Blog

Pijpelijntjes

Een bekende schrijver uit Smilde? Ja, die bestaat. Dichter en schrijver Jacob Israël de Haan is op 31 december 1881 te Smilde geboren. Hij groeit op in een groot joods orthodox gezin. Zijn vader is chazan, een voorzanger in de synagoge. Ze wonen op de Tramweg.

Ik doe deze ontdekking als ik bij mijn moeder in de lokale krant lees dat er in Smilde achter de Koepelkerk een monument voor deze schrijver zal worden geplaatst.

Homo-erotische relatie

Jacob Israël de Haan is vooral bekend van zijn roman ‘Pijpelijntjes’ (1904) waarin hij onverbloemd een homo-erotische relatie beschrijft. Ik heb het boek gelezen. De herdruk uit 1974 van de oorspronkelijke uitgave, in een gemoderniseerde spelling.

Het boek van de jonge onderwijzer doet veel stof op waaien. Pijpelijntjes verwijst naar de Amsterdamse volksbuurt De Pijp. Daar wonen de twee studenten, Joop en Sam. Joop is de roepnaam van De Haan zelf en Sam die van de hem bekende arts-schrijver Arnold Aletrino, aan wie de roman is opgedragen. Aletrino heeft hiervoor toestemming gegeven, maar hij veronderstelt dat het om een ‘gewoon’ jongensboek gaat. Als hij zichzelf herkent in een van de personages, probeert hij verspreiding van het boek te voorkomen door elk exemplaar dat hij kan vinden te kopen en te verbranden. De eerste druk van ‘Pijpelijntjes’ is nu dan ook erg zeldzaam.

Problemen

De Haan tekent protest aan en laat het boek een half jaar later opnieuw uitgeven, zonder opdracht aan Sam en met andere namen. De schrijver verkeert dan al in de problemen. Hij is op staande voet ontslagen als onderwijzer en ook zijn medewerking aan de jeugdrubriek in het socialistische blad ‘Het Volk’ is meteen stopgezet.

De reactie van Aletrino is enigszins opmerkelijk. De Haan kent hem als psychiater met liberale ideeën. Aletrino stelt dat homoseksualiteit geen gevolg is van onzedelijkheid of degeneratie, maar een aangeboren variëteit, die gelijkwaardig is aan heteroseksualiteit. Maar omdat de psychiater voor zijn maatschappelijke positie vreest, is hij zo fel gekant tegen de publicatie.

Twee opvattingen

De twee opvattingen over homoseksualiteit staan in het boek ook naast elkaar. Is homoseksualiteit aangeboren of aangeleerd? Dat is aan het begin van de twintigste eeuw de discussie.  Joop vertolkt hier een opvatting die tegenwoordig vrij algemeen aanvaard is: hij ervaart zijn homoseksuele gevoelens als iets waar hij niets aan kan doen, als aangeboren dus. Sam beschouwt zichzelf niet als ‘anders dan anderen’. Hij wil later gaan trouwen, en ziet zijn relatie met Joop meer als een omstandigheid – hij lijkt zichzelf niet te zien als (geboren) homo. Aan het eind van het boek krijgt hij inderdaad een verloofde en komt er een einde aan zijn relatie met Joop.

Emancipatoir boek

In mijn ogen is ‘Pijpelijntjes’ een emancipatoir boek en van grote betekenis voor de homogemeenschap. Hij is de eerste in ons land die het aandurft om over een homorelatie te schrijven. Terecht is zijn dichtregel ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’ terug te vinden op het Homomonument in Amsterdam.

Aangetrokken door het zionisme vertrekt De Haan in 1919 naar Palestina, waar hij vijf jaar later met drie pistoolschoten om het leven wordt gebracht op de trappen van een ziekenhuis in Jeruzalem, als hij terugkomt van het avondgebed in de synagoge.

Dat is gisteren precies honderd jaar geleden gebeurd.

Wil je meer weten over het leven en werk van deze schrijver, lees dan de biografie die Jan Fontijn over deze bijzondere man heeft geschreven: ‘Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan’.

Positie-duizeligheid (3)

Maandagochtend voel ik me weer fris als een hoentje en heb ik geen last van duizeligheid. Opnieuw tref ik in de huisartsenpraktijk een stagiaire, nu een vrouw. Zij neemt haar tijd. Mijn dossier doornemend zegt ze: ‘Het kan niet je hart of je hersenen zijn, wellicht toch iets met je evenwichtsorganen.’ Ze kijkt in mijn oor. ‘Oh, die moeten eerst uitgespoten worden, ik kan zo niks zien.’

Oren uitspuiten

Ik maak een afspraak voor woensdag en krijg het advies de oren met olie te smeren. Een vies klusje. Ik schaf watten aan en probeer het oorsmeer smeuïg te krijgen, zodat het zich goed laat verwijderen. Zou dit de reden van mijn duizeligheid zijn? Mijn oren zijn in veertig jaar niet uitgespoten.

Na het uitspuiten ben ik benieuwd of de klachten terugkomen. Een week gaat het goed, dan ben ik bij het opstaan opnieuw duizelig. Oei, ik moet naar mijn werk. Een intensieve dag met veel lopen, bukken, tillen, en veel rare bewegingen. Gaat dat me lukken? Ik kan niet verzaken, ik heb het geld nodig, maar in deze conditie ben ik tot niks in staat.

Groggy

Ik ga op een stoel zitten en hoop dat het draaien snel voorbij is. Maar ik weet inmiddels dat bewegen beter is. Zo goed als het gaat probeer ik mijn brood te smeren, te douchen en me aan te kleden. Ik strompel als een zeeman in een zware storm door het huis. Het zakt gelukkig af. Nog een beetje groggy stap ik in de auto. Als dat vandaag maar goed gaat en ik op de been blijf. Ik voel me niet topfit, maar ik doorsta de werkdag.

