtstreeks tegen mij, hij vroeg wat mijn probleem met hem was. Hij zal wel ingeseind zijn door Randstad. Ik dacht daar helemaal niet aan, was nog met het opstarten van een nieuwe dag bezig en hoe ik zo snel mogelijk de juiste locatie kon bereiken – immers mijn target. Er zat meer achter die norse vraag, maar ik had het niet door! Toch heb ik wel de juiste conclusie getrokken, die man gaat nergens zijn excuses voor aanbieden, nog zijn gedrag veranderen.
En de orderpicker, hij zwoegde voort.