Het boerenbedrijf

De afgelopen maand kon je op maandagavond kijken naar de documentaireserie De Boerenrepubliek. Dit mooi gemaakte vierluik pendelt tussen de mond-en-klauwzeeruitbraak twintig jaar geleden en het heden, waar de stikstofcrisis de boeren als een bijbelse plaag beproeft.

Ik moet vaak denken hoe mijn vader – zaliger, hij zou vandaag 95 zijn geworden – naar deze serie zou hebben gekeken. Als boer in ruste bleef hij zijn collega’s met grote belangstelling volgen. Toen Yvon Jaspers voor de boeren op zoek ging naar een vrouw, keek hij niet naar de mogelijke partners maar vooral hoe de boer zijn bedrijf runde en hoe de oogst erbij stond. Of iemand goede melkkoeien had, kon hij in een oogopslag zien.

Deze documentaire over de stand van de agrarische sector zou hij zeker hebben gevolgd. Sinds de Tweede Wereldoorlog werden de boeren het pad van hyperefficiëntie, massaproductie en export opgejaagd. Keuterboeren zijn opgeofferd aan schaalvergroting, opgezweept om alsmaar meer te produceren tegen minimale kosten. Het ging ten koste van de natuur, maar ook van henzelf. Door immense investeringen zijn ze nu de efficiëntste agrariërs van de wereld geworden, maar bij de minste of geringste tegenslag zijn zij het die de rekening betalen. Geen wonder dus dat ze van tijd tot tijd per tractor oprukken naar Den Haag.

Mijn vader had een klein boerenbedrijf en hij was er trots op. Ook hij voelde de hete adem van alles moet groter en meer in zijn nek, maar hij kon mede omdat hij wist dat er geen opvolger klaarstond, zijn bedrijf op zijn eigen manier blijven runnen. In zijn geval met paard en wagen en zo’n twintig melkkoeien. Hij wilde niet dat hij moest investeren en alles op zijn bedrijf zou roepen: ‘RABOBANK, RABOBANK!’ Dat heeft hij kunnen volhouden tot hij om gezondheidsredenen in 1987 zijn bedrijf moest verkopen. Op de boerderij kwam een burger uit Assen te wonen. De koeienstal werd een opslag voor caravans en het land ging van veeteeltbestemming over naar akkerland, gekocht door naburige boeren.

Veertien jaar later brak de MKZ-crisis uit. De koeienziekte sloeg hard toe en leidde tot het preventief ruimen van 270.000 – veelal gezonde – dieren. Mijn vader volgde destijds met grote interesse de ontwikkelingen, en hij zal blij geweest zijn dat dit leed hem bespaard is gebleven. Er is geen groter verdriet dan lijdzaam moeten toezien hoe gezonde koeien, waar je jarenlang mee hebt gewerkt, die je bij naam kent, en die voor je boterham zorgen, je boerderij moeten verlaten en afgemaakt gaan worden. Dat zag je ook goed en invoelbaar in de serie: hoezeer de boeren verbonden zijn met de grond en hun dieren. De pijn van de ruimingen was nog steeds af te lezen van de gezichten.

Ik begrijp dat verdriet ook wel. Ik ben blij dat ik niet voor het boerenbedrijf gekozen heb. Nu kan ik met een bepaalde nostalgie naar de foto’s kijken waarop ik samen met mijn vader stikstof strooi om de akker vruchtbaar te maken! Nu doet diezelfde stikstof de boeren de das om. Ik ben ervan overtuigd dat het zo niet verder door kan gaan en dat er iets moet veranderen in het landbouwbeleid. Het aantal boeren is met de helft afgenomen maar het aantal dieren is gelijk gebleven. De decennialange intensivering van de veehouderij is aangemoedigd door de politiek en de agro-sector.

Ik denk dat we terug moeten naar schaalverkleining en een andere aanpak. Zoveel dieren op een klein oppervlak kan niet goedgaan. De intensieve veeteelt is kwetsbaar voor het verspreiden van virussen. Bij de MKZ-crisis ging het om zieke dieren, die gered hadden kunnen worden door een massale vaccinatie, maar ja dan ging de totale export verloren omdat de ingeënte dieren niet meer verkocht mochten worden voor de internationale slacht. Kortom het geld ging spreken. Jaren later brak de Q-koorts uit die ook ernstige gevolgen had voor de gezondheid van mensen. En met de huidige pandemie staan we allemaal in de rij om gevaccineerd te worden omdat ergens een COVID-virus van dier naar mens is overgesprongen. Je zou toch niet willen dat ons land de oorzaak is van een volgende epidemie?

Zet de innovatieve kracht van de Nederlandse landbouw en de alternatieven die er zijn, in voor kwaliteit, niet voor kwantiteit. De meerderheid van de boeren wil veranderen of is al bezig, maar zit klem in een steeds intensiever en desastreuzer landbouwsysteem. De sector is gemangeld tussen politieke besluiteloosheid, bestuurlijk onvermogen, grijpgrage banken en machtige multinationals. Je kunt de boeren niet voortdurend op kosten blijven jagen en een paar jaar later met nieuwe regels en maatregelen komen die weer een totaal andere kant opgaan. Er moet duidelijkheid komen. Wees daarom zuinig op onze (jonge) boeren. Beproef de alternatieven en streef niet langer naar meer en groter!

Geef een reactie