Op mijn vrije dag weer naar de huisarts. Getriggerd door het feit dat ik bij het opstaan duizelig ben, begint ze over positie-duizeligheid. Ze noemt de symptomen. ‘Bij positie-duizeligheid word je duizelig als je je hoofd opeens beweegt. Bijvoorbeeld als je omdraait in bed, vooroverbuigt, omhoogkijkt of achteromkijkt. Het duizelig zijn duurt een paar seconden tot minuten.’ Ze geeft aan dat positie-duizeligheid vervelend is, maar het kan geen kwaad. Het gaat meestal binnen vier weken vanzelf over.

Bij de fysiotherapeut

‘Hmm, dat duurt wel lang, ik moet naar mijn werk kunnen,’ geef ik aan. Ze raadt me aan om naar een fysiotherapeut te gaan, die kan me er hopelijk snel van af helpen. Thuis bel ik meteen met de fysio. Die avond kan ik nog bij hem terecht. Hij kent het fenomeen, hij is erin gespecialiseerd. ‘Artsen noemen positie-duizeligheid: BPPD, benigne paroxismale positie-duizeligheid.’

‘Waardoor komt het?’

‘Het heeft te maken met je evenwichtsorgaan. Daar heb je er twee van. Ze zitten binnen in het oor. Het zijn buisjes met vloeistof erin. De duizeligheid ontstaat door kleine steentjes (kristallen) die zich verplaatsen. Als ze niet in de juiste positie liggen, geeft dat klachten.’

Ik knik dat ik het begrijp.

‘Eerst ga ik kijken welk evenwichtsorgaan de klachten veroorzaakt.’ Hij zet me een vreemde bril op waar ik niks door kan zien. Maar de fysio kan daarmee diep in mijn pupillen kijken en ziet dat mijn rechterpupil als een gek heen en weer gaat. ‘Ik zie wel dat je BDDD hebt, hoor. Aan de rechterkant.’

‘Hmm, dat kan kloppen, dat oor is ook gevoelig.’

‘Ben je onlangs ziek geweest, is er een ontsteking geweest?’

‘Niet dat ik weet.’

Maar later realiseer ik me dat ik rond de jaarwisseling – dat is inmiddels vijftien maanden geleden – grieperig ben geweest en me niet lekker voelde. Ik dacht nog aan corona maar de test wees uit dat ik negatief was. Daarna zijn de aanvallen van duizeligheid begonnen.

Epley-beweging

De fysio zegt dat hij de Epley-beweging bij me gaat doen. ‘Je kan misselijk worden en dan moet je dat wel aangeven, hè.’

‘Je gaat me snel achterovergooien?’ vraag ik.

‘Ja, daar komt het wel op neer. Kom maar hier op de behandeltafel zitten.’

Hij kantelt me vlug achterover en draait daarbij mijn hoofd naar rechts. Laat me even liggen, en vraagt hoe het gaat?

‘Prima.’

‘Niet misselijk?’

‘Nee.’

Hij herhaalt de beweging een aantal maal. Merkwaardig, ik heb bij elke keer dat hij de Epley-beweging maakt nergens last van, ik ben ook niet duizelig of licht in mijn hoofd. Ik krijg een aantal oefeningen mee naar huis, want je moet er juist doorheen is het advies van de fysio. Je hebt de neiging om stil te gaan zitten maar dan kom je er niet van af.

Oefeningen

Elke dag sta ik vroeger op om de tijd te nemen voor mijn oefeningen als ik duizelig ben.

Na drie behandelingen word ik genezen verklaard en inderdaad de duizeligheid is gestopt. De fysio heeft aangegeven dat het weer terug kan keren, maar nu weet ik wat de oorzaak is en wat ik eraan kan doen. Dat is op zich al een geruststelling. (Slot)

Holteronderzoek (2)

Wachtend op de stoel in de wachtkamer zie ik de leuke jonge arts in opleiding voorbijlopen. Ik groet hem vriendelijk. Hij reageert koeltjes. Ditmaal doet mijn huisarts zelf het onderzoek en kijkt de stagiair vanaf de zijlijn toe. Ik vertel hoe het de afgelopen veertien dagen ging en bespreek de heftige aanval tijdens het etentje.

‘Stond je onder druk?’

‘Nee, het was juist een erg prettig samenzijn. Ik voelde me op mijn gemak.’

Mijn bloeddruk is nog steeds veel te hoog en de huisarts schrijft me een bloeddrukverlager voor. Dat is de meest logisch gevolgtrekking. Om hartfalen uit te sluiten stelt ze een holteronderzoek voor, waarmee storingen in het hartritme kunnen worden vastgesteld. ‘Vind je dat goed?’

‘Ja, prima, ik wil weten wat er aan de hand is en als ik op deze manier iets kan uitsluiten.’

Holterapparaat

Ze zet me op de wachtlijst. Het duurt even voordat ik een telefoontje krijg dat ik de volgende dag het holterapparaat mag komen halen. Juist die avond krijg ik tijdens het tv-kijken een aanval van duizeligheid. Zal je net zien dat ik morgen nergens last van heb.

De doktersassistente brengt de recorder aan. Mijn borsthaar sneuvelt, omdat de plakkers anders niet goed blijven zitten. Ik moet op een knopje drukken wanneer ik dreig duizelig te worden. Als zo’n incident zich heeft voorgedaan kan ik het apparaat terugbrengen. Er gebeurt echter niks en ik loop een week lang met zo’n ufo op mijn borst rond voor Jan met de korte achternaam.

De assistente belt dat ik het apparaat weer moet inleveren. De volgende dag volgt de uitslag: geen onregelmatigheden gevonden. Nou, dat kan ik dan gelukkig afvinken. Wel een kostbaar grapje, want het onderzoek wordt niet vergoed, merk ik als binnen een week een gepeperde rekening op de mat valt.

De draaiingen verminderen, zo af en toe moet ik even gaan zitten. Dat is fijn, want ik heb inmiddels werk gevonden en het zou vervelend zijn als ik tijdens de werkzaamheden op het distributiecentrum onwel zou worden, en niet zou kunnen werken.

Zaterdagochtend

Totdat ik een aantal maanden later op een zaterdagochtend opsta. Althans dat wil ik doen. Ik moet nodig plassen. Maar ik ben ontzettend duizelig. Met moeite ga ik op de bedrand zitten. Ontspannen, Jan, het gaat zo weer over, dat is tenminste mijn ervaring. Maar de wereld blijft om me heen tollen en ik lijk wel zwaar dronken, terwijl ik geen druppel alcohol heb gehad. De druk op de blaas neemt toe, ik moet echt naar de wc anders plas ik in mijn broek. Kruipend en me vasthoudend aan de bedrand, muur en de deurposten kom ik bij het toilet. Het legen van de blaas is een zorg minder, maar ik blijf erg duizeling en weet niet waar ik het zoeken moet. Dit is de ergste aanval tot nu toe.

Hele dag in bed

Als ik een boterham smeer in de keuken, maakt de broodlucht alleen me al misselijk. Ik strompel naar mijn bed terug en probeer rustig te blijven liggen, dan is de duizeligheid enigszins hanteerbaar. Ik probeer te slapen, maar dat lukt niet. Tv kijken, alles draait, dan maar gewoon languit liggen. Wat een gedoe! Het gaat maar niet over. Ik wil wel naar de huisarts, maar het is weekend en hoe kom ik bij de dienstdoende huisartsenpost? Ik kan zo nog niet eens veilig de zes trappen aflopen naar buiten. De gehele dag lig ik in bed. Gelukkig heb ik de dag ervoor boodschappen gedaan dus ik hoef de deur niet uit. Ik blijf maar duizelig en waggel als een gans door het huis.

Op zondag zijn de klachten nog niet weg. Lastig als je lichaam je in de steek laat. Toch wil ik niet weer de gehele dag in bed blijven liggen. Ik probeer te zitten en wat te werken en merk dat de duizeligheid door te bewegen langzaam afneemt. Morgenochtend ga ik meteen de huisarts bellen… (Wordt vervolgd)

Uit balans (1)

Midden in de wereldwijde coronapandemie gebeuren er rare dingen met me. Ik raak steeds vaker uit balans. Ben ik lekker aan het werk word ik plotseling licht in mijn hoofd en dreig flauw te vallen. Ik pak het bureau stevig beet en wacht gespannen af tot het draaien stopt. Waar komt die duizeligheid zo ineens vandaan?

In eerste instantie maak ik me niet zo veel zorgen. Wellicht ben ik te lang en te intensief bezig en is dit een signaal van mijn lichaam om af en toe even rust te nemen door voor me uit te kijken. Of iets anders te doen dan achter een computer zitten.

Wandeling

Maar als het steeds vaker terugkomt, ook in periodes van ontspanning, bijvoorbeeld tijdens een wandeling in het bos en ik me vast moet klampen aan een boomstam, omdat alle boomtoppen om me heen draaien, vraag ik me toch af wat er met me aan de hand is? Ik ben een beetje een hypochonder. Is het een voorteken van een hartkwaal of een beroerte? Groeit er een tumor in mijn hoofd? Tijd om een afspraak te maken met de dokter.

Mijn huisarts blijkt een jonge stagiair te hebben die vraagt of ik het goed vind dat hij eerst het onderzoek doet en daarna zijn bevindingen overlegt met de huisarts. Ik vind het prima en de jongeman neemt uitvoerig de tijd. Hij legt uit dat hij eerst een aantal vragen heeft en dat hij me straks gaat onderzoeken. Uit zijn mond klinkt het spannend.

‘Wanneer word je duizelig, wat gebeurt er dan? Hoelang duurt het? Hoe vaak ben je duizelig? Heb je last van misselijkheid?’

Ik bestudeer de aanstaande arts zo onopvallend mogelijk, terwijl hij ingespannen alle antwoorden in de computer tikt.

Daarna is het tijd voor nader onderzoek. Eerst meet hij de bloeddruk. Die is loei hoog. Is het de werkelijke waarde of ben ik afgeleid door deze Adonis. Hij zegt dat hij straks nog een keer gaat meten. ‘Ben je gespannen?’

Jazeker met zo’n knappe dokter in de buurt, denk ik. ‘Je zou juist een lage bloeddruk verwachten bij flauwtes,’ opper ik nog.

Houdgreep

Hij vraagt me op de onderzoektafel te gaan zitten. ‘Ik ga een proefje doen met je.’ Zonder verdere waarschuwing pakt hij me in een soort houdgreep en gooit me razendsnel achterover op de tafel. ‘Ben je duizelig of raar in je hoofd?’

‘Nee, ik heb nergens last van,’ antwoord ik, terwijl ik bij moet komen van deze onverwachte actie.

Hij legt uit dat het een test van het evenwichtsorgaan is, maar dat is blijkbaar niet de reden van mijn optredende duizeligheid als ik nergens last van heb.

De arts in opleiding gaat in overleg. Hij blijft lang weg, maar zijn fysiek staat nog scherp op mijn netvlies. Met mijn huisarts komt hij uiteindelijk de kamer weer binnen. Zij stelt een paar vragen. Hoe vaak gebeurt het?’

‘Nou, niet dagelijks maar de laatste tijd wel een keer per week.’

‘Hm, raar ik weet niet waar die duizeligheid vandaan komt?’ Ze meet opnieuw mijn bloeddruk. Nog steeds veel te hoog.

Over twee weken moet ik terugkomen, als ik veel last van duizelingen heb natuurlijk eerder, en dan zullen ze ook nogmaals mijn bloeddruk meten. Met zo’n leuke assistent in de buurt vind ik dat geen probleem.

Etentje

In de tussentijd denk ik na wat die duizeligheid kan veroorzaken. Is het de stress omdat ik naarstig op zoek ben naar een baan om mijn hoofd boven water te houden? Heeft de coronastress ermee te maken? Maar het overkomt me juist op momenten dat ik het naar mijn zin heb en niet aan de problemen denk. Zoals tijdens een etentje waarvoor ik ben uitgenodigd. We tafelen gezellig, ik zit behoorlijk op mijn praatstoel als ik ineens merk dat ik onwel word. Ik probeer de duizeligheid nog te verbergen, maar ik zit midden in mijn verhaal… ik moet nu wel zeggen dat ik me niet goed voel en dreig flauw te vallen.

Commotie, bezorgde gezichten. Ik zie blijkbaar lijkbleek en zweet gutst van mijn gezicht. ‘Nee, niks aan de hand, ik ken dit, dit gebeurt wel vaker,’ probeer ik ze gerust te stellen. ‘Laat me maar even zo zitten.’

‘Moeten we iets doen, de dokter bellen, 112?’

‘Nee, niet nodig. Het gaat zo weer over.’

Het gesprek aan tafel is doodgevallen en iedereen kijkt geschrokken in mijn richting. Als de aanval afneemt en ik denk dat ik recht kan lopen, ga ik naar de wc. Daar kan ik in alle rust bijkomen.

‘Heeft hij te veel wijn gedronken?’ hoor ik.

‘Nee, volgens mij niet.’

Thuisgebracht

Ik laat me naar huis brengen, omdat ik mezelf niet achter het stuur vertrouw. Eenmaal thuis duik ik meteen het bed in. Wat een vervelende situatie en wat een gedoe geeft die duizeligheid in een gezelschap. Aan de andere kant kunnen ze wel actie ondernemen als je echt buitenwesten raakt. Het is mijn grote angst dat ik bewusteloos raak, terwijl ik alleen bent. Ik neem daarom tegenwoordig altijd mijn mobiel mee naar de slaapkamer. Dat geeft me het gevoel dat ik nog alarm kan slaan als het mis dreigt te lopen.

Gelukkig heb ik deze week weer een afspraak met de huisarts, dit incident moet ik haar zeker voorleggen. (wordt vervolgd)

Rechtse golf

Dit jaar gaat de helft van de wereld naar de stembus. Ook wij mogen aanstaande donderdag onze stem uitbrengen voor het Europese parlement. Met angst en beven zie ik de uitslag van deze verkiezing tegemoet. Ik verwacht een ruk naar rechts, zoals zoveel andere verkiezingen wereldwijd laten zien.

We zitten in een rechtse golf. ‘Het gaat in golfbewegingen,’ verklaart de hoofdredacteur van de Volkskrant, Pieter Klok, in zijn podcast ‘De Kamer van Klok. Een belangwekkende theorie die ik hier graag onder je aandacht breng. Het is een interessante manier om naar de geschiedenis te kijken, die gevoelsmatig ook meteen klopt. Eerst hadden we een linkse golf, nu zitten we in een rechtse. Logisch.

Is dit het begin?

Maar is dit het begin van de rechtse golf of zitten we er al middenin? Dat zal de tijd leren, we weten nog niet of de huidige golf al naar haar hoogtepunt toewerkt of nog maar net is begonnen en we nog niets van haar slagkracht hebben gezien. Het is in ieder geval niet zo dat rechts opeens als een duiveltje uit een doos is gekropen, de rechtse geluiden waren er al, maar het lijkt alsof de tijd er nu rijp voor is, men zich ook niet meer schaamt om te bekennen dat men PVV (Wilders) heeft gestemd.

ARP-nest

Ik groeide op in een linkse tijd, maar was me daarvan destijds niet zo bewust. Ik hoorde mijn ouders wel eens klagen over die vreselijke Joop den Uyl, die ‘rooie rakker’ die alles opmaakte, maar tijdens mijn theologiestudie besefte ik pas echt dat ik in een links bolwerk terecht was gekomen. Mijn stem voor de EVP (Evangelische Volkspartij), voelde voor een jongen uit een ARP-nest als ‘verraad’, terwijl ik zelf vond dat het een redelijk alternatief was voor iemand die zijn christelijke gedachtengoed niet wil verloochenen.

Ga je met de golftheorie in je achterhoofd verder terug in de geschiedenis dan kom je in 1940 midden in een rechtse golf terecht, een extreemrechtse tijd. ‘Een golf zo hoog,’ waarvan Klok zich in zijn podcast afvraagt, ‘gaan ze wel vaker zo hoog of was dit een uitschieter?’

Weer veertig jaar eerder, zoveel tijd hebben de golven kennelijk nodig, rond 1900, ging een linkse golf over het land – massabewegingen, socialisme, emancipatie, samen onderweg naar het algemeen kiesrecht. Zelfs de toenmalige liberale partij had linkse wetten ingevoerd, om kinderen en arbeiders te beschermen tegen de uitbuitingspraktijken van fabrikanten, die op een rechtse golf al minstens veertig jaar ongestoord hun gang hadden kunnen gaan.

Het verhaal van Nederland

Halverwege de 19de eeuw werden de koningen gedwongen hun macht aan het volk af te staan, anders werden ze door de linkse golf van hun tronen gespoeld. Zie de prachtige tv-serie ‘Het verhaal van Nederland’, waarin de herziening van de Grondwet door Thorbecke ervoor zorgde dat de regering het voor het zeggen kreeg en de macht van koning Willem III werd ingeperkt. Die macht hadden die conservatieve koningen nog maar veertig jaar daarvoor terugveroverd en hersteld over Europa, nadat daarover minstens vier decennia behoorlijk progressieve volksrevoluties hadden gegolfd.

De golftheorie van Klok plaatst onze tijd – deze verkiezingen – in perspectief en relativeert. Al lijken de golven soms nog zo hoog, onvermijdelijk komt het moment dat ze neerslaan op de kust en ruimte voor de volgende maken. Dat kan ‘rust geven’ als de uitslag zondagavond bekend wordt gemaakt.

Grootscheepse rampenoefening

Rampen met veerboten, zoals de Herald of Free Enterprise en de Estonia gebeuren gelukkig niet aan de lopende band, maar ze zijn ook niet uit te sluiten. Daarom is het goed dat de diverse hulpdiensten met een bepaalde regelmaat ongelukken met ferry’s gaan oefenen. Begin juni staat een grootscheepse rampenoefening met een veerboot van DFDS voor de kust van IJmuiden op het programma. De kustwacht deed een oproep voor ‘vrijwillige slachtoffers’. Ze vroegen om maximaal vijfhonderd figuranten. Binnen een mum van tijd hadden al meer dan twaalfhonderd mensen zich aangemeld.

Wervingsfilmpje

Begrijpelijk want het is ook een groot avontuur om zo’n in scene gezette reddingsactie een keer mee te maken. Misschien zag het wervingsfilmpje er ook wel te gelikt uit. https://youtu.be/6OOuA2iqXFs

De reacties waren overweldigend. Variërend van: ‘Ik heb mijn vaarbewijs, ik kan die veerboot wel varen tijdens de oefening’, ‘ik heb als stuntman veel ervaring in filmproducties’ tot ‘het lijkt me gaaf om met een helikopter van boord te worden gehaald.’ Maar zo werkt het niet, om de reddingsactie zo reëel mogelijk te laten zijn, hebben ze veel opvarenden nodig, vandaar de oproep. Ze zoeken echt figuranten met een goede conditie, die in staat zijn om op een wiebelend schip over te stappen in een sloep.

Daarnaast huurt men ‘professionele slachtoffers’ in, die een jarenlange training hebben gevolgd om de rol van slachtoffer te kunnen uitoefenen en ook hun eigen verwondingen bijna levensecht kunnen schminken. Een apart slag mensen, ze gaan helemaal op in hun rol, en weten het hulpverleners soms knap lastig te maken.

Veerbootramp Lauwersoog

Ik heb tijdens mijn tv-jaren menig oefening meegemaakt. Het is altijd een enorme happening. Ik denk aan de veerbootramp in Lauwersoog voor het programma Ambulance, de reddingen op zee met de marine en de SAR vanaf Vlieland. Of de items over de reddingsbrigade van de KNRM, die trouwens dit jaar hun tweehonderdjarig bestaan viert.

Een keer in de vijf jaar is er zo’n grootscheepse rampenoefening (LIVEX). Het is bedoeld om van te leren. Een compleet scenario wordt van A tot Z geoefend. Het begint met de melding van een brand aan boord van de ferry en hoe de diverse hulpdiensten via de meldkamer worden ingeschakeld. Reddingshelikopters vliegen af en aan, reddingsboten varen meteen uit, en de brandweer schakelt blusvaartuigen in, ambulance moeten in de haven klaarstaan.

Hoe snel en soepel verloopt dit plan, wie heeft de leiding? Hoe gaat de triage – het beoordelen van de ernst van de verwondingen – wie dus als eerste hulp krijgt of niet meer te redden is. En hoe krijg je honderden opvarenden met eventueel verwondingen zo snel mogelijk van boord en veilig aan wal om ze vervolgens naar ziekenhuizen of opvanglocaties af te voeren. Deskundigen houden de oefening in de gaten en beoordelen wat er goed en fout gaat, waarbij vooral ook de communicatie tussen de diverse hulpdiensten belangrijk is.

Slachtoffers

In Lauwersoog keek ik mijn ogen uit wat er allemaal bij kwam kijken en hoe massaal zo’n oefening is. https://youtu.be/RJu0yoluVp8 Ik was ook verwonderd hoe echt de slachtoffers acteerden. Sommigen bleven maar kermen, waarbij een hulpverlener uiteindelijk tegen diegene zei: ‘Mevrouw, u mag stoppen, want ik heb zojuist een sticker op uw shirt geplakt waaruit blijkt dat u inmiddels aan uw verwondingen bent bezweken.’

De mevrouw hield dan onder protest op met schreeuwen en bleef doodstil in het gewondennest liggen, waarna er ook geen contact meer met haar te krijgen was. Pas nadat het algemene sein ‘einde oefening’ werd gegeven, kwam ze weer tot leven.

Telefoonverbod

Op middelbare scholen geldt sinds het begin van dit jaar dat leerlingen niet meer hun mobiele telefoon in de klas bij zich mogen hebben, laat staan gebruiken. Het is een advies van de overheid, nog geen wet, ingesteld om de leerkrachten te helpen bij het continu te moeten optreden tegen leerlingen die hun telefoon tijdens de les gebruiken.

Mail

Mobiele telefoons zijn op het distributiecentrum waar ik werk ook een issue. In de mailbox tref ik afgelopen week het volgende bericht:

‘Hoi allemaal,

Zoals jullie weten, mogen er geen telefoons gebruikt worden op de werkvloer (ook niet aanwezig zijn op de vloer). Helaas komt het nog vaak voor dat dit toch gebeurd.

Dit moet stoppen. Mocht je betrapt worden met je telefoon, zal de teamleider je naar huis sturen en hoef je niet meer bij Hema terug te komen om te werken, ongeacht hoe lang je al voor Randstad/Hema werkt. Laat je telefoon dus in je kluisje en gebruik deze alleen tijdens je pauzes!’

Dit is niet de eerste waarschuwing. In elke nieuwsbrief worden de huisregels met dit telefoonverbod steeds weer onder de aandacht gebracht. En dat is al vanaf de dag dat ik mijn eerste voetstappen zette in het distributiecentrum. Ik heb zelfs mijn handtekening onder de huisregels en de consequenties daarvan moeten zetten.

Niet uit te roeien

Maar ondanks de vele vermaningen is het telefoongebruik op de vloer een niet uit te roeien kwaad. De werkgever wil natuurlijk dat je doorwerkt en niet uitgebreid gaat bellen of je social media gaat controleren. De telefoon mag je ook niet gebruiken als muziekbron of voor het beluisteren van een podcast. Dan ben je afgeleid en maak je fouten tijdens het werken. Dat snap ik, maar het is ook een beetje alsof we kleine kinderen zijn zonder een greintje eigen verantwoordelijkheid.

Bij de dagstart wordt vaak herhaald dat de telefoons boven moeten blijven. Het is nog net niet zo dat ze iedereen gaan fouilleren. Ondanks het verbod zie ik veel collega’s met hun mobiel in de broekzak op de werkvloer. Het is spelen met vuur. Wil je niet langer bij het distributiecentrum werken dan is het een makkelijk reden om op staande voet ontslagen te worden: ga in het gezichtsveld van een teamleider je appberichten controleren. Geheid dat je je spullen mag pakken. Ondanks dat Randstad veel moeite moet doen om voldoende nieuwe krachten te werven.

Creatief omgaan met verbod

Veel flexcollega’s gaan op creatieve wijze met het verbod om. De werkoppervlakte is groot en er zijn veel gangen waar je buiten het zicht van camera’s en teamleiders bent. Dus heel vaak zie ik iemand met zijn mobiel bezig. Ik voel me niet geroepen om collega’s daarop aan te spreken, nog om ze te verlinken. Vaak knipoog ik even.

Laatst hoorde ik iemand praten, maar ik zag niemand. Toen ik nog eens goed keek, bleek dat iemand zich tussen de stellingen met blauwe kratten had verstopt om te bellen. Hetzelfde met een jongen die altijd met de capuchon van zijn hoodie oploopt. Ik hoorde hem iets vragen en ik vroeg hem om het te herhalen omdat ik hem niet verstaan had. Hij was echter met iemand aan het telefoneren en had het niet tegen mij. Zo’n collega zie je een paar weken en dan is hij plotseling verdwenen. Tegen de lamp gelopen? Ik krijg niet alles mee wat er op een dag gebeurt.

Kat-en-muis

Met de zoemer van de pauzetijden is eenzelfde kat-en-muis-spel aan de gang. De regel is dat je pas je werkplek mag verlaten als de zoemer gaat. Vaak moet je dan een eind lopen om naar de kantine te gaan, dus wat gebeurt er, men kijkt op de klok of het bijna tijd is en loopt alvast richting kantine. Ook als de zoemer aan het einde van de pauze gaat, moet je direct terugkeren naar je werk. Toch heb ik steeds het idee dat die zoemer al na veertien minuten gaat, zodat je in je pauzetijd terugloopt.

Idem met de zoemer aan het einde van de werkdag. Een minuut voor tijd bij het uitklokapparaat staan is niet aan te raden. Er wordt streng op gecontroleerd: een teamleider staat nonchalant met zijn armen over elkaar op de uitkijk. Met als gevolg dat mensen om een hoekje staan te wachten om zodra de zoemer gaat meteen uit te kunnen klokken.

Door het nadrukkelijke gedram over de huisregels ga je je als kleine kinderen gedragen en ga je bij wijze van spreken verstoppertje spelen. Wat dat betreft heb ik vaak het idee dat ik terug op school ben of in een gevangenis werk met een strikt regime.

Wasbeurt

Soms zitten grill, koplampen en de voorruit van je auto onder de zwart-rode stippen van de muggen die in aanvaring met je vervoersmiddel zijn gekomen. Of een Saharawind heeft een laag geeloranje stof over het metaal gedrapeerd. Of een groengeel waas van pollen, dan is het noodzakelijk om je auto te gaan wassen. Zeker als je last van hooikoorts hebt.

Mr. Wax

Vroeger ging ik dan naar de aardige jongens van Mr. Wax in de binnenstad. Je leverde je auto in en na een minuut of vijf kwamen ze met de sleutel naar je toe en stond de auto buiten glanzend op je te wachten. Als je ze later in de kroeg tegenkwam, groetten ze je vriendelijk met een grote glimlach: ‘Ik ben de jongen van Mr Wax, weet je wel?!’ Tuurlijk, hoe kan ik dat vergeten.

Of ik waste de auto op de oprit bij mijn ouders met de tuinslag, een emmer sop en spons en zette hem daarna helemaal in de wax. Maar dat kan niet meer en mag om begrijpelijke milieuredenen ook niet meer.

Voordeelcoupon

Tegenwoordig download ik een voordeelcoupon bij Tripper.nl om bij Carwash & Go mijn auto een totale wasbeurt te laten geven. Met die simpele actie bespaar je elf euro want een wasbeurt kost al gauw eenentwintig. Ik print de bon uit en rij naar het kleine industrieterrein bij mij in de buurt.

Er zijn slagbomen bij de twee opritten. De laan voor de kassa is afgezet met pionnen, ik moet wel naar de automaat. Waar is de persoonlijke bediening gebleven, allemaal wegbezuinigd? Ik laat het zijraam in het portier zakken en hou de bon voor het scanneroog. Het scherm geeft aan dat de voordeelcoupon al een keer gebruikt is.

Shit, heb ik weer, wat is er misgegaan? Ik kijk in de spiegel of er een auto achter me staat en rij een stukje terug om uit te kunnen stappen en naar het apparaat te kijken, wat er aan de hand is. Vanuit de loods kijkt een bediende naar me. Ik wenk hem, hij aarzelt even. Ik leg uit dat ik zojuist deze bon heb aangeschaft maar dat het apparaat aangeeft dat hij al gebruikt is.

‘U heeft hem zeker twee keer langs de scanner gehouden?’

‘Zou kunnen, het waaide en ik wist niet of hij hem wel pakte.’

‘Wilt u een extra beschermlaag van drie euro?’

‘Nee, dank je.’ Ik concludeer dat de bon toch geldig is.

In de wasstraat

De jongen drukt op een knopje en de slagboom gaat omhoog. Ik rij achter hem aan de wasstraat in. Daar staat een collega met een spuit in zijn handen. Hij manoeuvreert me de geleidingsrail op: kom maar, een beetje naar links, een beetje naar rechts. Blijkbaar te veel, ik draai het stuur weer ietsje naar links. Hij steekt een duim op. Ik hoor hem oké roepen en besef dat het zijraam nog open staat. Vlug sluit ik het raam, want ik ben vanochtend al onder de douche geweest. Hij pakt een plastic hoes voor de achteruitwisser en spuit met de Franse slag rond de auto. Misschien een gevolg van de korting?

Met een schok ga ik richting de eerste borstel. Mijn stuur gaat op en neer, ik hoor de banden piepen, blijkbaar zit ik toch nog niet goed in de goot. De eerste waterstralen spuiten met volle kracht over de voorruit, ik kan niks meer zien. Ik zet de radio iets harder en onderga de wasstraattrip. Ik kijk toe hoe mijn auto aan alle kanten grondig wordt gewassen. Soms moet je echt je benen van de pedalen houden, want ik heb de neiging om te remmen als een apparaat rakelings langs motorkap scheert en op het laatste moment voldoende omhooggaat.

Na het wassen en polijsten komt de droger. Aan de linkerkant staat een paal. Er knippert een roodlicht. De paal communiceert een persoonlijke boodschap: ik ga aftellen van 10 naar 0 en dan mag je rijden! Dat is de moderne Mr. Waxjongen. De display is al met aftellen begonnen. Een dwingende pijl geeft aan dat ik naar rechts moet. Achter me zie ik de koplampen van de volgende klant opdoemen. Ik geef gas en voldoe aan de opdracht.

Stofzuigen

In de loods zijn ruimtes waar je de auto verder kunt schoonmaken. De stofzuigerslangen zien er nieuw uit, dus ze zullen hopelijk over voldoende zuigkracht beschikken om de grindkorrels, asfaltsintels, dennennaalden en andere rotzooi die op mijn automatjes liggen op te ruimen. Ik verwijder oude parkeerbonnetjes, snoepwikkels en andere papiertroep. De plastic hoes haal ik van de ruitenwisser, voordat ik de achterbak uitzuig. Alles ziet er weer picobello uit na deze wasbeurt.

Bij het uit de box rijden moet ik uitkijken niet tegen de zuilen die de loods ondersteunen aan te botsen. Uit voorzorg zijn ze al van stootkussens voorzien, maar toch. Met een glimmende auto en weer duidelijk zichtbare velgen rij ik naar buiten. Nog een slagboom te gaan. Dat is een geniepige. Voor me rijdt een andere auto, maar gaat de boom eerst weer naar beneden of heeft het oog ook mij gezien? Even twijfel ik en geef dan toch maar gas. De slagboom blijft omhoog. Het is oppassen met het andere verkeer, want de uitrit zit net in een bocht en er komt ook een weg van rechts.

Het gaat allemaal goed. Het zal je maar gebeuren dat je met een pas gewassen auto een ongeluk krijgt of ergens tegen aanrijdt, waardoor dat glimmende metaal meteen geschonden is. Ik moet er niet aan denken!

Malmö

Zaterdag 9 mei 1992. Zweden organiseert voor de derde keer het Eurovisiesongfestival. Na de winst van Carola (‘Fångad Av En Stormvind’) in Rome. Ditmaal is Malmö de gaststad. De Øresundbrug, de verbinding tussen Denemarken en Zweden bestaat nog niet, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het decor, tezamen met een Vikingschip met de kop van een vuurspuwende draak.

Wijs me de weg

Op een zolderetage in De Bilt waar ik sinds een paar maanden woon, kijk ik gespannen naar de uitzending. Wij doen weer mee dit jaar. Humphrey Campbell* wijst ons samen met zijn swingende broers de weg. Het duurt nog even want ze mogen als laatste artiesten optreden. Dat is niet ongunstig.

Via een echte showtrap betreden de presentatoren Lydia Cappolicchio en Harald Treutiger (blonde Zweed met een sexy spleetje tussen de tanden) de omgebouwde ijshockeyhal. De moderne headsetmicrofoon weigert bij haar eerste zinnen en je hoort alleen de nagalm in de enorme hal. Het is gelukkig snel hersteld. Het duo benadrukt dat de landkaart van Europa snel veranderd, geen Oost en West meer, en oude landen verdwijnen en nieuwe ontstaan. Er zijn drieëntwintig deelnemers, het zal het laatste jaar zijn voor Joegoslavië, dat eigenlijk al in meerdere Balkanlanden uiteengevallen is.

Strakke show

De show is strak geregisseerd, niet al te veel poes pas. Het publiek zit op plastic stoelen en zo her en der zie je een vlag, maar dan echt met een houten vlaggenstok eraan. Verder is het publiek rustig, staat op aan het einde van een optreden en applaudisseert beschaafd. Ook de presentatie houdt zich in, geen flauwe grapjes, voor zover ik kan beoordelen, want ze spreken Zweeds. Dus Willem van Beusekom heeft als commentator veel werk om de kijker bij te praten.

Na bijna twee uur is Nederland aan de beurt. Het postcardfilmpje voor het optreden staat bol van de clichés (zoals bij elk land). Het begint met tulpen op de Keukenhof. Utrechtse grachten en de Dom, de Elfstedentocht, de Rotterdamse haven, Schiphol, Amsterdamse grachtenpanden en fietsers. Met als toegift een stukje folklore met oude zeilschepen op het IJsselmeer. Harry van Hoof, de dirigent van het orkest – ja toen nog wel – wordt via een videowall voorgesteld. Daarna gaat Humphrey Campbell los. goed gezongen, mooie simpele choreografie, kleding die prima past bij het decor en een intermezzo op accordeon bespeelt door de componist van het liedje, Edwin Schimscheimer. Het blijkt uiteindelijk goed voor de negende plek. https://youtu.be/AB4qWP6Q7Z8

Strijd der titanen

De strijd der titanen gaat vanavond om componisten die al eerder aan het songfestival hebben meegedaan. Voor Duitsland is dat Ralph Siegel (winnaar met ‘Ein Bischen Frieden’). Hij heeft zijn groep Wind met wat personeelswisselingen gereanimeerd. De groep werd tweede in 1987 achter Johnny Logan. Maar het ‘Träume sind für alle da’ mag de vakjury uiteindelijk niet bekoren (16de plek). Modern Talkings Dieter Bohlen heeft het lied voor Oostenrijk geschreven. Tony Wegas eindigt op de tiende plaats met ‘Zusammen geh’n’.

Johnny Logan doet ook weer mee. Ditmaal heeft hij voor Linda Martin ‘Why me?’ geschreven. Hoog in de polls, maar de grootste concurrentie komt van de naaste buren, want Groot-Brittannië heeft musicalster Michael Ball afgevaardigd met ‘One step out of time’.

Puntentelling

Bij de puntentelling, het nodige gestuntel met de verbinding, maar verder verloopt het eigenlijk vlekkeloos. Ierland komt moeilijk opgang. Van Spanje dat als eerste land haar punten door mag geven, krijgt Linda 1 punt, maar als ze uiteindelijk halverwege de telling Malta en het Verenigd Koninkrijk inhaalt geeft ze de voorsprong niet meer uit handen. Michael Ball eindigt op een voor de Engelsen bekende plek, namelijk als tweede.

Linda Martin stamelt ‘I’m thrilled.’ Dat is ook de enige reactie die ze kan geven. https://youtu.be/oTPtDFxQgn4 Als ze het winnende liedje nog een keer zingt, staat er een extra achtergrondzanger in haar koortje. Een uitgelaten Johnny Logan. Hij steekt drie vingers in de lucht. ‘You did it again, Johnny!’ Nu is hij Mr. Eurovision. Dat doet niemand hem na, of Loreen moet in de komende jaren nog een liedje voor een winnende Zweedse deelnemer gaan schrijven. #esc1992

*Helaas is Humphrey Campbell begin dit jaar overleden.

Wegwerpmaatschappij

Ik heb mijn bijdrage aan de wegwerpmaatschappij wel geleverd deze maand. Spullen scheiden, plastic naar de plasticbak, papier naar papierbak, nog bruikbare kleding naar de kledingbank en grofvuil naar het scheidingsstation en de elektrische apparaten idem dito.

Je gooit dingen weg waarvan je denkt daar moet toch nog wel een goede bestemming voor zijn, daar kan je iemand anders blij mee maken, of dat verdient een tweede leven. Maar toch… je moet ervan af. Je gunt jezelf geen tijd om dingen als Marktplaats, Vintage of iets anders dat je helpt te ontspullen in te schakelen. Wel heb ik de kringloopwinkel gebeld. Maar dat valt vies tegen wat ze tegenwoordig meenemen. ‘Zeker geen ledikanten, geen bruin meubilair, sorry, meneer.’ Alleen het fitnessapparaat kan hun goedkeuring wegdragen en dat brengen ze dan ook subiet de kelder uit, de vrachtwagen in.

Milieustraat

Maar goed de eerste stappen zijn gezet. Ik heb een selectie gemaakt wat ik echt wil bewaren – of op een ander rustig moment nog eens ga uitzoeken. Nu moet alles waar ik van af wil naar de milieustraat worden gebracht. Ik huur een bestelbus en vraag een vriend of hij zin en tijd heeft om zaterdag te helpen met de onmogelijk in je uppie te tillen spullen. Buiten de kelder, in de gemeenschappelijke ruimte heb ik een hoek geconfisqueerd waar ik alle verhuisdozen en spullen die bewaard moeten blijven heb opgestapeld. Alles wat er nu nog in de kelder staat mag naar de stort.

In de buurtapp heb ik een oproep gedaan of de buren hun auto willen weghalen zodat de bus voor het portiek kan staan en we zo min mogelijk hoeven te slepen. Op de warmste dag van het voorjaar gaan we aan de slag. Algauw loopt het werkzweet me over de rug. Dankbaar maak ik gebruik van de theedoek die om mijn broekriem hangt.

Zaterdagchaos

In de eerste shift laden we zoveel mogelijk hout in: een oude kledingkast, een bureau, ledikanten, et cetera, en rijden daarmee naar de stort in Crailo. Opnieuw die zaterdagchaos, een enorme drukte. Ik ben blij dat mijn vriend de bus chauffeert. Handig laveert hij overal tussendoor en weet een goede parkeerplek bij de juiste stortcontainer te bemachtigen.

Het is een wereld op zich om bij die afscheiding rond te lopen en te zien waar iedereen van af wil. En typisch Goois: er rijdt een Porsche het terrein op, waar een blonde rondborstige dame uitstapt om een potje verf weg te brengen. Andere poshjongens tillen met moeite een antieke piano in de houtcontainer, de pletroller maakt er korte metten mee.

Als we de milieustraat verlaten staat er een lange file van auto’s – al dan niet met aanhanger – die het terrein op willen. Dat gaat straks nog drukker worden en moeilijker om je spullen snel kwijt te raken.

De tweede lading bestaat uit matrassen, tapijten, verfspullen, bloempotten, metaal afval en ander kleingoed. Alles verdwijnt in de daarvoor bestemde bakken. Het plastic emmertje met daaromheen nog verfresten mag niet bij het harde plastic, maar moet in de verfcontainer. Ja, de GAD-jongens houden alles keurig in de gaten.

Klaar voor isolatie

Twee en half uur later rijden we opgelucht van het terrein. Het was een zweterig afscheid van ouderlijke spullen die toch niet in je eigen interieur passen en zaken uit je leven waar nu geen plaats meer voor is. Ik ben blij dat deze rotklus erop zit. We hebben wel een biertje verdiend. Maar de vriend wil vanwege het mooie weer nog een rondje fietsen en slaat het aanbod af. Dat halen we een andere keer wel in. Ik ben in ieder geval blij dat hij me heeft geholpen.

De kelder is klaar voor de isolatie. Woensdag komen de mannen en gaat de spuit over het plafond voor een elf centimeter dikke laag purschuim. Dan kan ik alle verhuisdozen weer in de kelder zetten en me op een geschikt moment met de inhoud van de dozen gaan bezighouden. Alle onhanteerbare spullen zijn weg. Nu de vinger aan de pols houden, dat de kelder niet weer dichtgroeit.